Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
tewerkstelling buiten het onderwijs of de psycho-medisch-sociale
centra.
goedkeuringsdatum
11 MEI 1999
publicatiedatum
B.S.08/10/1999
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs,
inzonderheid op artikel 82, eerste lid, a) en 84, gewijzigd bij het decreet van
28 april 1993;
Gelet op het decreet van 27 maart
1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het
gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra,
inzonderheid op artikel 56, eerste lid, a) en 58, gewijzigd bij het decreet van
28 april 1993;
Gelet op het decreet van 9 april
1992 betreffende het onderwijs- III, inzonderheid op artikel 9, § 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van
29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van
betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een
wachtgeld of wachtgeldtoelage, inzonderheid op artikel 46;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor
begroting, gegeven op 16 juni 1998;
Gelet op het
protocol nr. 309 van 20 oktober 1998 houdende de conclusies van de
onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van
Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2
van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 87 van 20 oktober 1998
houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het
Overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april
1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de
Vlaamse regering, op 10 november 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de
Raad van State binnen een maand;
Gelet op het
advies van de Raad van State, gegeven op 25 maart 1999, met toepassing van
artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad
van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister
van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
§ 1. Dit besluit is
van toepassing op :
1° de personeelsleden
bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende
de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden bedoeld in artikel 4,
§ 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde
psycho-medisch-sociale centra.
§ 2. De bepalingen
van dit besluit zijn van toepassing op de in § 1 genoemde personeelsleden
als zij tot de proeftijd toegelaten zijn of als zij vast benoemd
zijn.
Art. 2.
§ 1. De in artikel
1 vermelde personeelsleden kunnen in aanmerking komen voor een tewerkstelling
in :
1° een instelling in de gezondheids- en
de welzijnssector;
2° het kader van de
werking en de uitbating van de Natuur- en milieueducatieve centra en
bezoekerscentra van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
3° jeugdinitiatieven in de sportsector, erkend en/of
gesubsidieerd door het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de
Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie;
4° educatieve projecten in de culturele sector verbonden aan
de educatieve diensten, erkend en/of gesubsidieerd door de administratie
Cultuur van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 2. Deze
tewerkstelling kan enkel plaatsvinden als de verantwoordelijke ter zake zich
ertoe verbindt aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement
Onderwijs, een gedeelte van de bezoldiging van het betrokken personeelslid
terug te storten. Het terug te storten bedrag is op elk ogenblik gelijk aan het
verschil tussen de wedde of weddentoelage die aan het personeelslid wordt
uitbetaald en het wachtgeld of de wachtgeldtoelage waarop het aanspraak kan
maken ingevolge zijn terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van
betrekking.
Art. 3.
§ 1. De in artikel
1 vermelde personeelsleden kunnen in aanmerking komen voor een in artikel 2
genoemde tewerkstelling, indien zij :
1° ter
beschikking gesteld zijn wegens volledige of gedeeltelijke ontstentenis van
betrekking overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering
van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van
betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een
wachtgeld of wachtgeldtoelage;
2° hetzij niet
of niet volledig gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn, hetzij
tewerkgesteld zijn als administratieve hulp in het gewoon kleuter- en lager
onderwijs op grond van artikel 52 van voormeld besluit van de Vlaamse regering
van 29 april 1992.
§ 2. In afwijking
van § 1, 2°, komen de personeelsleden die gereaffecteerd of
wedertewerkgesteld zijn in een ambt dat organiek is opgericht in het onderwijs
of de psycho-medisch-sociale centra eveneens in aanmerking, op voorwaarde dat
zij in dit laatste ambt vervangen worden door een personeelslid dat ter
beschikking gesteld is wegens volledige of gedeeltelijke ontstentenis van
betrekking en dat niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld
is.
Art. 4.
De projecten of activiteiten die
voor een in artikel 2 genoemde tewerkstelling worden aangeboden, moeten voldoen
aan de volgende voorwaarden :
1° vastgelegd
zijn in een overeenkomst gesloten tussen de minister bevoegd voor het
onderwijs, en de minister, belast met het toezicht, naar gelang van het geval,
op :
a) de instelling in de gezondheids- en de
welzijnssector;
b) de werking en de uitbating van
de Natuur- en milieueducatieve centra en bezoekerscentra;
c)
de jeugdinitiatieven in de sportsector;
d) de
educatieve projecten in de culturele sector,
waarbij de tewerkstelling plaatsvindt.
2° ten goede komen aan het onderwijs of het algemeen belang
dienen.
