Ministerieel besluit houdende delegatie van sommige
bevoegdheden inzake onderwijs aan de inspecteur-generaal
goedkeuringsdatum
18 MEI 2010
publicatiedatum
B.S.01/06/2010
datum laatste wijziging
28/01/2015
COORDINATIE
(1)
M.B. van 12/12/2013 (B.S. 03/07/2014)
(2)
M.B. van 09/01/2015 (B.S. 28/01/2015)
De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd,
Gelijke Kansen en Brussel,
Gelet op het decreet
van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de
levensbeschouwelijke vakken, artikel 7;
Gelet op
het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel
45;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering
van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse
Regering, artikel 14;
Overwegende dat voor een
efficiënte, klantvriendelijke en slagvaardige vervulling van de taken, de
delegatie van beslissingsbevoegdheden op operationeel vlak aan de
inspecteur-generaal onontbeerlijk is;
Overwegende
dat de gedelegeerde beslissingen steeds genomen moeten worden binnen de perken
en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten zoals vastgelegd in de
desbetreffende reglementering die door het beleidsbepalend niveau is
uitgevaardigd;
Overwegende dat de delegatie van
beslissingsbevoegdheden gepaard moet gaan met een adequate interne controle en
het afleggen van verantwoording over het gebruik van de delegatie door de
inspecteur-generaal;
Overwegende dat de delegatie
van beslissingsbevoegdheden aan de inspecteur-generaal een optimalisering van
de werking van de inspectie beoogt te bewerkstelligen,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de
inspectie van het onderwijs.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° het decreet betreffende de inspectie
en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken : het
decreet
van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding
van de levensbeschouwelijke vakken;
2° het decreet
betreffende de kwaliteit van onderwijs : het
decreet
van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van
onderwijs;
3° de inspecteur-generaal : de
inspecteur-generaal, bedoeld in artikel 61, 3°, van het decreet betreffende de
kwaliteit van onderwijs;
4° de minister : het lid van de
Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het onderwijs.
Art. 3.
De bij dit besluit verleende delegaties
worden ook verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van het ambt
van de titularis is belast of dat hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of
verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het
betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn functie en zijn
handtekening en onverminderd de bepaling van artikel 5, § 2, de formule
"voor de (graad van de titularis), afwezig".
HOOFDSTUK 2. - Specifieke delegaties
Art. 4.
De inspecteur-generaal is gemachtigd om
wat betreft de verschillende ambten als lid van de inspectie en begeleiding van
de levensbeschouwelijke vakken, vermeld in
artikel 10 van het
decreet betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke
vakken elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de
vacantverklaring van een betrekking, vermeld in artikel 14 van hetzelfde
decreet, op voordracht van de erkende instantie of vereniging, vermeld in
artikel 5 van hetzelfde decreet;
2° de vaste benoeming,
vermeld in artikel 12 van hetzelfde decreet, op voordracht van de erkende
instantie of vereniging, vermeld in artikel 5 van hetzelfde
decreet;
3° de tijdelijke aanstelling, vermeld in artikel
15 van hetzelfde decreet, op voordracht van de erkende instantie of vereniging,
vermeld in artikel 5 van hetzelfde decreet;
4° het
uitspreken van de preventieve schorsing, vermeld in artikel 16 van hetzelfde
decreet;
5° het uitspreken van het ontslag, vermeld in
artikel 22 van hetzelfde decreet;
6° het bezorgen van de
gemotiveerde beslissing tot ontslag, vermeld in
artikel 152 van het
decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs.
Art. 5.
