Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
programmatie-, rationalisatie- en behoudsnormen in het buitengewoon
basisonderwijs.
goedkeuringsdatum
17 JUNI 1997
publicatiedatum
B.S.23/08/1997
datum laatste wijziging
24/08/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 14/12/2001 (B.S. 15/02/2002)
(2)
B.Vl.R. van 13/01/2006 (B.S. 17/03/2006)
(3)
B.Vl.R. van 05/09/2008 (B.S. 09/10/2008)
(4)
B.Vl.R. van 23/05/2014 (B.S. 30/09/2014)
(5)
B.Vl.R. van 12/09/2014 (B.S. 03/11/2014)
(6)
B.Vl.R. van 07/07/2023 (B.S. 24/08/2023)
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997,
inzonderheid op de artikelen 101, 103, 109, 110, § 2, 111, 112, 113, 115,
116, 117, 118, 121, 180 en 183, 5°;
Gelet op
het koninklijk besluit nr. 439 van 11 augustus 1986 houdende rationalisatie en
programmatie van het buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 5
juli 1989, 28 april 1993, en het besluit van de Vlaamse regering van 22
december 1993;
Gelet op het protocol van 27 mei
1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de
gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité van de
provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol van 27 mei 1997 houdende de conclusies van
de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend
onderhandelingscomité;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 5 mei 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997 in werking treedt op 1 september 1997. Hetzelfde geldt voor de
eerste reeks bijhorende uitvoeringsbesluiten.
Het
is voor de organisatie van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid
van schoolbesturen, directies en personeelsleden essentieel dat zij zo snel
mogelijk uitsluitsel krijgen over de nieuw toe te passen regelgeving;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven
op 5 juni 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing
op het buitengewoon basisonderwijs gefinancierd of gesubsidieerd door de
Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.
§ 1. Voor de toepassing
van dit besluit wordt verstaan onder :
- decreet
: het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997;
- leerling : leerling
die voldoet aan de bepalingen van de artikelen
20 en 21 van het
decreet of daar op grond van artikel 23 of 24 van afwijkt;
- norm voor de school als geheel : som van de normen voor de types
die in de school worden georganiseerd;
- teldag :
dag waarop de leerlingen, met toepassing van het decreet, worden geteld voor de
programmatie en de rationalisatie;
- telperiode :
periode waarin de leerlingen, met toepassing van het decreet, worden geteld
voor de programmatie en rationalisatie in de scholen voor buitengewoon
basisonderwijs van type 5;
- type van vrije keuze
: type dat tegen gunstige programmatienormen kan worden opgericht als het
binnen de provincie niet georganiseerd wordt in een school van dezelfde groep
[...]
.
§ 2. Voor de toepassing van
dit besluit zijn de programmatie-, de rationalisatie- en de behoudsnormen voor
scholen, types en vestigingsplaatsen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
die van gemeenten met minder dan 75 inwoners per
km2.
HOOFDSTUK 2. - Programmatie
Afdeling 1. - Oprichting van types van vrije
keuze
Art. 3.
[§ 1.]
Met
toepassing van artikel
101 van het decreet kan een school die voldoet aan artikel 11, per
1 september types van vrije keuze oprichten als deze nieuwe types
[op de eerste
schooldag van oktober]
van het oprichtingsjaar en van het daarop volgende
schooljaar voldoen aan de programmatienormen zoals aangegeven in onderstaande
tabel :
type | gemeente met < 75
inwoners/km² | gemeente met > =75
inwoners/km² |
[basisaanbod]
| 15 | 20 |
2 | 11 | 14 |
3 | 11 | 14 |
4 | 11 | 14 |
6 | 9 | 12 |
7 | 9 | 12 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[9
]
|
[
11
]
|
[
14]
|
[
§ 2. Met toepassing
[van artikel 101]
van het decreet kan een
school die ontstaan is door toepassing van artikel 103, § 1bis, van het
decreet en die voldoet aan artikel 11, per 1 september types van vrije keuze
oprichten, op voorwaarde dat die nieuwe types op de eerste schooldag van
oktober van het oprichtingsjaar en van het daaropvolgende schooljaar voldoen
aan de programmatienormen zoals aangegeven in onderstaande tabel :
| Gemeente met < 75
inwoners/km² | Gemeente met > =75
inwoners/km² |
[Type basisaanbod]
| 5 | 6 |
Type 2 | 5 | 6 |
Type 3 | 5 | 6 |
Type 4 | 5 | 6 |
Type 6 | 5 | 6 |
Type
7 | 5 | 6 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[Type 9
]
|
[
5]
|
[6]
|
]
Afdeling 2. -
[Programmatie van
scholen]
Art. 4.