In de overeenkomst worden, na overleg
tussen de betrokken ministers, de volgende elementen vastgelegd :
1° het concrete verloop van het project of de
activiteit, met vermelding van de baten ten opzichte van het onderwijs of de
psycho-medisch-sociale centra;
2° de
bekwaamheidsbewijzen die vereist zijn voor de beoogde tewerkstelling;
3° de aanvangsdatum en de maximumduur van het
project of de activiteit;
4° de
terugbetalingsvoorwaarden.
Art. 5.
Voor een tewerkstelling in een
instelling in de gezondheids- en de welzijnssector wordt bovendien een
overeenkomst afgesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs en
de betrokken instelling.
Deze overeenkomst wordt
opgesteld volgens het model, gevoegd als bijlage I bij dit besluit.
In de overeenkomst verbindt de betrokken
instelling zich ertoe elke afwezigheid van het personeelslid wegens ziekte of
gebrekkigheid tijdens de tewerkstelling mee te delen aan de daartoe aangewezen
dienst van het departement Onderwijs.
Art. 6.
§ 1. De daartoe
bevoegde verantwoordelijke van de instelling en het betrokken personeelslid
bepalen de voorwaarden voor de tewerkstelling in een instelling in de
gezondheids- en de welzijnssector. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een
overeenkomst volgens het model, gevoegd als bijlage II bij dit besluit.
De daartoe bevoegde ambtenaar van het departement
Leefmilieu en Infrastructuur en het betrokken personeelslid bepalen de
voorwaarden voor de tewerkstelling in het kader van de werking en de uitbating
van de Natuur- en milieueducatieve centra en bezoekerscentra van het ministerie
van de Vlaamse Gemeenschap.
De daartoe bevoegde
verantwoordelijke voor het jeugdinitiatief of de educatieve dienst en het
betrokken personeelslid bepalen de voorwaarden voor de tewerkstelling bij
jeugdinitiatieven in de sportsector en bij educatieve projecten in de culturele
sector. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een overeenkomst, opgesteld naar
analogie met het model, gevoegd als bijlage II bij dit besluit.
§ 2. Het aantal uren
dat een betrokken personeelslid moet presteren, wordt vastgesteld op basis van
het aantal uren vereist voor een volledige opdracht van een personeelslid dat
rechtstreeks is aangeworven door de instelling, de dienst of het centrum,
bedoeld in artikel 2. Bij onvolledige prestaties wordt het aantal uren
vastgesteld volgens de volgende formule :
a = aantal uren
waarvoor het personeelslid nog ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis
van betrekking;
b = aantal uren, vereist voor een
volledige opdracht in de instelling/de dienst/het centrum van tewerkstelling in
het kader van dit besluit;
c = minimumaantal uren
vereist voor het ambt met volledige prestaties in het onderwijs;
x = aantal uren te presteren in de instelling/de
dienst/ het centrum van tewerkstelling in het kader van dit besluit.
Als de uitslag van deze berekening een decimaal
getal is, wordt steeds afgerond naar de lagere eenheid.
Als het personeelslid in het onderwijs aangesteld is voor
opdrachten waarvan het minimumaantal uren vereist voor het ambt met volledige
prestaties verschillend is, dan wordt de voorgaande berekening voor elk van de
opdrachten gemaakt. De som van de deelberekeningen wordt afgerond naar de
lagere eenheid.
§ 3. Een afschrift
van de in § 1 bedoelde overeenkomst wordt door het betrokken personeelslid
toegezonden :
1° aan de daartoe aangewezen
dienst van het departement Onderwijs,
2° voor
kennisneming aan de inrichtende macht van de onderwijsinstelling of het
psycho-medisch-sociaal centrum die het personeelslid ter beschikking gesteld
heeft wegens ontstentenis van betrekking.
§ 4. Het betrokken
personeelslid mag pas in de instelling, de dienst of het centrum beginnen te
werken, nadat de daartoe aangewezen dienst van het departement Onderwijs zijn
goedkeuring heeft verleend.
Art. 7.
De in dit besluit genoemde
tewerkstelling kan enkel plaatsvinden op vrijwillig initiatief van het
personeelslid. Dit personeelslid is er echter toe gehouden de inrichtende macht
van de onderwijsinstelling of het psycho-medisch-sociaal centrum die hem ter
beschikking gesteld heeft wegens ontstentenis van betrekking hiervan in kennis
te stellen.
Art. 8.
§ 1. De
tewerkstelling in toepassing van dit besluit is een "wedertewerkstelling" zoals
bepaald in artikel 11, § 2, van het voormelde besluit van de Vlaamse
regering van 29 april 1992.
§ 2. Het
personeelslid dat tewerkgesteld is in toepassing van dit besluit behoudt het
statuut van het personeel van het onderwijs en de P.M.S.-centra en de aan dit
statuut verbonden rechten. Dit personeelslid blijft verder bezoldigd door de
Vlaamse Gemeenschap, departement
Onderwijs.
