Omzendbrief NAFT (Naadloze flexibele trajecten onderwijs-welzijn)

  • Informeren van onderwijsverstrekkers over NAFT, welke verwachtingen men kan en mag hebben als men beroep doet op een NAFT-organisatie en wijzen op hun rol en bevoegdheden met betrekking tot NAFT

1. Inleiding.

NAFT (naadloze, flexibele trajecten onderwijs-welzijn) is een aanbod dat onder de gezamenlijke bevoegdheid van het IVA Opgroeien en het Departement Onderwijs en Vorming (DOV) valt. Onderhavige omzendbrief strekt er daarom toe de onderwijsverstrekkers te informeren over deze materie en te wijzen op hun rol en bevoegdheden met betrekking tot NAFT. Deze omzendbrief is van toepassing op het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en op de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.

Als we in deze omzendbrief spreken over NAFT dan hebben we het over de NAFT die aangeboden worden door de organisaties (verspreid over 59 locaties/afdelingen; zie voor contactgegevens: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/naft-naadloze-flexibele-trajecten) die hiervoor erkend zijn door het IVA Opgroeien op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp en mee opgevolgd worden door DOV. Deze aanbieders vallen terug op het referentiekader R-NAFT. Dit referentiekader bevat de verwachtingen voor een kwaliteitsvolle NAFT-begeleiding (zie: https://www.onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/02-03-2020-referentiekader%20NAFT.pdf ). Deze erkende NAFT-aanbieders krijgen extern toezicht door de zorg- en onderwijsinspectie. In de praktijk bestaan er naast dit officieel erkend Vlaams aanbod ook nog tal van andere onderwijsondersteunende initiatieven die vaak gefinancierd worden vanuit lokale overheden of privé-initiatieven. Hoewel vele van deze initiatieven zich zullen organiseren volgens het referentiekader R-NAFT, zijn zij hier niet door gebonden.

2. Wat is een NAFT?

NAFT is een traject dat kan ingezet worden in functie van leerlingen bij wie schooluitval en/of ongekwalificeerde uitstroom dreigt wegens pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen. De trajecten zijn gericht op het versterken van secundaire onderwijsinstellingen (zie toepassingsgebied hogerop) in hun omgang met deze leerlingen en op het bevorderen van de re-integratie van leerlingen in het onderwijs en/of de arbeidsmarkt. De trajecten kunnen aangeboden worden binnen de onderwijsinstelling en/of op een andere locatie. Een traject dient qua duur, methodiek en invulling afgestemd te zijn op de behoeften en de leeftijd van de individuele leerling of leerlingengroep. Een naadloos flexibel traject wordt altijd doorlopen met een of meer leerlingen, met een of meer onderwijsinstellingen, of met beide. Echter, het vertrekpunt is steeds één of meerdere leerlingen bij wie schooluitval en/of ongekwalificeerde uitstroom dreigt.

NAFT richt zich naar leerlingen, de onderwijsinstelling en de bredere context (bijvoorbeeld ouders of relevante derden). Het aanbod van NAFT naar deze componenten is bij voorkeur een gecombineerd aanbod; het begeleiden van een leerling of een (klas)groep, het ondersteunen van een leerkracht, leerkrachtenteam of een onderwijsinstelling en het maximaal betrekken van de bredere context is niet los van elkaar te zien.

3. Wie biedt NAFT aan?

NAFT wordt aangeboden door organisaties die erkend zijn door het IVA Opgroeien.

Zij richten zich tot leerlingen uit het secundair onderwijs of secundaire onderwijsinstellingen, nadat deze aangemeld werden door een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Een aanmelding vertrekt steeds van een leerling voor wie schooluitval of ongekwalificeerde uitstroom dreigt. Indien het leerklimaat in een klas niet optimaal is waardoor de schoolloopbaan van bepaalde individuele leerlingen in het gedrang komt kan het CLB oordelen dat er best met de ganse klas een traject wordt opgestart. Sommige NAFT-organisaties krijgen ook nog middelen van lokale overheden of andere subsidiegevers. Deze vallen buiten de regelgeving die van toepassing is op de door IVA Opgroeien erkende organisaties.

