[5B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 23/08/2019
OPGEHEVEN: 5B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 23/08/2019
] Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bepaling van het aanwendingspercentage van het aantal uren-leraar in het deeltijds kunstonderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    15 JULI 2002
  • publicatiedatum
    B.S.10/09/2002
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    01/09/2019

COORDINATIE

Decr. 18-12-2009 - B.S. 30-12-2009

Decr. 23-12-2010 - B.S. 31-12-2010

B.Vl.R. 3-10-2014 - B.S. 18-11-2014

B.Vl.R. 17-7-2015 - B.S. 17-8-2015

(5) B.Vl.R. van 24/05/2019 (B.S. 23/08/2019)

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid op artikel 96, § 2, 6°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst, inzonderheid op artikel 29, 30 en 31, § 1 en 33;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting muziek, woordkunst en dans, inzonderheid op artikel 42, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 1 september 1993;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 juni 2002;

Gelet op het protocol nr. 458 van 15 juli 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van de onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en de Plaatselijke Overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 226 van 15 juli 2002 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;

Overwegend dat het besluit geen reglementair karakter heeft in de zin van artikel 3, § 1, eerste lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

[Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende kunst", mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 85 % aanwenden.

Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 30 van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 92 % aanwenden.

Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 92 % aanwenden.

Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 33 van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 95 % aanwenden.

Wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichting beeldende kunst betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 85 % aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 7, § 4ter, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende Kunst", hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 7, § 4quater, van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld, wordt daarbij in rekening gebracht.]

B.Vl.R. van 17-7-2015

Art. 2.

[Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 42, § 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 wat de lagere graad betreft ten hoogste 95 % aanwenden en wat de middelbare graad betreft ten hoogste 92 %.

Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 42, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 wat de lagere graad betreft ten hoogste 92 % aanwenden en wat de middelbare graad betreft ten hoogste 95 %.

Wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichtingen muziek, woordkunst of dans betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 70 % aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 26ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 26quater van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld, wordt daarbij in rekening gebracht. De bepalingen van het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing op de instellingen die gevestigd zijn in de negentien gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.]

B.Vl.R. van 17-7-2015

Art. 3.

De producten, verkregen met toepassing van de in artikel 1 en 2 bepaalde percentages, worden afgerond naar het dichtst bijzijnd geheel getal. Een product waarvan de eerste decimaal 5 is, wordt afgerond naar het dichtstbijzijnd hoger geheel getal.

Art. 4.

Het besluit van de Vlaamse regering van 22 juli 1993, betreffende de bepaling van het aanwendingspercentage van het aantal uren-leraar in het deeltijds kunstonderwijs, wordt opgeheven.

Art. 5.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.