Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op
de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs.
goedkeuringsdatum
12 NOVEMBER 1997
publicatiedatum
B.S.06/01/1998
datum laatste wijziging
24/08/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 21/03/2003 (B.S. 09/09/2003)
(2)
B.Vl.R. van 09/05/2003 (B.S. 22/09/2003)
(3)
B.Vl.R. van 27/08/2004 (B.S. 08/10/2004)
(4)
B.Vl.R. van 06/07/2007 (B.S. 02/08/2007)
(5)
B.Vl.R. van 04/09/2009 (B.S. 23/09/2009)
(6)
B.Vl.R. van 10/09/2010 (B.S. 15/10/2010)
(7)
B.Vl.R. van 09/09/2011 (B.S. 10/10/2011)
(8)
B.Vl.R. van 13/09/2013 (B.S. 21/10/2013)
(9)
B.Vl.R. van 23/05/2014 (B.S. 01/10/2014)
(10)
B.Vl.R. van 24/04/2015 (B.S. 04/06/2015)
(11)
B.Vl.R. van 30/08/2016 (B.S. 05/10/2016)
(12)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 14/08/2018)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken en artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs ;
(13)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 27/08/2018)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot bepaling van de berekeningswijze van de waarborgregeling ter uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ;
(14)
B.Vl.R. van 19/07/2019 (B.S. 28/08/2019)
(15)
B.Vl.R. van 04/09/2020 (B.S. 23/10/2020)
(16)
B.Vl.R. van 05/05/2023 (B.S. 04/08/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering m.b.t. de uitvoering van leersteun ;
(17)
B.Vl.R. van 24/03/2023 (B.S. 14/08/2023)
(18)
B.Vl.R. van 07/07/2023 (B.S. 24/08/2023)
(19)
B.Vl.R. van 21/06/2024 (B.S. 28/08/2024)
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
inzonderheid op de artikelen 22 en 180;
Gelet op
het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23
september 1997;
Gelet op de dringende
noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de nieuwe procedure van
controle op de inschrijvingen, die zowel in het secundair onderwijs als in het
basisonderwijs reeds enkele schooljaren bij wijze van experiment gehanteerd
wordt, zo snel mogelijk een formeel karakter moet krijgen, temeer omdat de
scholen die de gegevens met betrekking tot de ingeschreven leerlingen niet of
zeer laattijdig doorsturen, gesanctioneerd moeten kunnen worden omdat zij de
uiteindelijke controle onmogelijk maken;
Op
voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing
op het gewoon en buitengewoon basisonderwijs.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1° directie :
de directeur of zijn afgevaardigde;
2°
identificatienummer : identificatienummer van het Rijksregister van de
natuurlijke personen;
3° leerling :
leerplichtigen en
[niet-leerplichtige]
kleuters;
4° minister : de
Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
HOOFDSTUK II. - De inschrijvingen
Afdeling 1. - Plicht van de ouders van
leerplichtigen
Art. 3.
[
Uiterlijk vijftien
kalenderdagen vóór de aanvang van elk schooljaar herinnert het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
[... ]
via de
[sociale]
media alle ouders aan de leerplicht.
De ouders worden hierbij gewezen op :
1° het bestaan van de leerplicht voor hun kinderen en hun
verantwoordelijkheid terzake;
2° hun vrijheid
om voor hun kinderen te kiezen voor huisonderwijs of onderwijs in een
school;
3° de formaliteiten die bij een keuze
voor huisonderwijs vervuld moeten worden, onder meer de mededeling aan het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
zoals bedoeld in artikel 10ter;
4° hun vrijheid om, bij de keuze van
onderwijs in een school, zelf een schoolkeuze te maken;
5° hun verplichting om, bij de keuze voor onderwijs in een
school, ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kinderen als leerling van een
school zijn ingeschreven en die school regelmatig bezoeken;
6° de wijze waarop zij vrijstelling van leerplicht kunnen
verkrijgen voor hun gehandicapte kinderen.
]
Art. 4.
[...]
Afdeling 2. - Controle op de
inschrijvingen
Art. 5.
Elke directie vraagt bij
de eerste inschrijving van elke leerling het identificatienummer.