Art. 9.
Het personeelslid dat
tewerkgesteld is in toepassing van dit besluit :
1° moet, in afwijking van Titel IV van het voormeld besluit
van de Vlaamse regering van 29 april 1992, bij het toewijzen van een betrekking
door de inrichtende macht die dit personeelslid ter beschikking heeft gesteld
wegens ontstentenis van betrekking, slechts opnieuw in dienst genomen worden
als het een betrekking is van hetzelfde ambt die definitief vacant is bij een
instelling of een centrum van deze inrichtende macht of van de inrichtende
macht die de instelling of het centrum heeft overgenomen;
2° moet, in afwijking van Titel V van het voormeld besluit van
de Vlaamse regering van 29 april 1992, slechts een betrekking aanvaarden van
hetzelfde ambt die definitief vacant is bij een instelling of een centrum van
de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld wegens
ontstentenis van betrekking of van de inrichtende macht die de instelling of
het centrum heeft overgenomen.
Art. 10.
Het besluit van de Vlaamse
regering van 28 juli 1995 betreffende de tewerkstelling buiten het onderwijs of
de psycho-medisch-sociale centra wordt opgeheven.
Art. 11.
De personeelsleden die in een
instelling in de gezondheids- en de welzijnssector tewerkgesteld zijn in
toepassing van de omzendbrief van 10 februari 1993 - kenmerk OND/I/2/NS/na -
Personeelsleden die in het onderwijs en in P.M.S. centra ter beschikking
gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking. Tewerkstelling buiten het
onderwijs worden beschouwd als zijnde in dienst getreden in de betrokken
instelling overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Deze
tewerkstelling kan echter maar behouden blijven indien de overeenkomsten die
ter zake worden afgesloten, met ingang van 1 januari 1999 in overeenstemming
gebracht worden met artikel 2, § 2 en 4, tweede lid, van dit besluit.
Art. 12.
De personeelsleden die werden
tewerkgesteld in toepassing van het voormeld besluit van de Vlaamse regering
van 28 juli 1995 kunnen deze tewerkstelling maar behouden, als de
overeenkomsten die ter zake werden afgesloten met ingang van 1 januari 1999 in
overeenstemming gebracht worden met artikel 2, § 2, en 4, tweede lid, van
dit besluit.
Art. 13.
De personeelsleden die
tewerkgesteld zijn buiten het onderwijs of de psycho-medisch-sociale centra op
grond van de voormelde omzendbrief van 10 februari 1993 of van het voormelde
besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 en die momenteel behoren tot
het personeel van de hogescholen, kunnen deze tewerkstelling behouden als de
overeenkomsten die ter zake werden afgesloten, met ingang van 1 januari 1999 in
overeenstemming gebracht worden met artikel 2, § 2, en 4, tweede lid, van
dit besluit.
Art. 14.
De personeelsleden die op 1
januari 1999 minimum twee jaar tewerkgesteld zijn buiten het onderwijs of de
psycho-medisch-sociale centra op grond van de voormelde omzendbrief van 10
februari 1993 of van het voormelde besluit van de Vlaamse regering van 28 juli
1995 worden voor de toepassing van artikel 2, § 2, en 4, tweede lid,
beschouwd als zijnde op deze datum twee jaar ter beschikking gesteld wegens
ontstentenis van betrekking.
Art. 15.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 1 januari 1999.
Art. 16.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlagen
Bijlage I
Overeenkomst
tussen de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs en de werkgever uit de
gezondheids- en de welzijnssector
Tussen
De "Vlaamse Gemeenschap", vertegenwoordigd door
........................, Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs en
ambtenarenzaken, hierna Vlaamse Gemeenschap genoemd,
en
Instelling
.............................,
vertegenwoordigd
door, .................,
hierna "werkgever"
genoemd, wordt overeengekomen wat volgt :
Artikel
1. Rechtsgrond.
Deze overeenkomst past in het
kader van het tewerkstellingsproject van de Vlaamse regering bedoeld in artikel
9, § 5, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs III,
waarvan de algemene principes werden vastgelegd in het besluit van de Vlaamse
regering 11 mei 1999 van betreffende de tewerkstelling buiten het onderwijs of
de psycho-medisch-sociale centra.
Art. 2. Statuut
en bezoldiging van het personeelslid tewerkgesteld in het kader van het in
artikel 1 bedoelde project.
De personeelsleden op
wie het voormeld besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 van toepassing
is, behouden het statuut van het personeel van het onderwijs en de
P.M.S.-centra en de aan dit statuut verbonden rechten. Zij blijven verder
bezoldigd door de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs.