4. Verloop van een NAFT-traject.

4.1. Voorafgaand aan de aanmelding.

Leerlingen bij wie onderwijsuitval en/of ongekwalificeerde uitstroom dreigt naar aanleiding van onderliggende moeilijkheden kunnen aangemeld worden bij het CLB. Dit gebeurt op initiatief van de leerling zelf, de ouders of opvoedingsverantwoordelijken of de onderwijsinstelling. Idealiter en waar mogelijk wordt er door het CLB met betrokkenheid van de leerling, de ouders/opvoedingsverantwoordelijken en de onderwijsinstelling en/of externe diensten een traject opgestart volgens een specifieke methode (Handelingsgerichte diagnostiek) in functie van het verhelderen van de vraag, het in kaart brengen van problemen en noden, om tot een zo volledig mogelijk beeld te komen dat resulteert in een gemotiveerd oordeel over de benodigde hulp. De uitkomst kan een indicatiestelling NAFT zijn. Indien alle betrokkenen (leerling, ouders/opvoedingsverantwoordelijke en onderwijsinstelling) instemmen, kan het CLB de leerling rechtstreeks aanmelden bij de NAFT-aanbieder of onrechtstreeks bij een centraal meldpunt indien daar lokaal mee gewerkt wordt. Het akkoord om aan te melden omvat dus een engagement en minimale motivatie van elke betrokkene.

4.2. De aanmelding.

Een aanmelding NAFT gebeurt steeds op indicatiestelling van het CLB, het CLB is de enige actor die een leerling, leerlingen of klasgroep kan aanmelden voor een NAFT. Na aanmelding door het CLB start een NAFT-traject altijd met een rondetafel. Voorafgaand aan de rondetafel kan de NAFT-organisatie indien het haar aangewezen lijkt, ook de verschillende actoren apart bevraagd hebben.

4.3. De rondetafel.

Onderstaande tekst schetst een ideaal scenario over hoe zulke rondetafel er zou kunnen uitzien. Echter, de essentie van NAFT impliceert maatwerk waardoor afwijkingen van onderstaand scenario mogelijk zijn. Bij deze afwijkingen dient het belang van de leerling altijd te primeren.

Wat is een rondetafel?

Een rondetafel is het overleg volgend op de aanmelding NAFT waarbij de vraag verder "verhelderd" wordt.

  • Bij aanmelding van één leerling

Samen met de leerling, de onderwijsinstelling, het CLB, de opvoedingsverantwoordelijke/ouder en de NAFT aanbieder wordt bekeken welke moeilijkheden er zijn, wat er goed loopt/welke krachten er nog aanwezig zijn en wat vanuit een NAFT het best aansluit bij de noden van de leerling en zijn klas/school. Vanuit een gedeeld engagement van alle betrokkenen wordt samen een traject uitgetekend om dit te kunnen realiseren. De interventies zijn kracht- en toekomstgericht, er wordt actief op zoek gegaan naar de talenten en mogelijkheden van leerlingen die dreigen uit de boot te vallen, rekening houdend met hun context. De mogelijkheid van (her)aansluiting bij de onderwijsinstelling of de arbeidsmarkt wordt gefaciliteerd. Ingeval het om langere trajecten gaat worden minimaal om de twee maanden de doelstellingen en acties met alle betrokkenen geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.

Via de rondetafel worden voor alle betrokken actoren, dus ruimer dan enkel de leerling(en), de noden, doelstellingen en engagementen vastgelegd. Een rondetafel kan verder in het traject opnieuw georganiseerd worden om de vraagverheldering verder scherp te krijgen of het NAFT traject bij te sturen. Indien er in de loop van een traject bij één van de actoren onduidelijkheid is over bepaalde aspecten van het traject dan neemt deze actor contact met de andere actoren. Elke actor is mee verantwoordelijkheid voor het goede verloop van het traject.

Wie sluit er aan bij de rondetafel:

  • De leerling: polsen naar motivatie NAFT, benoemen van ervaren moeilijkheden, wat goed loopt, mogelijke oplossingen, verwachtingen ten aanzien van het NAFT en de terugkeer naar de onderwijsinstelling of aansluiting arbeidsmarkt, risico’s en valkuilen.