Als de ouders dat identificatienummer niet wensen
of niet kunnen geven, vraagt de directie het identificatienummer aan het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
.
Art. 6.
[
Elke directie bezorgt
voor het betrokken schooljaar aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten
uiterlijk de dertiende schooldag een lijst met de identificatiegegevens van de
leerlingen die uiterlijk de derde schooldag werden ingeschreven.
Onder
identificatiegegevens van de leerling worden verstaan : voornamen, achternaam,
geboortedatum, adres, geslacht, identificatienummer (indien
mogelijk).
]
Art. 7.
Door de vergelijking van
alle ingestuurde lijsten met de namen en identificatienummer met uittreksels
uit het Rijksregister gaat het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
vóór het einde van de eerste trimester na welke leerplichtigen
niet in een school zijn ingeschreven en welke leerlingen in meerdere scholen
zijn ingeschreven.
Art. 8.
Voor de leerlingen die in
meerdere scholen zijn ingeschreven onderzoekt het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
aan de hand van de aanwezigheidsregisters van de betrokken
instellingen en aan de hand van de reglementering inzake schoolveranderingen,
welke inschrijving rechtsgeldig is.
Art. 9.
§ 1. Het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
[vraagt]
aan de ouders wier
leerplichtig kind niet in een instelling is ingeschreven, om uitleg omtrent het
niet-ingeschreven zijn, en herinnert hen aan hun verplichtingen terzake.
§ 2.
[Als blijkt dat de leerplichtige niet voldoet aan de bepalingen van artikel 1 van de wet van
29 juni 1983 betreffende de leerplicht, maakt het Agentschap voor Onderwijsdiensten daarover een verslag op en stuurt
het naar de procureur des konings.]
§ 3.
[...]
Art. 10.
De minister bepaalt op
welke wijze de gegevens voor de toepassing van dit besluit tussen de directies
en het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
worden meegedeeld.
[HOOFDSTUK IIbis . - Gewettigde
afwezigheden]
[
Art. 10bis.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de
[voltijds]
leerplichtige leerlingen
[en op leerlingen die niet leerplichtig zijn, maar ingeschreven zijn in het
lager onderwijs]
in het gewoon en buitengewoon
basisonderwijs.
]
[
Art. 10ter.
In volgende gevallen worden de redenen van
afwezigheid van leerlingen als geldig beschouwd en wordt voldaan aan de
voorwaarde behoudens "gewettigde afwezigheid" zoals bedoeld
[in artikel 20,
§ 2, 1°]
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
:
1°
[de afwezigheid wegens ziekte, op voorwaarde dat een van de volgende documenten wordt voorgelegd :
a) een medisch attest, uitgereikt door een arts, voor zover het om een van de volgende gevallen gaat :
1) een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;
2) een afwezigheid wegens ziekte nadat de leerling in datzelfde schooljaar al viermaal afwezig is geweest met toepassing van punt b);
3)
[...]
b) een verklaring van de ouders voor alle afwezigheden wegens ziekte waarvan de periode of duur niet valt onder punt a);
]
2° De afwezigheid
om één van onderstaande redenen mits voorlegging van, naargelang
het geval, een officieel document of een verklaring van de ouders, tot staving
van de afwezigheid :
a)
[...]
b) het bijwonen van een begrafenis- of
huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont of van een
bloed- of aanverwant;
c) de oproeping of dagvaarding voor een
rechtbank;
d) het onderworpen worden aan maatregelen in het
kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming;
e) de
onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door
overmacht;
f) het beleven van de feestdagen die inherent zijn
aan de door de Grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van de
leerling;
[g) het actief deelnemen in het kader van een
individuele selectie als topsportbelofte aan een sportieve manifestatie, stage
en tornooi of wedstrijd, voor maximaal tien al dan niet gespreide halve
schooldagen per schooljaar;]
3°
[de afwezigheden wegens persoonlijke omstandigheden, op voorwaarde dat de ouders daarvoor een aanvraag hebben ingediend en de directeur daarmee akkoord gaat;]
[
4° De afwezigheid voor
maximaal 6 lestijden per week van een leerling :
a) die
topsport beoefent in één van de volgende sportdisciplines :
tennis, gymnastiek en zwemmen;
b) en voor wie de school over
een dossier beschikt dat ten minste volgende elementen bevat
:
- een gemotiveerde aanvraag van de ouders;
-
een verklaring van een bij de Vlaamse Sportfederatie aangesloten sportfederatie
waaruit blijkt dat de leerling een trainingsschema van deze federatie volgt en
dat dit trainingsschema de gevraagde afwezigheden op school verantwoordt;
-
[...]
