Besluit van de Vlaamse regering betreffende de deeltijdse
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de
psycho-medisch-sociale centra.
goedkeuringsdatum
20 APRIL 1994
publicatiedatum
B.S.14/07/1994
datum laatste wijziging
01/09/2010
COORDINATIE
[Opgeheven voor de personeelsleden van
de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. (B.Vl.R. 22-2-2002; Art. 33,
2°)]
[Het besluit wordt geschorst vanaf
1-9-2010. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de voorgaande bepaling te
wijzigen, te vervangen of geheel of gedeeltelijk op te heffen (Decr.
18-12-2009; Art. 72). Deze schorsing is niet van toepassing op de
personeelsleden die vóór 1 september 2010 en in toepassing van de
bepalingen van het besluit vermeld in vorige artikel, reeds genoten van een
deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen (Decr. 18-12-2009; Art.
73).]
(1)
Decr. van 08/07/1996 (B.S. 05/09/1996)
(2)
B.Vl.R. van 11/02/2000 (B.S. 12/04/2000)
(3)
B.Vl.R. van 22/02/2002 (B.S. 12/06/2002)
(4)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 30/12/2009)
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis, § 3,
b), ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973 en gewijzigd bij het decreet van 5
juli 1989;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op de artikelen 82, eerste lid, f) en 84,
eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de
gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op de artikelen 56,
eerste lid, f) en 58, eerste lid, a), gewijzigd bij het decreet van 28 april
1993;
Gelet op het protocol van 23 december 1993
houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke
vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 2 december
1993;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs
en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
[
Dit besluit is van toepassing op
:
1° de personeelsleden die onderworpen zijn
aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde
personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden die onderworpen zijn aan het decreet van
27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het
gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra,
voor zover ze behoren tot een van de onderstaande categorieën :
a) bestuurs- en onderwijzend personeel, met
inbegrip van de godsdienstleerkrachten;
b)
opvoedend hulppersoneel;
c) paramedisch
personeel;
d) medisch personeel;
e) sociaal personeel;
f)
psychologisch personeel;
g) orthopedagogisch
personeel;
h) technisch personeel;
i) administratief personeel;
j) ondersteunend personeel.
]
Art. 2.
[
De personeelsleden, genoemd in
artikel 1, kunnen een deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgen, als zij :
1° vast benoemd zijn;
2° de leeftijd van vijfenvijftig jaar hebben bereikt;
3° ten minste twintig dienstjaren tellen die
in aanmerking komen voor de opening van het recht op een rustpensioen ten laste
van de Schatkist;
4° hun ambt uitoefenen als
hoofdambt;
5° zich ertoe verbinden op de
eerste van de maand volgend op hun zestigste verjaardag met pensioen te gaan;
6° geen aanspraak kunnen maken op een
rustpensioen ten laste van de Schatkist.
]
Daarenboven moeten de personeelsleden die een deeltijdse
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen krijgen bij de aanvang van deze terbeschikkingstelling, voor een
overeenstemmend volume van de opdracht die ze niet meer uitoefenen, worden
vervangen overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering
van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van
betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een
wachtgeld of wachtgeldtoelage door een personeelslid dat ter beschikking
gesteld is wegens volledige of gedeeltelijke ontstentenis van betrekking en nog
niet werd gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. Dit personeelslid wordt
beschouwd als zijnde gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in de zin van
voormeld besluit.
In afwijking van titel IV van
voormeld besluit van 29 april 1992 kan een personeelslid dat door een
inrichtende macht geheel of gedeeltelijk ter beschikking is gesteld wegens
ontstentenis van betrekking en dat gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is in
een andere instelling van dezelfde inrichtende macht of van een andere
inrichtende macht, niet terug in dienst treden bij de instelling waarvan het
ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking op de datum van
de aanvang van een deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen van een personeelslid van
dezelfde instelling. Op het personeelslid dat ter beschikking gesteld is wegens
ontstentenis van betrekking bij de betrokken instelling moet echter terug een
beroep gedaan worden met ingang van het schooljaar volgend op de datum van de
aanvang van de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.