  • De ouder(s)/opvoedingsverantwoordelijke: benoemen van hoe zij de situatie met hun kind ervaren, wat volgens hen goed loopt, welke oplossingen zij zien, hun verwachtingen ten aanzien van NAFT, onderwijsinstelling of arbeidsmarkt.

  • De onderwijsinstelling: een directeur/coördinator, leerlingenbegeleider, klastitularis, een andere leerkracht of een combinatie van voorgaande actoren. Belangrijk is dat de personen die deelnemen steeds dezelfde zijn zodat afspraken goed kunnen opgevolgd worden.

  • Het CLB: als indicatiesteller-aanmelder van de leerling voor NAFT heeft de CLB-medewerker al heel wat relevante informatie verzameld. De CLB-medewerker bewaakt mee de afstemming van NAFT op het onderwijstraject en de leerlingenbegeleiding of de aansluiting met de arbeidsmarkt. Indien door omstandigheden de CLB-medewerker niet kan deelnemen aan de rondetafel, is het essentieel dat er voor de aanwezige deelnemers duidelijke afspraken zijn over hoe het CLB verder geïnformeerd wordt, hoe zij het traject verder kunnen opvolgen en welke hun engagementen kunnen zijn tijdens en/of na het traject.

  • Eventuele contextfiguren die als betekenisvolle steunfiguur een rol kunnen spelen: jeugdwelzijnswerker, trainer, …

  • De NAFT aanbieder: beluistert actief de bovenstaande actoren en doet op basis hiervan een voorstel voor een NAFT-traject.

Het verloop van de eigenlijke rondetafel:

In de inleiding wordt een situatieschets gegeven en wordt er naar alle deelnemers aan de rondetafel verduidelijkt en benadrukt dat er in de specifieke casus een gezamenlijke instemming, motivatie en engagement nodig is om een NAFT in te zetten. De inleiding gebeurt best door het CLB aangezien het CLB voorafgaand aan de aanmelding instond voor het handelingsgericht traject. Daarbij had zij reeds overleg met alle betrokkenen (tot het moment van indicatiestelling) en stond zij in voor de afstemming over de doorverwijzing en aanmelding NAFT. Indien het CLB door omstandigheden niet aanwezig kan zijn, is het aangewezen dat de onderwijsinstelling de inleiding voor zijn rekening neemt. Het is in dit geval ook raadzaam om de inhoud van het aanmeldingsformulier met de motivatie van het CLB uitgebreid aan bod te laten komen.

  • Per actor worden de aanwezige krachten en wenselijke veranderingen benoemd, rekening houdend met de haalbaarheid. Het is van belang dat er gestreefd wordt naar een verandering die door elke actor als zinvol en haalbaar wordt gezien.

  • Er dient een akkoord te zijn van alle betrokkenen over de haalbare veranderingen, engagementen en prioriteiten, duidelijkheid over mogelijke gevolgen indien doelstellingen niet bereikt worden.

  • Er wordt bekeken hoe NAFT ondersteunend kan werken op het bereiken van de veranderingen/doelstellingen.

  • Duidelijke afspraken maken over aan- en afwezigheden tijdens het traject. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid om te komen tot een kwaliteitsvol traject, waarbij elke partner ervoor zorgt dat een leerling een zinvolle invulling heeft. Een situatie waarbij een jongere het grootste deel van de tijd thuis doorbrengt is niet wenselijk, maar is een verantwoordelijkheid van elke betrokken partner. Indien dit past in het handelingsplan van de leerling, kan een eventuele afwijking van een gebruikelijk schoolregime gewettigd worden door de school met een code P (zie verder).

  • Afspraken over eventueel tussentijdse evaluatie of eindevaluatie dmv nieuwe rondetafel.

  • Praktische afspraken worden gemaakt over:

  • Weekschema/uurrooster leerling

  • Hoe in orde houden van cursussen ifv re-integratie

  • Wat en hoe informeren van andere leraren-klas

  • Afwezigheden tijdens het traject: het uitwisselen van aan-en afwezigheden vormen geen probleem in kader van het beroepsgeheim (zie ook verder). Het is belangrijk dat hier dan ook goede afspraken over gemaakt worden hoe en wanneer deze gegevens worden uitgewisseld en opgevolgd (bvb elke dag, wekelijks, enkel een seintje bij afwezigheid,…)

  • Aansprakelijkheid bij ongeval (zie verder)

  • Hoe wordt er gecommuniceerd wanneer men merkt dat het traject moet bijgestuurd worden? Wie houdt wie op de hoogte?

