Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de procedure voor toekenning van projectsubsidies m.b.t. de uitvoering van nascholingsinitiatieven

  • goedkeuringsdatum
    08 juni 2012
  • publicatiedatum
    B.S.09/07/2012
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    07/09/2023

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 12/09/2014 (B.S. 03/11/2014)

(2) B.Vl.R. van 14/07/2017 (B.S. 01/09/2017)

(3) B.Vl.R. van 02/06/2023 (B.S. 07/09/2023)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 12, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van de subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 april 2012;

Gelet op het advies 51.287/1 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder :

1° decreet kwaliteit : het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;

2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;

3° nascholing : het geheel van vormingsactiviteiten die tot doel hebben de kennis, vaardigheden en attitudes die personeelsleden tijdens hun opleiding of tijdens hun werkervaring hebben verworven, te verbreden en te verdiepen met het oog op hun verdere professionalisering;

4° nascholingsinitiatieven : initiatieven uitgevoerd door nascholingsorganisaties ter ondersteuning van de implementatie van onderwijshervormingen zoals vermeld in artikel 12 van het decreet kwaliteit.

Art. 2.

[2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017

Binnen de kredieten die daarvoor jaarlijks worden uitgetrokken op de begroting, kunnen onder de voorwaarden, vermeld in dit besluit, de volgende projecten worden toegewezen :

1° nascholingsprojecten op initiatief van de Vlaamse Regering;

2° projecten over innovatieve nascholingsvoorstellen, die inspelen op recent wetenschappelijk onderzoek.

2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
]

HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de beleidsprioriteiten m.b.t. nascholingsinitiatieven

Art. 3.

De minister stelt [tweejaarlijks] ter ondersteuning en implementatie van onderwijshervormingen eigen beleidsprioriteiten voor nascholingsinitiatieven vast.

[1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014

[3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
De minister bepaalt de beleidsprioriteiten, vermeld in het eerste lid, in een oproep tot nascholingsinitiatieven. De oproep wordt vóór 15 oktober van jaar X op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming bekendgemaakt.3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

De minister bepaalt in de oproep wie kan deelnemen aan deze nascholingsinitiatieven.

1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
]

Art. 4.

[1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
De uitvoering van de projecten m.b.t. nascholingsinitiatieven kan maximaal lopen van 1 september X+ 1 tot en met 31 augustus X+3.1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
]

HOOFDSTUK 3. - Oproep tot en selectie van nascholingsvoorstellen

Art. 5.

De oproep bevat :

1° de inhoudelijke en vormelijke vereisten waaraan de nascholingsvoorstellen moeten voldoen;

2° het maximumbedrag van de subsidieaanvraag per project [2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
en het maximumpercentage van het bedrag van de nascholingsvoorstellen dat besteed kan worden aan valorisatie2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
] ;

3° de algemene beoordelingscriteria, zoals vermeld in artikel 6;

4° eventueel bijkomende beoordelingscriteria.

Art. 6.

De nascholingsvoorstellen worden op elektronische wijze ingediend vóór [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
1 december3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
] van jaar X in de vorm van een projectfiche waarvan het model samen met de oproep ter beschikking wordt gesteld.

De administratie verbindt zich ertoe om de indiener binnen twee werkdagen na de ontvangst van de projectfiche een ontvangstbewijs te bezorgen.

De ingediende voorstellen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria :

1° de relevantie ten aanzien van de vastgestelde beleidsprioriteiten;

2° de kwaliteit van het ingediende project, vooral wat betreft de gebruikte methode, het gebruikte materiaal en de gebruikte evaluatie;

3° de kostenefficiëntie van het project, namelijk de kostprijs per sessie [2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
en de kosten die worden gemaakt in het kader van de valorisatie2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
] ;

4° eventueel bijkomende beoordelingscriteria.

Art. 7.

De projectvoorstellen worden per thema beoordeeld door een commissie die samengesteld is uit :

1° minstens één externe onafhankelijke deskundige;

2° minstens twee afgevaardigden van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

De commissie brengt vóór [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
15 februari van jaar X+13B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
] een advies uit aan de hand van een gemotiveerde rangschikking van de nascholingsprojecten die in aanmerking komen voor subsidiëring op grond van de criteria, vermeld in artikel 6. De projecten worden gerangschikt in vijf niveaus :

1° zeer goed (niveau A);

2° goed (niveau B);

3° voldoende (niveau C);

4° onvoldoende (niveau D);

5° onvoldoende ingevuld of onvoldoende aansluiting bij het thema (niveau E).

De commissie heeft de bevoegdheid om de projectvoorstellen van niveau A en B zowel inhoudelijk als financieel te laten bijsturen.

Daaropvolgend worden de bijgestuurde projectvoorstellen op elektronische wijze ingediend. De commissie beoordeelt deze bijsturingen. Indien deze bijgestuurde projectvoorstellen tegemoet komen aan de gevraagde bijsturingen, zullen deze projecten opgenomen worden in de gemotiveerde rangschikking die overgemaakt wordt aan de minister. Indien de bijsturingen niet tegemoet komen aan de gevraagde bijsturingen, zullen deze projecten niet opgenomen worden in de rangschikking.

De commissie bezorgt de gemotiveerde rangschikking aan de minister.

Art. 8.

Op basis van de gemotiveerde rangschikking van de commissie beslist de minister vóór [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
1 mei3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
] van het jaar X + 1 bij ministerieel besluit welke projecten voor subsidiëring in aanmerking komen.

[1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014

De subsidiëring gebeurt voor de duur van een jaar en kan mits een positieve evaluatie worden verlengd met een jaar.