- een akkoord van de
directeur;
]
[
5° de volgende afwezigheden tijdens de
lestijden van een leerling die revalidatie behoeft verstrekt door schoolexterne
hulpverleners binnen of buiten het schoolgebouw :
a) gedurende
maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, na een periode van
ziekte, niet behorend tot punt b of c, of ongeval. In uitzonderlijke
omstandigheden kan de maximumduur van 150 minuten overschreden worden, na
gunstig advies van de arts van het centrum voor leerlingenbegeleiding, in
overleg met de klassenraad en de ouders. Het advies moet motiveren waarom de
behandeling tijdens de lestijden noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door
die afwezigheid het leerproces van de leerling niet ernstig wordt
benadeeld.
De school beschikt over een dossier dat ten minste
de volgende elementen bevat :
1) een verklaring van de ouders
waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet
plaatsvinden;
2) een medisch attest waaruit de
noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie
blijkt;
3)
[...]
4) een toestemming van de directeur voor een periode die de
duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan
overschrijden;
b)
[in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, voor leerlingen met een specifieke onderwijsgerelateerde behoefte waarvoor een handelingsgericht advies is gegeven als vermeld in artikel 2, 11°, g), van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.]
In
uitzonderlijke omstandigheden kan de maximumduur van 150 minuten uitgebreid
worden voor leerplichtige kleuters tot 200 minuten, verplaatsing inbegrepen na
gunstig advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de
klassenraad en de ouders.
[Voor leerlingen met een
[IAC-verslag]
kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.]
Het advies van het
centrum voor leerlingenbegeleiding moet motiveren waarom de behandeling tijdens
de lestijden noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het
leerproces van de leerling niet ernstig wordt benadeeld.
De
school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat
:
1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens
de lestijden moet plaatsvinden;
2) een advies, geformuleerd
door het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de klassenraad en de
ouders. Dat advies moet motiveren waarom de problematiek van de leerling van
die aard is dat het wettelijk voorziene zorgbeleid van een school daarop geen
antwoord kan geven en dat de revalidatietussenkomsten niet beschouwd kunnen
worden als schoolgebonden aanbod. Onder schoolgebonden aanbod wordt verstaan :
het reguliere pedagogisch-didactische aanbod voor alle leerlingen, de
aanvullende zorgmaatregelen op niveau van de school of scholengemeenschap, en
de schoolexterne dienstverlening door personeel of diensten, gefinancierd of
gesubsidieerd door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming;
3)
een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker
over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in
kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal
verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een
evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor
leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij
onderworpen is;
4) een toestemming van de directeur, die
jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het
evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3);
c) in het
buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing
inbegrepen.
De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende
elementen bevat :
1) een verklaring van de ouders waarom de
revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
2) een
[IAC-verslag]
als vermeld in artikel 15 van het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997;
3)
[...]
4) een samenwerkingsovereenkomst
tussen de school en de revalidatieverstrekker over de manier waarop de
revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie zal aanvullen en de
manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De
revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een
evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor
leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij
onderworpen is;
5) een toestemming van de directeur, die
jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het
evaluatieverslag waarvan sprake in punt 4).
]
[6° de afwezigheid ten gevolge van een preventieve schorsing, een tijdelijke of definitieve uitsluiting als vermeld in
artikel 32
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, op voorwaarde dat de school aan de ouders gemotiveerd heeft waarom de opvang op school niet haalbaar is.
]
[
Afwezigheden als vermeld in het eerste lid, 4° en 5° kunnen niet als afwezigheden wegens persoonlijke omstandigheden als vermeld in het eerste lid, 3°, beschouwd worden.
