Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlof dat aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen.

  • goedkeuringsdatum
    19 DECEMBER 1991
  • publicatiedatum
    B.S.20/03/1992
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    01/01/2017

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis, § 3, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973 en gewijzigd bij de decreten van 5 juli 1989 en 27 maart 1991;

Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, 3° , gewijzigd bij de wet van 11 juli 1973, en tweede lid, 3° en 4° ;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 77, eerste lid;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 51, eerste lid;

Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op de artikelen 68, eerste lid, 93, § 1, en 97;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, inzonderheid op hoofdstuk XII, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 januari 1981 en 16 april 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten, inzonderheid op hoofdstuk XI;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 1991;

Gelet op het protocol van 18 december 1991 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het akkoord van de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, gegeven op 18 december 1991;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat ingevolge de wijziging van voormeld koninklijk besluit van 2 april 1975 bij het koninklijk besluit van 16 april 1991 het verlof van het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, niet langer van toepassing is op de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen van de Staat;

Overwegende dat het derhalve dringend noodzakelijk is hiervoor een regeling te treffen, regeling die niet meer kan beperkt worden tot de personeelsleden van de instellingen voor het onderwijs georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, maar eveneens de personeelsleden omvat van de onderwijsinstellingen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

Op voorstel van de Gemeenschapsminister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op :

1° de leden van de inspectiedienst bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3° , van de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het rijksonderwijs;

2° de personeelsleden bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;

3° de personeelsleden bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra;

4° de gesubsidieerde personeelsleden van de instellingen voor hoger onderwijs van het lange type gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

[1B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016

5° de leden van de onderwijsinspectie, bedoeld in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs;

6° de personeelsleden van de pedagogische begeleidingsdiensten, bedoeld in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs.

1B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
]

Art. 2.

Aan de in artikel 1 vermelde personeelsleden kan een verlof worden verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, indien zij hetzij stagedoend zijn, hetzij tot de proeftijd toegelaten zijn, hetzij vastbenoemd zijn en als dusdanig erkend, waar deze erkenning vereist is, hetzij gelijkgesteld zijn met de vastbenoemde of definitief erkende personeelsleden.

Dit verlof wordt toegekend onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen.

Art. 3.

Artikel 6, 13° , van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 1991, wordt vervangen door de volgende tekst : ...

Art. 4.

Artikel 13, 14° , van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 1991, wordt vervangen door de volgende tekst : ...

Art. 5.

De personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, met inbegrip van de leden van de inspecties die in de periode van 4 juni 1991 tot 31 augustus 1991 prestaties hebben verricht ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, worden geacht gedurende deze periode een verlof te hebben genoten, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 6.

Opgeheven worden :

1° hoofdstuk XII. - Verlof om een activiteit uit te oefenen bij een erkende politieke groep van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985;

2° hoofdstuk XI. - Verlof voor werkzaamheden bij een in de Kamer van volksvertegenwoordigers of in de Senaat erkende politieke groep van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten.

Art. 7.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1991.

Art. 8.

De Gemeenschapsminister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.