[§ 1.]
Met toepassing van de artikelen
103, § 1en §
2,
[en 105bis]
van het
decreet kan een school tijdens de eerste drie bestaansjaren worden gefinancierd
of gesubsidieerd als zij
[op de eerste schooldag van oktober]
voor de
school als geheel en voor elk type afzonderlijk de programmatienormen bereikt
zoals aangegeven in onderstaande tabel :
| gemeente met < 75
inwoners/km² | | gemeente met >= 75
inwoners/km² | |
| norm voor de school | norm voor elk type
afzonderlijk | norm voor de
school | norm voor elk type
afzonderlijk |
Eerste bestaansjaar | | | | |
[Type basisaanbod]
| 30 | 23 | 40 | 30 |
type 2 | 21 | 16 | 28 | 21 |
type
3 | 21 | 16 | 28 | 21 |
type 4 | 21 | 16 | 28 | 21 |
type
6 | 18 | 14 | 24 | 18 |
type 7 | 18 | 14 | 24 | 18 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[...]
| 30 |
[
type 9]
|
[21
]
|
[
16
]
|
[
28
]
|
[
21]
|
Tweede bestaansjaar | | | | |
[Type basisaanbod]
| 34 | 23 | 45 | 30 |
type 2 | 24 | 16 | 32 | 21 |
type
3 | 24 | 16 | 32 | 21 |
type 4 | 24 | 16 | 32 | 21 |
type
6 | 20 | 14 | 27 | 18 |
type 7 | 20 | 14 | 27 | 18 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[
type 9
]
|
[
24
]
|
[16
]
|
[
32
]
|
[21]
|
Derde bestaansjaar | | | | |
[Type basisaanbod]
| 38 | 23 | 50 | 30 |
type 2 | 26 | 16 | 35 | 21 |
type
3 | 26 | 16 | 35 | 21 |
type 4 | 26 | 16 | 35 | 21 |
type
6 | 23 | 14 | 30 | 18 |
type 7 | 23 | 14 | 30 | 18 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9]
|
[
26
]
|
[16
]
|
[35
]
|
[21]
|
[
§ 2. Met toepassing van artikelen
103, § 1bis en § 2,
[en 105bis]
van het decreet kan een school tijdens de eerste drie bestaansjaren worden
gefinancierd of gesubsidieerd als ze op de eerste schooldag van oktober voor de
school als geheel, ongeacht het aantal aangeboden types, de programmatienorm
van 16 leerlingen bereikt voor scholen in een gemeente met 75 of meer inwoners
per vierkante kilometer of de programmatienorm bereikt van 15 leerlingen voor
scholen in een gemeente met minder dan 75 inwoners per vierkante kilometer.
In het tweede en derde bestaansjaar moet daarenboven per type
de programmatienorm bereikt worden zoals aangegeven in onderstaande tabel
:
| Gemeente met < 75
inwoners/km² | Gemeente met > =75
inwoners/km² |
[Type basisaanbod]
| 5 | 6 |
Type 2 | 5 | 6 |
Type 3 | 5 | 6 |
Type 4 | 5 | 6 |
Type 6 | 5 | 6 |
Type 7 | 5 | 6 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[Type 9
]
|
[5
]
|
[6]
|
]
Art. 5.