]
]
[
Art. 10quater.
In volgend geval wordt de reden van
afwezigheid van leerlingen als geldig beschouwd en wordt voldaan aan de
voorwaarde behoudens "gewettigde afwezigheid" zoals bedoeld in artikel 20,
3° van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
De
afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en
-artiesten en woonwagenbewoners, om de ouders te vergezellen tijdens hun
verplaatsingen mits :
a) de school tijdens de afwezigheid voor
onderwijs op afstand zorgt;
b) de school zich engageert dat er
regelmatig communicatie is met de ouders.
De afspraken over de
modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie
tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de
directie en de ouders.
]
[
Art. 10quinquies.
§ 1. Alle afwezigheden die niet vallen
onder artikel 10ter, 1° tot en met
[5°]
, en artikel 10quater, worden
beschouwd als problematische afwezigheden.
§ 2.
[De afwezigheden die geregistreerd zijn als problematisch, worden
[om de
regelmatigheid van de leerling te beoordelen]
beschouwd als gewettigde afwezigheden, op voorwaarde dat de school in begeleidende maatregelen voor de leerling in kwestie voorziet. Vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar die als problematische afwezigheid zijn geregistreerd, signaleert de school bovendien de problematische afwezigheden aan het centrum voor leerlingenbegeleiding en werkt ermee samen rond begeleiding van de jongere in kwestie. Van die begeleiding houdt de school een dossier bij, dat een onderdeel mag zijn van het leerlingendossier.]
§ 3. De als problematisch geregistreerde
afwezigheid van leerlingen waarvoor de school, omwille van hun
onbereikbaarheid, in de onmogelijkheid is om in begeleiding te voorzien, worden
[om de
regelmatigheid van de leerling te beoordelen]
beschouwd als gewettigde afwezigheden, mits de school kan aantonen dat ze
inspanningen gedaan heeft om de betrokken leerling te lokaliseren.
§ 4.
[...]
]
[
Art. 10sexies.
Alle wettigingen, alsook het dossier zoals
bedoeld in artikel l0quinquies , § 2, 3° moeten op de school ter
inzage zijn voor de verificateurs.
]
[
Art. 10sexies1.
[...]
]
[
Art. 10septies.
Leerlingen die ongewettigd afwezig zijn,
verliezen hun statuut van regelmatige leerling zoals voorzien in artikel 20 van
het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
]
[Hoofdstuk IIbis/1. Aanvaardbare afwezigheden]
[
Art. 10septies/1.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de leerplichtige leerlingen in het gewoon en buitengewoon
kleuteronderwijs, met uitzondering van de zes- en zevenjarigen die met toepassing van artikel 12/1 van het decreet
basisonderwijs van 25 februari 1997 in het kleuteronderwijs zitten.
]
[
Art. 10septies/2.
Alle afwezigheden die niet conform artikel 26 van het decreet basisonderwijs van
25 februari 1997 door de directie als aanvaardbaar worden geacht, worden geregistreerd als andere afwezigheden.
Om de regelmatigheid van de leerling te beoordelen, worden de andere afwezigheden, vermeld in het eerste lid,
als aanvaardbare afwezigheden beschouwd, op voorwaarde dat:
1° de school in begeleidende maatregelen voor de kleuter in kwestie voorziet;
2° de school die andere afwezigheden aan het centrum voor leerlingenbegeleiding signaleert;
3° de school met het centrum voor leerlingenbegeleiding samenwerkt rond de begeleiding van de kleuter in
kwestie. Van die begeleiding houdt de school een dossier bij, dat een onderdeel mag zijn van het leerlingendossier.
De andere afwezigheden, vermeld in het eerste lid, van leerlingen voor wie de school door de onbereikbaarheid
van de leerling in kwestie niet in begeleiding kan voorzien, worden, om de regelmatigheid van de leerling te
beoordelen, als aanvaardbare afwezigheden beschouwd, als de school kan aantonen dat ze inspanningen geleverd heeft
om de betrokken leerling te bereiken.
