Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de
leer- en opvoedende activiteiten in het buitengewoon kleuter-, lager en
basisonderwijs en in de opleidingsvormen 1, 2 en 3 van het buitengewoon
secundair onderwijs.
goedkeuringsdatum
27 JUNI 1990
publicatiedatum
B.S.04/01/1991
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse
Regering,
Gelet op
de wetten op het lager onderwijs gecoördineerd op 20 augustus 1957,
inzonderheid op artikel 15, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1981;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van
sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 24,
§ 2, eerste lid;
Gelet op de wet van 6 juli
1970 op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs, inzonderheid op
artikel 15, eerste lid;
Gelet op de wet van 19
juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair
onderwijs, inzonderheid op artikel 5, § 3;
Gelet op het protocol van 7 juni 1990 houdende de conclusies van
de onderhandelingen die gevoerd werden in de schoot van het Gemeenschappelijk
Comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet
op het akkoord van de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting,
gegeven op 22 mei 1990;
Gelet op het advies van
de Raad van State;
Op de voordracht van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
In het buitengewoon
kleuteronderwijs behoren al de leer- en opvoedende activiteiten tot de algemene
en sociale vorming, met inbegrip van de compensatietechniek-braille in type 6.
Art. 2.
In het buitengewoon lager
onderwijs behoren al de leer- en opvoedende activiteiten tot de algemene en
sociale vorming met inbegrip van de compensatietechniek-braille in type 6 en de
lichamelijke opvoeding.
Art. 3.
In opleidingsvorm 1 van het
buitengewoon secundair onderwijs behoren al de leer- en opvoedende activiteiten
tot de algemene en sociale vorming met inbegrip van de
compensatietechniek-braille in type 6 en de lichamelijke opvoeding.
Art. 4.
In opleidingsvorm 2 van het
buitengewoon secundair onderwijs behoren de leeractiviteiten die betrekking
hebben op :
de arbeidstraining tot de
beroepsgerichte vorming;
de algemene en sociale
aanpassing, de compensatietechniek-braille in type 6 en de lichamelijke
opvoeding tot de algemene en sociale vorming.
Art. 5.
§ 1. In opleidingsvorm 3 van
het buitengewoon secundair onderwijs behoren de leeractiviteiten die betrekking
hebben op :
de technische en praktische
beroepsopleiding tot de beroepsgerichte vorming;
de overige leer- en opvoedende activiteiten, de compensatietechniek-braille in
type 6 en de lichamelijke opvoeding tot de algemene en sociale
vorming.
§ 2. In afwijking van § 1,
a, behoort de technische en praktische beroepsopleiding in de afdelingen
Muziek, Verkoop- en Kantoortechnieken, al naar de keuze van de inrichtende
macht, tot de algemene en sociale vorming, dan wel tot de beroepsgerichte
vorming.
Art. 6.
In het buitengewoon lager en
secundair onderwijs worden de lessen in ieder van de erkende godsdiensten en in
de niet-confessionele zedenleer en de cultuurbeschouwing, ingedeeld als
algemene en sociale vorming.
Art. 7.
§ 1. De beroepsgerichte
vorming in opleidingsvorm 3 omvat :
1° de
beroepsgerichte vorming het observatiejaar;
2° de hoofdtechnieken verstrekt in het tweede en het derde
leerjaar;
3° de kwalificatietechnieken
gegeven in het vierde en het vijfde leerjaar;
4° de bijgevoegde functionele technieken onderwezen inhet
tweede tot en met het vijfde leerjaar.
§ 2. De hoofdtechniek is de
polyvalente en functionele beroepsopleiding binnen de eigen
afdeling.
§ 3. De kwalificatietechniek is
de eigenlijke beroepsopleiding binnen één welbepaalde afdeling,
waarbij alle uren beroepsgerichte vorming, met uitzondering van de bijgevoegde
functionele technieken, aan dezelfde kwalificatie worden
besteed.
§ 4. De bijgevoegde functionele
technieken worden gekozen uit één of meer technieken hetzij
:
van de eigen afdeling;
van een andere afdeling behorende tot hetzelfde
beroepenveld;
van een andere afdeling behorende
tot een ander beroepenveld;
Zij hebben tot doel
hetzij :
de hoofdtechnieken te
ondersteunen;
de overgang naar een andere afdeling
mogelijk te maken;
een polyvalente opleiding te
verschaffen;
een bepaalde persoonlijke vorming los
van de beroepsopleiding te verzekeren.
§ 5. De beroepsgerichte vorming
in opleidingsvorm 3 moet behoren tot één van de hierna vermelde
specialiteiten :
agrarische
technieken;
bakkerij;
bouw;
elektriciteit;
fijnmechaniek;
garneren en
stofferen;
gezinstechnieken;
grafische
technieken;
haartooi en
schoonheidszorgen;
hout;
kleding;
leder;
metaal;
muziek;
nijverheidstechnieken;
schilderen en
decoratie;
sierkunsten;
slagerij;
textiel;
verkoop en kantoortechnieken;
vlechtwerk;
voeding.
Art. 8.
Compensatietechnieken zijn
specifieke remediërende technieken zoals : braille, mobiliteitstraining,
gebarentechnieken, zintuiglijke training, technologische
communicatietechnieken, welke uitsluitend in de types 4, 5, 6 en 7 van het
buitengewoon onderwijs worden georganiseerd.
De
compensatietechnieken behoren tot de algemene en sociale vorming.
Art. 9.
Worden opgeheven wat betreft het
buitengewoon onderwijs :
1° het ministerieel
besluit van 29 april 1969 tot vaststelling van de bijzondere vakken in de
lagere scholen, in de internaten voor kinderen wier ouders geen vaste
verblijfplaats hebben, in de lagere klassen verbonden aan iedere andere
onderwijsinrichting, in de medisch-pedagogische instituten en in de scholen en
klassen voor buitengewoon lager onderwijs waarvan de onderwijstaal het
Nederlands is;
2° het ministerieel besluit
van 12 mei 1969 tot vaststelling van de algemene vakken, bijzondere vakken,
technische vakken, beroepspraktijk en van de technische vakken en
beroepspraktijk in de lagere secundaire technische scholen en in de lagere
secundaire beroepsscholen, waarvan de onderwijstaal het Nederlands is.
Art. 10.
Dit besluit treedt in werking op
1 septemer 1990.
Art. 11.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.