  • Hoe wordt gecommuniceerd bij re-integratie naar de klas en eventueel ondersteuning van de leerkracht?

  • Wanneer vindt de volgende rondetafel plaats (minimaal om de 2 maanden)

Het op de rondetafel uitgewerkte traject en doelstellingen zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen en vragen dan ook engagementen van elkeen. Elke partij draagt vanuit zijn eigen mogelijkheden bij om het gewenste resultaat te bereiken.

  • Bij aanmelding van een klasgroep

Een aanmelding NAFT gebeurt steeds op indicatiestelling van het CLB, het CLB is de enige actor die een klas kan aanmelden voor een NAFT. Voorafgaand aan de ronde tafel kan de NAFT-organisatie indien het hen aangewezen lijkt, bij de start (dus na het besluit om een klastussenkomst te doen), individueel in gesprek gaan met alle betrokkenen (leerkrachten, directie, CLB of betrokken schoolmedewerkers).

Daarna is er een ronde tafel waarop er samen met de leerkrachten, de directie, het CLB, de leerlingbegeleider en de NAFT aanbieder bekeken wordt welke problemen er zijn, wat er goed loopt en wat vanuit een NAFT het best aansluit bij de noden van de klas. Vanuit een gedeeld engagement van alle betrokkenen wordt een traject uitgetekend om dit te kunnen realiseren. De interventies zijn kracht- en toekomstgericht, er wordt actief op zoek gegaan waarbij jongeren ( in klasverband of daarbuiten) samen aan hun vaardigheden werken, probleemoplossende gesprekken voeren, …

Via de ronde tafel worden voor alle betrokken leerkrachten, dus ruimer dan enkel de klastitularis, de noden, doelstellingen en engagementen vastgelegd.

De eigenlijke rondetafel:

  • De inleiding gebeurt best door het CLB aangezien het CLB voorafgaand aan de aanmelding instond voor het handelingsgericht traject en daarbij met alle betrokkenen overleg gehad heeft, tot de indicatiestelling is gekomen en instond voor de afstemming over de doorverwijzing en aanmelding NAFT. In de inleiding wordt een situatieschets gegeven en er wordt naar alle deelnemers aan de ronde tafel verduidelijkt en benadrukt dat er voor deze klas een gezamenlijk akkoord, motivatie en engagement is om een NAFT in te zetten.

  • Per actor worden de wenselijke veranderingen benoemd, rekening houdend met de haalbaarheid.

  • Er dient akkoord te zijn van alle betrokken over de haalbare veranderingen en prioriteiten, duidelijkheid over mogelijke gevolgen indien doelstellingen niet bereikt worden.

  • Er wordt bekeken hoe het NAFT ondersteunend kan werken op het bereiken van de veranderingen/doelstellingen.

  • Er worden specifieke afspraken gemaakt wanneer de interventies het best doorgaan, rekening houdende met het lessenrooster.

  • Afspraken over eventueel tussentijdse evaluatie of eindevaluatie dmv nieuwe ronde tafel.

  • Het op de ronde tafel uitgewerkte traject en doelstellingen zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen. Elke partij draagt vanuit zijn eigen mogelijkheden bij om het gewenste resultaat te bereiken.

5. Waaruit kan het NAFT-aanbod allemaal bestaan?

Om te kunnen inspelen op de diversiteit van de vragen, is het NAFT-aanbod breed. Om dat te kunnen waarborgen, kunnen verschillende NAFT-aanbieders samenwerken binnen een traject. Bovendien veronderstelt een NAFT ook maatwerk. De verkregen informatie van alle actoren geeft vorm aan het traject op maat. Trajecten zijn dynamisch en worden aangepast aan de actuele situatie. Ze sluiten qua inhoud, duur en methodieken zo nauw mogelijk aan bij de competenties, vaardigheden, doelstellingen, noden en verwachtingen van de leerling(en), zijn persoonlijk netwerk, de onderwijsinstelling en het CLB. Indien nodig wordt voorzien in individuele contacten met de leerling(en). De NAFT-aanbieder besteedt aandacht aan het afsluitproces en de eventuele nazorg.