§ 1. Met toepassing
van de artikelen 103, §
3,
[en 105bis]
van het decreet
kan een school voor type 5 tijdens de eerste drie bestaansjaren worden
gefinancierd of gesubsidieerd als de gemiddelde aanwezigheid van de regelmatige
leerlingen gedurende de maand september de programmatienormen bereikt zoals
aangegeven in onderstaande tabel :
| gemeente met < 75
inwoners/km² | gemeente met >= 75
inwoners/km² |
eerste bestaansjaar
tweede bestaansjaar derde bestaansjaar | 21 24 26 | 28 32 35 |
§ 2. De gemiddelde
aanwezigheid gedurende de maand september wordt naar beneden
afgerond.
Art. 6.
[
Om een programmatieaanvraag in te dienen voor de oprichting van een nieuw type in het buitengewoon basisonderwijs moet een oprichtingsdossier samengesteld worden dat ten minste de volgende elementen bevat :
1° de identificatiegegevens van het schoolbestuur, de school en de vestigingsplaats;
2° het schooljaar waarop de programmatie betrekking heeft;
3° het type waarop de programmatie betrekking heeft;
4° de motivering van de programmatieaanvraag die ten minste de volgende aspecten bevat :
a) een omgevingsanalyse waarbij de noodzaak, de doelmatigheid en de leefbaarheid, met inbegrip van een realistische inschatting van het potentiële aantal leerlingen die, naargelang het te programmeren aanbod, voldoen aan de criteria, vermeld in
artikel 10
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt gemotiveerd en waarbij in de mate van het mogelijke ook rekening gehouden wordt met het lokale aanbod. De omgevingsanalyse is niet vereist als een type van vrije keuze wordt opgericht;
b) een beschrijving van de aangepaste en schoolexterne begeleidingsmogelijkheden, tenzij dat voor de beoogde doelgroep niet relevant is. Dat laatste wordt gemotiveerd in de aanvraag;
c) een verantwoording dat de school beschikt over de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen, onder meer op het gebied van toegankelijkheid en over de nodige hulpmiddelen voor de doelgroep;
d) een bewijs van bestaande expertise over de nieuwe doelgroep of de professionaliseringsinspanningen waarin voorzien is;
5° bewijsstukken, namelijk :
a) het protocol van de onderhandelingen in het lokaal comité;
b) het verslag van het overleg binnen de schoolraad;
6° de ondertekening door het schoolbestuur.
]
Art. 7.
[...]
Art. 8.
[
§ 1. Een schoolbestuur dient de aanvraag voor een nieuwe programmatie op elektronische wijze en afzonderlijk per type in bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, hierna agentschap te noemen.
§ 2. De aanvraag wordt door het agentschap voor advies bezorgd aan de Vlaamse Onderwijsraad en aan de Onderwijsinspectie van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
§ 3. De Vlaamse Onderwijsraad, de Onderwijsinspectie en het agentschap brengen binnen een redelijke termijn en uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de aanvraag, vakantieperioden niet inbegrepen, een advies uit, dat ze bezorgen aan de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs en aan het Departement Onderwijs en Vorming.
De Vlaamse Onderwijsraad baseert zijn advies op het onderzoek van ten minste de beoordelingscriteria, als vermeld in artikel 9, 1° tot en met 8°.
De Onderwijsinspectie baseert zijn advies op het onderzoek van ten minste de beoordelingscriteria, als vermeld in artikel 9, 3° tot en met 6° en 8°.
Het agentschap baseert zijn advies op het onderzoek van ten minste de beoordelingscriteria, als vermeld in artikel 9, 1°, 2° en 7° tot en met 8°.
§ 4. De Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs legt een voorstel van beslissing voor aan de Vlaamse Regering.
§ 5. Het agentschap deelt de beslissing van de Vlaamse Regering binnen een periode van twee weken schriftelijk mee aan het schoolbestuur.
]
Art. 9.