De verplichtingen, vermeld in het tweede en derde lid, gelden niet voor het aantal afwezigheden waarover de
ouder in het desbetreffende schooljaar zelf mag beslissen omdat ze buiten de 290 halve dagen leerplicht vallen.
]
[
Art. 10septies/3.
Het dossier, vermeld in artikel 10septies/2, tweede lid, 3°, moet op de school ter inzage zijn voor
de verificateurs.
[
Art. 10 septies/4.
Kleuters die na de toepassing van artikel 10septies/2, tweede en derde lid, in het schooljaar in
kwestie, bovenop het aantal waarover de ouder zelf mag beslissen, nog andere afwezigheden hebben dan aanvaardbare
afwezigheden, verliezen hun statuut van regelmatige leerling, vermeld in artikel 20 van het decreet basisonderwijs van
25 februari 1997.
]
]
[HOOFDSTUK IIter. Voorwaarden voor het organiseren van
huisonderwijs]
[
Art. 10octies.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van
toepassing op de leerplichtigen en hun ouders die voor huisonderwijs
kiezen.
]
[
Art. 10novies.
[Bij stopzetting van het huisonderwijs tijdens het schooljaar brengen de ouders de bevoegde dienst daarvan op de hoogte.]
]
[
Art. 10decies.
De leerplichtige voldoet niet aan de
leerplicht wanneer aan
[de bepalingen, vermeld in artikel 26 tot en met 26 quater van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of artikel 10novies van dit besluit]
niet is
voldaan. In dat geval wordt dezelfde procedure gevolgd zoals bepaald in artikel
9 van dit besluit en is artikel
5 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht van
toepassing.
]
[
Art. 10decies/1.
De controle door de onderwijsinspectie, vermeld in
artikel 26ter, § 1,
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt uitgevoerd na afspraak tussen de onderwijsinspectie en de ouders, waarna ook schriftelijke afspraken volgen over de organisatie en het verloop van de controle.
Ouders die voor huisonderwijs kiezen verbinden zich ertoe alle documenten te overhandigen die de uitvoering van de voormelde controle mogelijk moeten maken.
De voormelde controle kan uitgevoerd worden hetzij op de plaats waar het onderwijs wordt verstrekt, hetzij op een plaats die de onderwijsinspectie aanwijst en waarmee de ouders zich akkoord verklaren.
De voormelde controle wordt uitgevoerd door minstens twee onderwijsinspecteurs, die de mogelijkheid moeten krijgen om de betrokken leerplichtige inzake het huisonderwijs te observeren en te spreken.
]
[
Art. 10decies/2.
De onderwijsinspectie hanteert tijdens het controlebezoek de volgende criteria om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in
artikel 26bis
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 :
1° de onderwijsdoelen van het huisonderwijs;
2° de afstemming van het verstrekte huisonderwijs op de leerbehoefte van de leerling;
3° de planning van het huisonderwijs;
4° de wijze waarop het huisonderwijs structuur krijgt;
5° de beschikbaarheid van leermiddelen;
6° de tijd die besteed wordt aan het huisonderwijs;
7° het voorzien van een evaluatie van de onderwijsdoelen.
Aan de hand van de criteria, vermeld in het eerste lid, beoordeelt de onderwijsinspectie meer specifiek :
1° of voor de leerplichtigen die conform
artikel 26bis/2
van het voormelde decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 verplicht zijn een getuigschrift te behalen bij de examencommissie, via het huisonderwijs gewerkt wordt aan een voldoende evenwichtig aanbod van de verschillende leergebieden;
2° of het huisonderwijs heeft geleid tot meer kennis en vaardigheden;
3°
[of, naargelang de leeftijd, alle leergebieden, vermeld in artikel 39 of 40 van het decreet basisonderwijs van
25 februari 1997, aan bod komen.]
]
[
Art. 10undecies.
Een aanvraag tot het
hervatten van huisonderwijs, vermeld in
artikel 26ter, § 3, tweede
lid,
van het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997, wordt door de ouders van de leerplichtige leerling ingediend bij
de onderwijsinspectie met een aangetekende brief met
ontvangstbevestiging.