Mogelijk aanbod vanuit NAFT (niet exhausief):

  • Individugerichte activiteiten: bijvoorbeeld probleemoplossende gesprekken tussen leerling en onderwijsactoren, individuele activiteiten met de leerling waarbij (sociale) vaardigheden worden aangeleerd of ingeoefend, het opvolgen van een spijbelplan, begeleiding van een traject in de groene zorg of op een stageplek (leerrecht), …

  • Groepsgerichte activiteiten: waarbij leerlingen ( in klasverband of daarbuiten) samen aan hun (sociale) vaardigheden werken, probleemoplossende gesprekken voeren, …

  • Het aanbieden van leeromgevingen waarin zowel de individuele leerling als leerlingen in groepsverband kunnen experimenteren met en inoefenen van aangeleerde/ aan te leren schoolse en beroepsgerichte attitudes en vaardigheden

  • Onderwijsactoren-ondersteunende activiteiten: omvatten bijvoorbeeld hoe een leerkracht/ leerkrachtenteam best reageert op het moment dat een leerling opnieuw na een periode van afwezigheid naar de klas komt of na een klastraject, hoe de leerkracht zich best positioneert ten aanzien van de leerling tijdens het traject of ten aanzien van een klas tijdens het traject, hoe de leerling of klas verder aangepakt kan worden, coaching leerkrachten in het werken aan een verbindend schoolklimaat, …

  • Activiteiten die een vorm van herstel bewerkstellingen tussen dader en slachtoffer(s) om zo de schade te herstellen (o.a. de herstelgerichte groepsoverlegmomenten – Hergo’s), activiteiten die verbinding creëren/ versterken tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en leerkracht, tussen leerlingen en onderwijsinstelling

6. Welke info mag je als onderwijsactor verwachten van een NAFT-organisatie?

Onderwijspersoneel, daarmee bedoelen we iedereen die in een onderwijsinstelling tewerk gesteld is, heeft geen beroepsgeheim, maar is wel gehouden aan discretieplicht. De discretieplicht is de verplichting om bij het uitoefenen van een functie geen vertrouwelijke gegevens vrij te geven aan andere dan diegene die daartoe gerechtigd zijn. Buiten de muren van de eigen dienst of instelling moet er discreet en zorgvuldig omgegaan worden met dergelijke gegevens. Onderwijspersoneel moet vertrouwelijke gegevens wel kenbaar maken aan de onderwijsdirectie, indien die daarom verzoekt. De directie is zelf ook gebonden door deze discretieplicht en moet dus discreet omgaan met deze gegevens. De directie kan deze gegevens dus niet zomaar aan derden doorgeven.

CLB en NAFT-aanbieders daarentegen zijn gebonden door het beroepsgeheim wat hen verplicht vertrouwelijke gegevens, die hen zijn toevertrouwd tijdens de uitoefening van hun beroep, geheim te houden. Zij kunnen dus in principe (behoudens een aantal wettelijke uitzonderingen) geen informatie doorgeven aan derden. Dit is ook niet opportuun, aangezien ze een hulpverleningsrelatie hebben met de leerling en het doorgeven van informatie deze begeleiding in het gedrang kan brengen. In functie van een goed hulpverleningsproces kan de CLB-medewerker en de NAFT-aanbieder wel informatie delen met andere bij de leerling betrokken hulpverleners die ook beroepsgeheim hebben. We spreken dan van gedeeld beroepsgeheim. Het CLB vervult een draaischijffunctie tussen onderwijs, welzijn en gezondheidsactoren. Indien het noodzakelijk is dat er informatie vanuit een NAFT-traject gedeeld wordt met de school, is het CLB diegene die deze rol opneemt. Dit volgens de geldende regels zoals opgenomen in het Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, meer bepaald artikel 14.