[
De criteria waarmee de Vlaamse Regering ten minste rekening houdt, om de ontvankelijke aanvragen te beoordelen, zijn de volgende :
1° worden in het programmatievoorstel de noodzaak, de doelmatigheid en de leefbaarheid, met inbegrip van een realistische inschatting van het potentiële aantal leerlingen die, naargelang het te programmeren aanbod, voldoen aan de criteria, vermeld in
artikel 10
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, afdoende gemotiveerd in een omgevingsanalyse, waarbij in de mate van het mogelijke ook rekening gehouden wordt met het lokale aanbod;
2° wordt, in relatie tot het reeds bestaande aanbod van het type of programmatieaanvragen van andere scholen voor hetzelfde type buitengewoon onderwijs, een redelijke spreiding beoogd, rekening houdend met de groep, vermeld in
artikel 3, 21°,
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met de wetenschappelijk te verwachten prevalentie en met het oog op een optimale organisatie van het leerlingenvervoer;
3° worden de aangepaste en schoolexterne begeleidingsmogelijkheden voor de te programmeren doelgroep in kaart gebracht, en als dat niet het geval is, wordt dat dan afdoende gemotiveerd;
4° beschikt de school over de nodige expertise voor het bijkomende type waarop de programmatieaanvraag betrekking heeft;
5° zijn er recent inspanningen geleverd om het personeel te professionaliseren voor het nieuwe type of zijn dergelijke inspanningen gepland;
6° heeft de school de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen op het gebied van toegankelijkheid en hulpmiddelen voor het type dat ze wil programmeren;
7° heeft de oprichting betrekking op het niveau basisonderwijs of op het niveau kleuteronderwijs of lager onderwijs afzonderlijk;
8° werd er onderhandeld met het lokaal onderhandelingscomité en wat is de inhoud van het protocol en is er overleg gepleegd met de schoolraad en wat is het resultaat van het overleg.
]
Art. 10.
[...]
HOOFDSTUK 3. - Rationalisatie
Art. 11.
§ 1.
[Met
toepassing van artikel 121 van het decreet zijn
de rationalisatienormen bepaald voor de toepassing van artikelen 109, 110, 111,
112 en 114 van het decreet, deze aangegeven in onderstaande tabel
:]
| gemeente met < 75
inwoners/km² | gemeente met >= 75
inwoners/km² |
- voor de norm van de school als
geheel | | |
- voor elk type in de
administratieve vestigingsplaats | | |
[type basisaanbod]
| 15 | 20 |
type 2 | 11 | 14 |
type 3 | 11 | 14 |
type 4 | 11 | 14 |
type 5 | 11 | 14 |
type 6 | 9 | 12 |
type 7 | 9 | 12 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9
]
|
[
11
]
|
[14]
|
- voor elk type in de
vestigingsplaats(en) op 2 kilometer en meer van de administratieve
vestigingsplaats | | |
[type basisaanbod]
| 8 | 10 |
type 2 | 5 | 7 |
type 3 | 5 | 7 |
type 4 | 5 | 7 |
type 5 | 5 | 7 |
type 6 | 5 | 6 |
type 7 | 5 | 6 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9
]
|
[
5
]
|
[
7]
|
§ 2. Met toepassing van
[artikel 114, § 3]
en
124, 5° worden de
normen voor type 5 in § 1 vergeleken met de gemiddelde aanwezigheid van de
regelmatige leerlingen tijdens de telperiode. De gemiddelde aanwezigheid wordt
naar beneden afgerond.
[
§ 3. Om met toepassing van
[artikel 114]
en 121 van het decreet na
het derde bestaansjaar nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven, moet een
school die ontstond door toepassing van artikel 103, § 1bis, van het
decreet, op schoolniveau en per type in de administratieve vestigingsplaats en
in elke vestigingsplaats op twee kilometer en meer van de administratieve
vestigingsplaats, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande
schooljaar de rationalisatienormen hebben bereikt zoals aangegeven in
onderstaande tabel :
| gemeente met < 75
inwoners/km² | gemeente met >= 75
inwoners/km² |
Norm van de school als geheel | 15
|
16 |
Voor elk type in de administratieve
vestigingsplaats | | |
[type basisaanbod]
| 5 | 6 |
type 2 | 5 | 6 |
type 3 | 5 | 6 |
type 4 | 5 | 6 |
type 6 | 5 | 6 |
type 7 | 5 | 6 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9
]
|
[
5]
|
[
6]
|
Voor elk type in de
vestigingsplaats(en) op 2 kilometer en meer van de administratieve
vestigingsplaats | | |
[type basisaanbod]
| 8 | 10 |
type 2 | 5 | 7 |
type 3 | 5 | 7 |
type 4 | 5 | 7 |
type 6 | 5 | 6 |
type 7 | 5 | 6 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9
]
|
[
5
]
|
[
7]
|
]
HOOFDSTUK 4. - Behoud
Art. 12.
