[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse regering houdende instelling van een
aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de
Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs in het raam van de
maatregelen tot herverdeling van de arbeid.
goedkeuringsdatum
22 SEPTEMBER 1998
publicatiedatum
B.S.30/01/1999
datum laatste wijziging
03/02/2016
COORDINATIE
B.Vl.R. 10-6-2005 - B.S. 15-7-2005
B.Vl.R.
19-12-2008 - B.S. 16-3-2009
B.Vl.R. 25-10-2013 - B.S. 30-10-2013
B.Vl.R. 20-6-2014 - B.S. 20-10-2014
(5)
B.Vl.R. van 22/01/2016 (B.S. 03/02/2016)
De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van
de instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van
8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari
1989, 5 mei 1993 en 16 juli 1993;
Gelet op het
decreet van 19 december 1997 houdende algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse
Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;
Gelet
op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals
gewijzigd bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse
bepalingen;
Gelet op het koninklijk besluit van
28 februari 1991 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de
besturen en andere diensten van de ministeries, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 14 oktober 1994;
Gelet op het
koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van
onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de
psycho-medisch-sociale centra;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997 betreffende de
onderbreking van de beroepsloopbaan van de personeelsleden van het onderwijs en
de psycho-medisch-sociale centra;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende de organisatie
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de
rechtspositie van het personeel, inzonderheid op de artikelen XI 43 tot XI 63;
Gelet op het protocol nr. 5 houdende de
conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke
vergaderingen van de sectorcomités XVIII en X, het comité voor de
provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling 1, onderafdeling
"Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap" en het comité voor de provinciale
en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling 2, onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap", van 22 juli 1998;
Gelet op het
begrotingsakkoord gegeven op 26 mei 1998;
Gelet
op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op, artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dringend verdere maatregelen
dienen te worden genomen om de hoge werkloosheid te bestrijden, om de arbeid te
herverdelen en om werklozen weder tewerk te stellen;
Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het
tewerkstellingsbeleid en van de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs en
ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Begripsomschrijvingen
Artikel 1.
[1° volledige loopbaanonderbreking: de onderbreking van de beroepsloopbaan, vermeld in artikel 100 tot en met 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, waarvoor een onderbrekingsuitkering wordt toegekend;
2° gedeeltelijke loopbaanonderbreking: de vermindering van de arbeidsprestaties, vermeld in artikel 102 tot en met 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, waarvoor een onderbrekingsuitkering wordt toegekend,
[[met uitzondering van de vermindering van de arbeidsprestaties, toegekend met toepassing van een van de volgende bepalingen :
a) artikel 8, § 2, § 3 of § 4, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen;
b) artikel 3, § 2, § 3 of § 4, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;
c) artikel 8, § 1 of § 2, of artikel 8bis van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;]]
3° opleiding :
a) elke vorm van onderwijs en opleiding die georganiseerd, gefinancierd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Vlaamse overheid, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of 9 studiepunten op jaarbasis omvat;
b) elke opleiding die georganiseerd wordt door een opleidingsverstrekker die erkend is krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers of het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of 9 studiepunten op jaarbasis omvat;]¹
4°[Departement WSE : het DepartementWerk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie vanWerk en Sociale
Economie.]²
[ ]¹ B.Vl.R.
25-10-2013; [ ]² B.Vl.R. 20-6-2014; [[ ]] B.Vl.R.
van 22-1-2016
Toepassingsgebied
Art. 2.
[Dit besluit is van toepassing op :
1° de personeelsleden van de Vlaamse ministeries;
2° de personeelsleden van de verzelfstandigde agentschappen, vermeld in hoofdstuk IV, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;
3° de personeelsleden van de Vlaamse openbare instellingen, die niet onder de toepassing vallen van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;
4° de personeelsleden, vermeld in
artikel 2, § 1,
van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
5° de personeelsleden, vermeld in
artikel 4, § 1,
van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
6° de leden van de inspectie, vermeld in
artikel 61
van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
7° de personeelsleden, vermeld in
artikel 10
van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;
8° de contractuele personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding;
9° de personeelsleden van de universiteiten en de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
10° de personeelsleden van de gemeenten, de autonome gemeentebedrijven, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de publiekrechtelijke verenigingen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provincies, de autonome provinciebedrijven en de intercommunales met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid :
1° zijn statutair of contractueel tewerkgesteld;
2° vallen niet onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.]
B.Vl.R.
van 25-10-2013
Voorwaarden en modaliteiten
Art. 3.
§ 1. [Binnen de perken van de jaarlijkse kredieten en volgens de voorwaarden, vermeld in dit besluit, wordt aanvullend bij de onderbrekingsuitkering een aanmoedigingspremie toegekend aan het personeelslid dat zijn loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreekt.]
§ 2. De
aanmoedigingspremie kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum twee jaar
toegekend worden. Voor het bepalen van de maximumduur van twee jaar wordt
gerekend vanaf 1 januari 1995.
[...]
B.Vl.R.
van 25-10-2013
Bedrag
Art. 4.
§ 1. [De aanmoedigingspremie bedraagt :
1° 123, 95 euro bruto per volledige maand voor het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) het personeelslid is gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking tewerkgesteld in een arbeidsregeling die minimaal 75 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling;
b) het personeelslid neemt volledige loopbaanonderbreking op;
2° 74, 37 euro bruto per volledige maand voor het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) het personeelslid is gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking tewerkgesteld in een arbeidsregeling die minimaal 50 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling;
b) het personeelslid neemt volledige loopbaanonderbreking op;
3° 74,37 euro bruto per volledige maand voor het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) het personeelslid vermindert de arbeidsprestaties met de helft of een derde van het normale aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. De vermindering met de helft of een derde wordt berekend op basis van de arbeidsregeling waarin het personeelslid gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking tewerkgesteld is;
b) het personeelslid neemt gedeeltelijke loopbaanonderbreking op;
4° 49, 58 euro bruto voor het personeelslid per volledige maand voor het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) het personeelslid vermindert de arbeidsprestaties met een vierde of een vijfde van het normale aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. De vermindering met een vierde of een vijfde wordt berekend op basis van de arbeidsregeling waarin het personeelslid gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking tewerkgesteld is;
b) het personeelslid neemt gedeeltelijke loopbaanonderbreking op.]
