OPGEHEVEN : Koninklijk besluit betreffende het verlof voor afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, de Rijksvormingscentra en de inspectiediensten.

  • goedkeuringsdatum
    19 MEI 1981
  • publicatiedatum
    B.S.10/07/1981
  • datum laatste wijziging
    18/12/2001

COORDINATIE

K.B. 13-9-1983 - B.S. 27-9-1983

K.B. 13-1-1988 - B.S. 5-2-1988

opgeheven door B.Vl.R. 7-9-2001 - B.S. 18-12-2001

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 47;

Gelet op het organiek koninklijk besluit van 22 december 1938 bedoeld bij de wet van 10 juni 1937 houdende uitbreiding van de kinderbijslagen tot de werkgevers en tot de niet-loontrekkende arbeiders, inzonderheid op artikel 93quater;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra;

Overwegende dat het aangewezen is de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiediensten de mogelijkheid te bieden om zich, met vrijwaring van hun wederindienstneming bij de rijkscentra, te wijden aan hun eigen kinderen of aan een kind dat zij hebben opgenomen na een adoptieakte of een overeenkomst van pleegvoogdij te hebben ondertekend;

Gelet op het advies van de Algemene Syndicale Raad van Advies;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, zoals het werd vervangen door artikel 18 van de gewone wet van 9 augustus 1980, tot hervorming van de instellingen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid van de vaststelling bij koninklijk besluit van een gelijkaardige regeling betreffende het verlof voor afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, zoals bepaald voor andere personeelscategorieën van het Rijk;

Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale Opvoeding en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de vastbenoemde en stagedoende personeelsleden onderworpen aan het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie-en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra.

Art. 2.

De Minister [of zijn gemachtigde] kan, voor zover dit met het belang van de dienst kan worden overeengebracht, het personeelslid bedoeld in artikel 1 van dit besluit toestaan afwezig te zijn om zich te wijden aan zijn eigen kinderen of aan een kind dat hij heeft opgenomen na een adoptieakte of een overeenkomst van pleegvoogdij te hebben ondertekend.

K.B. van 13-1-1988

Deze machtiging wordt verleend voor [een periode van ten hoogste vier jaar]; zij neemt een einde wanneer het kind [de leeftijd van vijf jaar bereikt.]

K.B. van 13-9-1983

De maximumduur van de afwezigheid wordt op [zes] jaar gebracht en neemt uiterlijk een einde wanneer het kind de leeftijd van [acht] jaar bereikt, wanneer het kind minder-valide is en voldoet aan de voorwaarden gesteld om het genot te hebben van kinderbijslag bij toepassing van artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of van [artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.]

K.B. van 13-9-1983

Tijdens de duur van de afwezigheid is het personeelslid op non-activiteit gesteld; het mag geen winstgevende bedrijvigheid uitoefenen.

Art. 3.

Op verzoek van het personeelslid en met inachtneming van een aanzeggingstermijn van één maand, kan voor het verstrijken ervan, een einde worden gemaakt aan een aan de gang zijnde periode van afwezigheid.

Art. 4.

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die, gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 5.

Onze Ministers van Nationale Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.