Met toepassing van de
artikelen 116 en
121 van het decreet kan
een gefinancierde of gesubsidieerde school die voor de school als geheel
voldoet aan artikel 11, de types die ze organiseert behouden als elk type
afzonderlijk op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar
de behoudsnorm bereikt zoals aangegeven in onderstaande tabel :
| gemeente met < 75
inwoners/km² | gemeente met >= 75
inwoners/km² |
[type basisaanbod]
| 10 | 13 |
type 2 | 7 | 9 |
type 3 | 7 | 9 |
type 4 | 7 | 9 |
type 6 | 6 | 8 |
type 7 | 6 | 8 |
[...]
|
[...]
|
[...]
|
[type 9
]
|
[7
]
|
[9]
|
Art. 13.
Met toepassing van artikelen
117 en
121 van het decreet kan
een gefinancierde of gesubsidieerde school die type 2 en 4 organiseert deze
types behouden als een van beide types de norm 11 bereikt wanneer de school
gelegen is in een gemeente met minder dan 75 inwoners per km2, en de norm 14
als de school gelegen is in een gemeente met 75 inwoners en meer per km2. Voor
het andere type gelden respectievelijk de normen 3 en 4.
Art. 14.
Met toepassing van
artikel 118 van het
decreet kan een gefinancierde of gesubsidieerde school voor type 5 waar twee
taalafdelingen bestaan of waar de onderwijstaal niet het Nederlands is,
gefinancierd of gesubsidieerd blijven als per school en/of per taalafdeling de
norm van 6 leerlingen wordt bereikt.
HOOFDSTUK 5. - Sancties
Art. 15.
Onverminderd de toepassing
van artikel 174 van het
decreet, worden de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor
rationalisatie-, programmatie- en behoudsnormen die vastgesteld zijn door het
[Agodi]
met toepassing van de
artikelen 177, § 1,
9° van het decreet bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het
betrokken schoolbestuur. De mededeling verwijst naar de mogelijke sancties.
Art. 16.
§ 1. Binnen een termijn
van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het
schoolbestuur bij het
[Agodi]
een
verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren de derde
werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie,
kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de
termijn van 30 kalenderdagen op.
§ 2. Na ontvangst van het
verweerschrift en uiterlijk na 60 kalenderdagen na de betekening van het
aangetekend schrijven bedoeld in § 1, legt het
[Agodi]
eventueel een dossier met een
voorstel tot sanctie voor aan de
minister.
Art. 17.
Binnen een termijn van drie
maanden na de betekening van de in artikel 15 bedoelde aangetekende brief,
neemt de minister een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij
aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. Na het
verstrijken van deze termijn wordt er verondersteld dat er geen sanctie
opgelegd wordt.
HOOFDSTUK 6. - Overgangsbepalingen
Art. 18.
[In scholen van buitengewoon basisonderwijs die, in toepassing van artikel 111, § 5van het decreet, het type basisaanbod aanbieden vanaf 1 september 2015, worden voor het bereiken van de normen voor het type basisaanbod de leerlingen met een attest type 1 of type 8 bij de leerlingen van het type basisaanbod geteld.]
HOOFDSTUK 7. - Opheffingsbepalingen
Art. 19.
Met toepassing van
artikel 183, 5° van
het decreet worden de artikelen 10, § 3, § 4, § 5, 11, 12,
§ 2, 13, 14, 18 en 21, § 1, 2° van het koninklijk besluit nr. 439
van 11 augustus 1986 houdende de rationalisatie en programmatie van het
buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 5 juli 1989, 28 april
1993, en het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993, opgeheven.
Art. 20.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1997.
Art. 21.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
[
Bijlage I
[...]
]