§ 2. De voormelde
bedragen worden verdubbeld voor de periode dat het personeelslid tijdens de
loopbaanonderbreking, waarvoor een premie wordt toegekend, een opleiding zoals
bepaald in artikel 1, 3°, volgt. De periode van verdubbeling van de
aanmoedigingspremie blijft beperkt tot de duur van de opleiding, met een
minimum uitkering voor één
kwartaal.
[§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 1 :
1° worden voor de tijdelijke personeelsleden uit het onderwijs de maanden juli en augustus beschouwd als maanden waarin ze in dezelfde arbeidsregeling waren tewerkgesteld als die waarin ze op 30 juni waren tewerkgesteld;
2° geldt voor personeelsleden die een jaar voorafgaand aan de loopbaanonderbreking van een verlof genoten dat gelijkgesteld is met dienstactiviteit, een verlof- of afwezigheidsstelsel voor verminderde prestaties of een verlof voor loopbaanonderbreking, de arbeidsregeling waarin ze tewerkgesteld waren voorafgaand aan dat verlof.]
B.Vl.R.
van 25-10-2013
Procedure
Art. 5.
[§ 1. De
werknemer dient een aanvraag voor de aanmoedigingspremie in bij het
[[Departement WSE]].
§ 2. De
aanvraag wordt ingediend met het papieren aanvraagformulier of, voor zover dat
door het [[Departement WSE]] ter beschikking wordt gesteld, met het
elektronische aanvraagformulier.
De minister bepaalt het model van
aanvraagformulier.
§ 3. De
aanvraag is alleen ontvankelijk als ze voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° het
aanvraagformulier wordt volledig en correct ingevuld en
ondertekend;
2° alle verplichte bewijsstukken worden bij
het aanvraagformulier gevoegd, conform de vereisten die zijn opgenomen in het
aanvraagformulier.]
B.Vl.R. 19-12-2008; [[ ]] B.Vl.R.
van 20-6-2014
Art. 6.
§ 1. Om geldig te
zijn dient de aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie ingediend te
worden binnen 6 maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking.
§ 2. [Het [[Departement WSE]] betaalt de aanmoedigingspremie maandelijks uit.]
B.Vl.R. 25-10-2013; [[ ]] B.Vl.R.
van 20-6-2014
Controle en sancties
Art. 7.
§ 1. Vanaf de
eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het personeelslid niet meer
voldoet aan de voorwaarden waaronder de aanmoedigingspremie werd toegekend,
vervalt het recht op de aanmoedigingspremie.
§ 2. [Onrechtmatig verkregen aanmoedigingspremies worden teruggevorderd.]²
§ 3. De controle op
de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door [de
sociaalrechtelijke inspecteurs van de afdeling Inspectie van het departement
Werk en Sociale
Economie]¹.
[ ]¹ B.Vl.R.
19-12-2008; [ ]² B.Vl.R.
van 25-10-2013
Evaluatie
Art. 8.
§ 1. De
opvolgingscommissie, opgericht krachtens artikel 13 van het besluit van de
Vlaamse regering van 26 mei 1998 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest
van de wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van
de daarmee gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid,
zal de maatregelen van dit besluit zesmaandelijks evalueren en mogelijke
bijsturingen en uitbreidingen ervan onderzoeken.
§ 2.
[Het [[Departement WSE]] ]² maakt via haar vertegenwoordiger de nodige
relevante informatie omtrent het stelsel van de aanmoedigingspremies over aan
elk betrokken [Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité]¹.
[ ]¹ B.Vl.R.
10-6-2005; [ ]² B.Vl.R. 19-12-2008; [[ ]] B.Vl.R.
van 20-6-2014
Overgangsbepalingen
Art. 9.
§ 1. De
beslissingen genomen ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van
3 mei 1995 houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor
loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en
het Nederlandstalig onderwijs in het raam van de maatregelen tot herverdeling
van de arbeid, zoals gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 21
januari 1997 en 31 maart 1998, blijven van kracht voor de toegestane periodes.
§ 2. Voor de
aanvragen van de aanmoedigingspremie die betrekking hebben op een
loopbaanonderbreking die ingegaan is op 1 april 1998 of op een latere datum,
maar voorafgaand aan de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad
wordt bekendgemaakt, begint de indieningstermijn van 6 maanden te lopen vanaf
de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt
bekendgemaakt.
[Art. 9/1.
Op de aanvragen van een aanmoedigingspremie die betrekking hebben op een gedeeltelijke loopbaanonderbreking die is ingegaan vóór 1 februari 2016, worden de uitzonderingen, vermeld in artikel 1, 2°, a) tot en met c), niet toegepast.]
B.Vl.R.
van 22-1-2016
Slotbepalingen
Art. 10.
Het besluit van de Vlaamse
regering van 3 mei 1995 houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor
loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en
het Nederlandstalig onderwijs in het raam van de maatregelen tot herverdeling
van de arbeid, zoals gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 21
januari 1997 en 31 maart 1998, wordt opgeheven.
Art. 11.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 1 april 1998.
Art. 12.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.