Voor de tewerkstelling in de instelling moet het personeelslid
houder zijn van het volgende bekwaamheidsbe-wijs :
................................
Art. 3.
Arbeidsvoorwaarden.
De arbeidsvoorwaarden, zoals
de aard van het werk en de uur- en vakantieregeling, worden afgesproken tussen
de werkgever en genoemd personeelslid.
Art. 4.
Aansprakelijkheid.
De werkgever sluit een
verzekering af tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid die te wijten
is aan daden van het personeelslid.
Art. 5.
Ziekteverlof en arbeidsongevallen.
De regeling
die inzake afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid geldt voor de
vastbenoemde personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale
centra blijft voor het personeelslid gelden. De werkgever verbindt zich ertoe
elke afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid van de werknemer mee te delen
aan de daartoe aangewezen dienst van het departement Onderwijs.
Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
departement Onderwijs, treedt in casu op als administratieve overheid.
Art. 6. Einde contract ingevolge reaffectatie of
wedertewerkstelling.
In geval van reaffectatie of
wedertewerkstelling in het onderwijs wordt de arbeidsovereenkomst
beëindigd zonder opzegging.
Art. 7.
Terugbetalingsvoorwaarden.
Elk kwartaal dient
door .................................., te ......................, aan het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs een bedrag dat
gelijk is aan het verschil tussen de wedde of weddentoelage die aan het
personeelslid wordt uitbetaald en het wachtgeld of de wachtgeldtoelage waarop
het aanspraak kan maken ingevolge zijn terbeschikkingstelling wegens
ontstentenis van betrekking, teruggestort te worden.
Voor de Vlaamse Gemeenschap,
Voor de
instelling,
Gezien
om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999
betreffende de tewerkstelling buiten het onderwijs of de psycho-medisch-sociale
centra.
Bijlage II
Overeenkomst
tussen de instelling in de gezondheids- en de welzijnssector en het
personeelslid
Tussen
instelling ................................., gevestigd te
..............................wettelijk vertegenwoordigd door
..................................hierna "werkgever" genoemd
en
personeelslid
........................wonende te ............
Geboortedatum : ................. hierna "werknemer" genoemd,
wordt overeengekomen wat volgt :
Artikel 1. Werkrooster.
De werkgever
neemt de werknemer in dienst vanaf .............
Het werkrooster wordt als volgt bepaald :
maandag
van | tot |
dinsdag
van | tot |
woensdag
van | tot |
donderdag
van | tot |
vrijdag
van | tot |
zaterdag
van | tot |
zondag
van | tot |
De werknemer verbindt er zich toe
het desbetreffende reglement na te leven.
Art. 2.
Taakomschrijving.
De werknemer wordt belast met
de volgende taak : ............
Art. 3.
Bezoldiging.
De werknemer ontvangt uit hoofde van
deze tewerkstelling zijn activiteitswedde/activiteitsweddentoelage uit het
onderwijs. De wedde/weddentoelage wordt verder betaald door het departement
Onderwijs.
Art. 4. Schorsing.
De uitvoering van de arbeidsovereenkomst kan alleen worden
geschorst in toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten, van de C.A.O.'s of van de in het arbeidsreglement
bepaalde redenen en voorschriften.
Art. 5. Einde.
Deze arbeidsovereenkomst kan worden
beëindigd :
door de werkgever :
1° door opzegging, met inachtneming van een
termijn van een maand te rekenen vanaf de betekening aan de werknemer;
2° door onmiddellijk ontslag om dringende
redenen;
3° door overmacht;
door de werknemer :
1° ingeval
van reaffectatie of wedertewerkstelling zonder opzegging;
2° door opzegging, met inachtneming van een termijn van 14
dagen te rekenen vanaf de betekening aan de werkgever;
3° door overmacht;
4° door
onmiddellijk ontslag om dringende redenen.
Art.
6. Proefperiode.
Deze arbeidsovereenkomst wordt
gesloten op proef voor de duur van één maand.
Art. 7. Rechtsgrond.
Beide partijen
hebben kennis genomen van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999
betreffende de tewerkstelling buiten het onderwijs of de psycho-medisch-sociale
centra.
Art. 8. Aansprakelijkheidsverzekering.
De werkgever sluit een verzekering af tot dekking
van de burgerlijke aansprakelijkheid die te wijten is aan daden van het
personeelslid.
Art. 9. Arbeidsreglement.
De werknemer verklaart een afschrift van het
arbeidsreglement ontvangen te hebben en alle bepalingen ervan te aanvaarden.
Art. 10. Vakantieregeling.
Tussen de
werkgever en de werknemer wordt de volgende vakantieregeling overeengekomen :
Opgemaakt te .................., in drievoud op
.............
Handtekening van de werkgever
Handtekening van
de werknemer