De
schriftelijke aanvraag, vermeld in het eerste lid, omvat :
1° de volledige
identificatie van de betrokken
leerplichtigen;
2° de
gegevens van de school waar de betrokken leerplichtigen momenteel ingeschreven
zijn;
3° de gegevens
over de plaats waar het huisonderwijs zal worden
verstrekt;
4° de
gegevens over de personen die het huisonderwijs zullen
verstrekken;
5° de
motieven om het huisonderwijs te
hervatten;
6° een
omstandige beschrijving van de wijze waarop het huisonderwijs gerealiseerd zal
worden, met inbegrip van een beschrijving van de wijze waarop de
tekortkomingen, vastgesteld door de onderwijsinspectie die geleid hebben tot
haar beslissing dat de leerling zich in een door de Vlaamse Gemeenschap
erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school moet inschrijven, zijn of
worden weggewerkt.
]
[
Art. 10duodecies.
§ 1. De
onderwijsinspectie onderzoekt of er voldoende garanties aanwezig zijn dat het
huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in artikel 26ter,
§ 3, tweede lid, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, en
beslist over de mogelijkheid om het huisonderwijs te
hervatten.
§ 2. Het onderzoek,
vermeld in paragraaf 1, wordt uitgevoerd op basis van de schriftelijke
aanvraag, vermeld in artikel 10undecies.
§ 3. De beslissing,
vermeld in paragraaf 1, wordt gemotiveerd en binnen veertien kalenderdagen na
de ontvangst van de schriftelijke aanvraag, met een aangetekende brief aan de
ouders betekend. De poststempel geldt als datum van de
betekening.
In afwijking van
het eerste lid wordt de termijn waarin de inspectie een beslissing moet nemen,
geschorst tijdens en voor de duur van de kerst-, paas- en
zomervakantie.
§ 4. Een gebrek aan een
beslissing binnen de in paragraaf 3 vermelde termijn, wordt geacht een
toestemming voor de hervatting van huisonderwijs te
zijn.
]
[
Art. 10terdecies.
Met behoud van de
toepassing van artikel 10novies kan de hervatting van het huisonderwijs ingaan
vanaf een van de volgende tijdstippen :
1° de betekening van de
toestemming van de inspectie, vermeld in artikel 10duodecies, §
3;
2° de vijfde
kalenderdag na het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 10duodecies,
§ 3.
]
HOOFDSTUK III. - Sancties
Art. 11.
De bepalingen van dit
hoofdstuk zijn niet van toepassing op de scholen die niet gefinancierd of
gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 12.
§ 1. Als een directie de
verplichting voorzien in artikel 6 niet naleeft, stuurt het
[Agentschap voor
Onderwijsdiensten]
een aanmaning naar het betrokken schoolbestuur.
§ 2. Als de vereiste
gegevens binnen tien kalenderdagen na de aanmaning niet aan het
[Agentschap voor
Onderwijsdiensten]
bezorgd zijn, wordt het betrokken schoolbestuur bij
aangetekend schrijven in gebreke gesteld.
De
ingebrekestelling verwijst naar de mogelijke sancties en bepaalt binnen welke
termijn het schoolbestuur de nalatigheid ongedaan dient te maken met toevoeging
van een rechtvaardiging voor de nalatigheid.
Art. 13.
Van de schoolbesturen die
tien kalenderdagen na het versturen van het aangetekend schrijven nog steeds in
gebreke zijn, legt het
[Agentschap voor
Onderwijsdiensten]
het dossier met een
voorstel van sanctie voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
Art. 14.
§ 1. Overeenkomstig
artikel 179 van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, neemt de Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, een beslissing omtrent de voorgestelde sanctie, na het
betrokken schoolbestuur gehoord te hebben. Het betrokken schoolbestuur wordt
daartoe bij aangetekend schrijven opgeroepen.
§ 2. De beslissing omtrent
een sanctie wordt binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na het verhoor,
of na het versturen van de oproeping ingeval het betrokken schoolbestuur niet
verschenen is, bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken
schoolbestuur.
Na het verstrijken van bedoelde
termijn kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, geen sanctie meer
opleggen.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 15.
Dit besluit heeft uitwerking
met ingang van 1 november 1997.
Art. 16.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.