Van de NAFT-aanbieders wordt verwacht dat ze het belang van de leerling voorop stellen. Dat belang wordt in dialoog met de leerling(en) vastgelegd en wordt doorheen heel het traject opnieuw bepaald, in relatie tot de concrete situatie en in interactie met alle betrokkenen. De NAFT-begeleider respecteert tijdens de begeleiding alle rechten van de leerling. Dit impliceert dat de NAFT-begeleider discreet omgaat met de verworven informatie, transparant is en zich houdt aan het (gedeeld) beroepsgeheim. De NAFT-begeleider handelt met respect voor de intellectuele en fysieke integriteit van de leerling, zijn overtuiging en geloof en die van zijn context. De NAFT-aanbieder wisselt daarom ook enkel gegevens uit indien dit echt nodig is en met instemming van de leerling. Daarbij staan de aard en de hoeveelheid van de gegevens in verhouding tot de noodzaak. Uitwisseling van puur feitelijke informatie, informatie over objectief vaststelbare gegevens (bvb info over aan/afwezigheden), dient altijd worden doorgegeven aan de school. Voor dit laatste is er met andere woorden geen tussenkomst van het CLB nodig.

7. Hoe verloopt de samenwerking tussen de onderwijsinstelling en de NAFT-aanbieder?

Elke aanmelding voor een NAFT dient steeds te gebeuren via het CLB. Heldere en systematische communicatie tussen de NAFT-aanbieder en het CLB zijn cruciaal voor een goede afstemming. De NAFT-aanbieder stelt de relevante informatie over het traject met de leerling ter beschikking van het CLB in het kader van de terugkoppeling naar de onderwijsinstelling en naar eventuele vervolghulp.

Om het traject van de leerling optimaal te laten verlopen, werkt de NAFT-aanbieder ook samen met de onderwijsinstelling. Het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij de onderwijsinstelling steeds de eindverantwoordelijke blijft voor de begeleiding van de leerling. De focus van de samenwerking ligt op het versterken van de onderwijsinstelling in de omgang met de leerling en op het bevorderen van de (re-)integratie van de leerling in het onderwijs. Dit kan enkel in een sfeer van openheid en vertrouwen. Overleg en heldere communicatie, informatie-uitwisseling en duidelijke afspraken over de te bereiken doelen, het engagement van de onderwijsinstelling en een duidelijke taakverdeling zijn noodzakelijk om het flexibel traject van de leerling doelgericht vorm te (blijven) geven.

8. Registratie van een leerling die in een NAFT zit.

De leerlingen die ingeschreven staan in een NAFT vallen onder categorie "Afwezigheden die verband houden met het gedurende een bepaalde periode van het schooljaar niet volgen van het lesprogramma" – zie ook: https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13644

Van overheidswege wordt er geen plafond op de duur van deze afwezigheid opgelegd, vanuit het idee dat de onderwijsinstelling het best geplaatst is om - rekening houdend met de lokale context en de individuele leerling in kwestie - een beslissing te nemen. Bovendien kan de onderwijsinstelling dit op elk tijdstip van het schooljaar beslissen. Deze afwezigheid om persoonlijke redenen vergt altijd het voorafgaand akkoord van de onderwijsinstelling, de leerling en zijn ouders. De registratie dient te gebeuren aan de hand van een code P.

9. Aansprakelijkheid.

Leerlingen die een NAFT volgen, zijn in beginsel niet onderworpen aan de welzijnswetgeving. De NAFT organisator is wel onderworpen aan deze welzijnswetgeving voor het eigen personeel en voor de bezoekers. Leerlingen dienen dan ook het bezoekersreglement alsook de instructies van de NAFT-organisator strikt te volgen. Ingevolge de welzijnswetgeving en op basis van de door het bedrijf uitgevoerde risicoanalyse, zullen de leerlingen bijvoorbeeld de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten dragen die de organisatie voor bezoekers ter beschikking stelt. Daarnaast moeten de leerlingen door het bedrijf geïnformeerd worden over de risico’s in het bedrijf en over de noodprocedures en evacuatiewegen.

De leerlingen moeten de instructies van de verantwoordelijke van de bezochte NAFT-voorziening nauwgezet volgen. De verantwoordelijke van de voorziening neemt op dat moment de onderwijsaansprakelijkheid op.

De voorziening waar NAFT plaatsvindt, is aansprakelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door haar infrastructuur en de goederen die ze toevertrouwt aan bezoekende leerlingen of leraren.