De inspecteur-generaal is gemachtigd om
elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de
vacantverklaring van een betrekking bij de inspectie en de oproep voor de test
van de generieke competenties, vermeld in
artikel 64 van het
decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs;
2° de
toelating van de inspecteur tot de proeftijd, vermeld in artikel 68 van
hetzelfde decreet;
3° de tijdelijke aanstelling van een
inspecteur, vermeld in artikel 89 en 97 van hetzelfde
decreet;
4° de tijdelijke aanstelling van een
coördinerend inspecteur, vermeld in artikel 102, § 1 van hetzelfde
decreet;
5° de definitieve beslissing over het ontslag na
de proeftijd, vermeld in artikel 73, vierde lid, van hetzelfde decreet als de
tweede evaluator van de inspecteur een coördinerend inspecteur
is;
6° de vaste benoeming van de inspecteur, na het
doorlopen van de proeftijd, vermeld in artikel 76, § 1 en § 2 van
hetzelfde decreet;
7° de toewijzing van het mandaat,
vermeld in artikel 83, § 1 van hetzelfde decreet;
8°
het ontslag om dringende redenen van een inspecteur, vermeld in artikel 96 van
hetzelfde decreet;
9° het ontslag om dringende redenen van
een coördinerend inspecteur, vermeld in artikel 87, § 4 en 105 van
hetzelfde decreet;
10° de aanvraag voor een vaste benoeming
van een inspecteur of coördinerend inspecteur die de leeftijd van 55 jaar
heeft bereikt, vermeld in artikelen 88, 94 en 100 van hetzelfde
decreet;
11° de definitieve beslissing over de evaluatie
onvoldoende van een inspecteur, met als tweede evaluator een coördinerend
inspecteur, indien de raad van beroep geen eenparig advies heeft uitgebracht,
vermeld in artikel 117 van hetzelfde decreet;
12° het
uitspreken van het ontslag van een inspecteur of coördinerend inspecteur,
vermeld in artikel 119, § 3 van hetzelfde decreet;
13°
het bezorgen van de gemotiveerde beslissing tot ontslag van een inspecteur of
coördinerend inspecteur, vermeld in artikel 152 van hetzelfde
decreet;
14° het uitspreken van de preventieve schorsing
voor de inspecteur, vermeld in artikel 122 van hetzelfde
decreet;
[
[
15° het namens de Vlaamse Regering meedelen dat ingevolge en overeenkomstig
artikel 41, § 1,
van hetzelfde decreet, het ongunstige advies betekent dat de procedure tot intrekking van de erkenning werd opgestart;
16°
[het vastleggen van de termijn waarbinnen het bestuur van de instelling een verbeteringsplan kan indienen, ingeval de tekorten betrekking hebben op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vermeld in artikel 41, § 2, tweede lid van hetzelfde decreet, en het meedelen van deze termijn aan het bestuur van de instelling;]
]
]
[
17° de goed- of afkeuring van het verbeterplan, vermeld in artikel 41, § 2 van hetzelfde decreet en het meedelen van de termijn van opschorting van de procedure ingeval van goedkeuring;
18° de samenstelling van het paritair college, vermeld in artikel 41, § 4 van hetzelfde decreet.
]
HOOFDSTUK 3. - Gemeenschappelijke
bepalingen
Art. 6.
§ 1. De inspecteur-generaal subdelegeert
de hiervoor in aanmerking komende bevoegdheden aan de personeelsleden van de
inspectie tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt
meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
§ 2. Bij gebruik van de in de
hoofdstukken 2 en 3 van dit besluit bedoelde delegaties plaatst de
delegatiehouder boven de vermelding van zijn functie en zijn handtekening de
formule "Namens de Vlaamse minister, bevoegd voor het beleidsdomein onderwijs
en vorming".
[In afwijking van het eerste lid, maakt de delegatiehouder bij de uitvoering van de delegaties, vermeld in
[artikel 5, 15° tot en met 18°]
, duidelijk dat dit gebeurde namens de Vlaamse Regering.]
Art. 7.
Over het gebruik van de in de hoofdstukken
2 en 3 bedoelde bevoegdheden wordt jaarlijks gerapporteerd door middel van een
activiteitenverslag dat aan de minister wordt meegedeeld, uiterlijk binnen drie
maanden nadat het semester verstreken is.
[
Over het gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 5, 16°, wordt driemaandelijks gerapporteerd aan de minister.
Wanneer een verbeterplan wordt afgekeurd in toepassing van artikel 5, 17° wordt dit gemeld aan de minister.
]
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 8.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van 1 september 2009.