Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bepaling van de regels voor de aanvraag en de toekenning van de subsidie voor de Rijdende kleuterschool Vlaanderen

  • goedkeuringsdatum
    26 september 2014
  • publicatiedatum
    B.S.03/11/2014
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    09/08/2021

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 09/07/2021 (B.S. 09/08/2021)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 168 en 169, hersteld bij het decreet van 21 december 2012 en vervangen bij het decreet van 25 april 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juni 2014;

Gelet op advies 56.567/1/V van de Raad van State, gegeven op 11 september 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder :

1° decreet van 25 februari 1997: het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs;

2° vereniging: een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.

HOOFDSTUK 2. - Aanvraag van de subsidie en een verlof wegens bijzondere opdracht

Art. 2.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie en het verlof wegens bijzondere opdracht voor één kleuteronderwijzer, overeenkomstig artikel 169 van het decreet van 25 februari 1997, dient de vereniging een aanvraag in.

Art. 3.

De aanvraag voor de Rijdende kleuterschool Vlaanderen, zoals vermeld in artikel 2, bevat minstens de volgende elementen :

1° de statuten van de vereniging;

2° de vermelding van de wijze waarop de vereniging aan de voorwaarden, vermeld in artikel 168 van het decreet van 25 februari 1997, zal voldoen;

3° de doelstellingen die ze heeft geformuleerd of de actieplannen die ze heeft opgemaakt voor de uitwerking van de Rijdende kleuterschool Vlaanderen en de wijze waarop de Rijdende kleuterschool Vlaanderen uitgevoerd zal worden gedurende de periode van vijf [1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
kalenderjaren1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
] , vermeld in artikel 169, § 5, van het decreet van 25 februari 1997, waarbij onder andere de tocht van de kermissen die gevolgd worden, en een inschatting van het aantal kleuters dat bereikt zal worden, worden toegelicht;

4° een sluitende begroting voor de vijfjaarlijkse periode, met vermelding van de inkomsten en de uitgaven en met bijzondere aandacht voor cofinanciering.

Art. 4.

De aanvraag wordt ingediend voor een periode van vijf [1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
kalenderjaren overeenkomstig1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
] artikel 169, § 5, van het decreet van 25 februari 1997. [1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
Uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de start van de periode van vijf kalenderjaren1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
] waarop de aanvraag betrekking heeft, moet het aanvraagdossier worden ingediend bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Departement Onderwijs en Vorming, afdeling Basisonderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel.

HOOFDSTUK 3. - Kwaliteitsbeoordeling en toekenning van de subsidie en een verlof wegens bijzondere opdracht

Art. 5.

De aanvraagdossiers worden beoordeeld door een commissie die is samengesteld uit drie afgevaardigden van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Art. 6.

De commissie beoordeelt de aanvraagdossiers op basis van de voorwaarden, vermeld in artikel 168, 1° tot en met 5°, en 7° tot en met 8°, van het decreet van 25 februari 1997.

In de beoordeling door de commissie worden volgende bijkomende criteria meegenomen op grond waarvan de verenigingen bijkomend kunnen worden gerangschikt :

1° de mate van cofinanciering;

2° een inschatting van het aantal kleuters dat bereikt zal worden.

Art. 7.

De commissie brengt uiterlijk op [1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
30 november voorafgaand aan het kalenderjaar1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
] een advies uit aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Art. 8.

Op basis van het gemotiveerde advies van de commissie selecteert de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, een vereniging die voor de periode van vijf [1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
kalenderjaren1B.Vl.R. van 09/07/2021
B.S. 09/08/2021
] , vermeld in artikel 169, § 5, van het decreet van 25 februari 1997, de Rijdende kleuterschool zal organiseren.

Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt voor de periode van vijf schooljaren een verlof wegens bijzondere opdracht voor één kleuteronderwijzer toegekend overeenkomstig artikel 169, § 4, van het decreet van 25 februari 1997.

De subsidie, vermeld in artikel 169, § 1, van het decreet van 25 februari 1997, wordt gedurende de vijfjaarlijkse periode in kwestie via jaarlijks ministerieel besluit toegekend aan de betrokken vereniging.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 9.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 10.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.