Daartoe moet voor het gesubsidieerde project een verlengingsdossier voor 1 april van jaar X+2 ingediend worden. Dit dossier bevat minstens een volledig ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model ter beschikking wordt gesteld.

Het voorstel tot verlenging wordt op basis van de criteria kwaliteit en kostenefficiëntie beoordeeld door een commissie bestaande uit minstens twee afgevaardigden van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en minstens één externe onafhankelijke deskundige.

1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
]

Art. 9.

De nascholingsorganisaties die projectvoorstellen hebben ingediend, worden vóór [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
15 mei3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
] van jaar X + 1 op een gemotiveerde wijze op de hoogte gebracht van de beslissing.

[1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
In het geval van een verlengingsdossier worden de nascholingsorganisaties voor 1 juni van jaar X+2 op de hoogte gebracht van de beslissing.1B.Vl.R. van 12/09/2014
B.S. 03/11/2014
]

[2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017

Art. 9/1.

De projecten worden kwalitatief opgevolgd en zo nodig bijgestuurd door een stuurgroep die de secretaris-generaal van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming samenstelt. In die stuurgroep zitten naast ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming experts uit de gekozen beleidsprioriteit.

2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
]

HOOFDSTUK 4. - Financiering

Art. 10.

Van het totale budget voor de nascholing op initiatief van de Vlaamse Regering is jaarlijks maximaal 10 % bestemd voorprojecten met betrekking tot innovatieve nascholingsvoorstellen die inspelen op recent wetenschappelijk onderzoek. Die projecten zijn niet onderworpen aan de selectieprocedure, vermeld in artikel 5 tot en met 9. Bij ministerieel besluit bepaalt de minister welke innovatieve nascholingsvoorstellen in aanmerking komen.

Art. 11.

[2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017

§ 1. Bij de goedkeuring van de nascholingsprojecten worden per project op basis van de aanvraag en de bijbehorende ingediende budgettering de volgende bedragen vastgelegd :

1° het maximumbedrag dat besteed kan worden aan valorisatie, namelijk maximaal [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
40%3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
] van het aangevraagde budget;

2° de standaardprijs per sessie.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, en het aantal geplande sessies worden in een ministerieel besluit vastgelegd. Als er in de aangevraagde budgettering sprake is van btw, worden ook die bedragen verrekend in de bedragen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.

§ 2. [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
Het bedrag dat ieder jaar voor nascholingsprojecten wordt uitgetrokken, wordt op de volgende wijze in twee keer uitbetaald:

1° een eerste schijf van 80% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 september van het jaar X + 1;

2° het saldo van 20% wordt uitbetaald na de goedkeuring van het jaarlijkse verslag, vermeld in paragraaf 3.

3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

§ 3. Uiterlijk op 30 september van elk jaar van de looptijd van het project dient de nascholingsorganisatie een jaarlijks verslag in over het toegekende nascholingsproject bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

De sjabloon voor het jaarlijks verslag, vermeld in het eerste lid, wordt aan de nascholingsorganisatie bezorgd.

Het jaarlijks verslag bevat ook een projectoverzicht, dat bestaat uit de volgende documenten :

1° een genummerde lijst van de bewijsstukken, met telkens de vermelding van het bedrag;

2° alle bewijsstukken, genummerd conform de lijst genoemd in 1° ;

3° eventueel bijkomende documenten, zoals opgenomen in de richtlijnen voor het kostendossier.

De volgende documenten liggen ter inzage en kunnen ter plaatse gecontroleerd worden door de administratie :

1° [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
bij fysieke sessies de getekende deelnemerslijsten per sessie en bij onlinesessies een deelnemerslijst;3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

2° de evaluatie aan de hand van een instrument door de organisatie opgesteld en de resultaten ervan.

§ 4. Het saldo voor elk nascholingsproject wordt uitbetaald na de goedkeuring van het inhoudelijk en financieel jaarlijks verslag en op basis van het projectoverzicht dat aantoont hoeveel sessies hebben plaatsgevonden.

Het bedrag van de uit te betalen subsidie wordt bepaald door de reëel gemaakte kosten, verminderd met de eventuele ontvangsten, maar begrensd tot het reële aantal georganiseerde sessies, vermenigvuldigd met de standaardsubsidie per sessie, en het bedrag voor de valorisatie.

Als het toegekende bedrag bij de eindafrekening kleiner is dan het bedrag dat al is uitbetaald, wordt het verschil teruggevorderd.

Het maximaal toegekende bedrag bij de eindafrekening kan niet hoger zijn dan het bedrag dat voor het volledige project is vastgelegd in het ministerieel besluit.

§ 5. Organisaties die de middelen niet besteden overeenkomstig de bestemming ervan, die ze niet tijdig aanwenden of die de contractuele voorwaarden niet naleven, komen tijdens de volgende drie schooljaren niet meer in aanmerking voor de financiering van nascholingsprojecten in het kader van de nascholing op initiatief van de Vlaamse Regering.

2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
]

Art. 12.

Controle ter plaatse door de daartoe gemachtigde ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming is mogelijk.

HOOFDSTUK 5. - [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
...3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

Art. 13.

[2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017

I [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
...3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
]

Art. 14.

I [3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
...3B.Vl.R. van 02/06/2023
B.S. 07/09/2023
]

Art. 15 t.e.m. 19.

[2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
...2B.Vl.R. van 14/07/2017
B.S. 01/09/2017
]

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 20.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2012, met uitzondering van artikel 11 en hoofdstuk 5, die uitwerking hebben met ingang van 1 februari 2012.

Art. 21.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 22.

Het Besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1996 tot regeling van de procedure voor de toewijzing van nascholingsprojecten op initiatief van de Vlaamse regering wordt opgeheven