De voorgaande voorwaarde inzake vervanging geldt niet voor het
personeelslid dat de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt op het ogenblik dat het
ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking.
Art. 3.
Het personeelslid dat een
deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen krijgt, moet titularis blijven van of, in het
geval van terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking,
beschikbaar blijven voor een betrekking die de helft bedraagt van de omvang van
de volledige prestaties die normaal voor het door hem uitgeoefende ambt bepaald
is. De nog te verrichten prestaties moeten eventueel steeds worden afgerond
naar de hogere eenheid, naar gelang van het geval, tot een volledig lesuur of
tot een volledig uur.
Indien het personeelslid
dat een deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen krijgt, ter beschikking gesteld is wegens
gedeeltelijke ontstentenis van betrekking, worden voor de eerstvermelde
deeltijdse terbeschikkingstelling eerst die uren in aanmerking genomen waarvoor
het ter beschikking gesteld is wegens ontstentenis van betrekking.
Art. 4.
§ 1. De deeltijdse
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen is onherroepelijk.
§ 2. Ze kan door de
inrichtende macht aan het personeelslid op zijn verzoek worden toegekend tot
het einde van de maand waarin het de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt.
Wanneer de aanvraag niet wordt ingewilligd, wordt de beslissing omstandig en
schriftelijk gemotiveerd.
§ 3. Na de maand
waarin de leeftijd van zestig jaar is bereikt, wordt geen wedde of weddetoelage
en geen wachtgeld of wachtgeldtoelage meer verleend.
§ 4. Het
personeelslid dat een deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt, kan de eerste van elke
maand overgaan naar een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen.
Art. 5.
Het personeelslid dat een
deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen krijgt, geniet :
- de wedde of weddetoelage verbonden aan de opdracht die nog
werkelijk uitgeoefend wordt of, in geval van terbeschikkingstelling wegens
ontstentenis van betrekking al naar gelang van het geval het wachtgeld of de
wachtgeldtoelage, de wedde of de weddetoelage, verbonden aan de opdracht
waarvoor het verder ter beschikking gesteld blijft wegens ontstentenis van
betrekking;
- een wachtgeld of wachtgeldtoelage
voor het gedeelte van de opdracht waarvoor de deeltijdse
terbeschikking-stelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen verleend wordt.
Art. 6.
Het bedrag van het wachtgeld of
van de wachtgeldtoelage bij deeltijdse terbeschikkingstelling wegens
persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen wordt vastgesteld
op 60 % van de laatste activiteitswedde of de laatste activiteitsweddetoelage
verbonden aan het gedeelte van de opdracht waarvoor de terbeschikkingstelling
wordt verleend.
Voor de toepassing van het eerste
lid wordt voor het personeelslid dat overgaat van
- een verlof of afwezigheid voor verminderde
prestaties;
- een volledige of gedeeltelijke
loopbaanonderbreking;
- een terbeschikkingstelling
wegens ontstentenis van betrekking,
naar een
deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen, als laatste activiteitsweddetoelage
beschouwd, de wedde of weddetoelage die het personeelslid zou hebben genoten
indien het zijn prestaties voorafgaand aan bovenvermelde periode van :
- verlof of afwezigheid voor verminderde
prestaties;
- volledige of gedeeltelijke
loopbaanonderbreking;
- terbeschikkingstelling
wegens ontstentenis van betrekking,
tot op de
vooravond van de deeltijdse terbeschikkingstelling verder zou hebben
uitgeoefend.
Voor de toepassing van hetzelfde lid
worden als prestaties beschouwd die waarvoor het personeelslid vast benoemd is
[...]
.
Het bedrag van voormeld wachtgeld of voormelde wachtgeldtoelage
schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de
regelen voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een
stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van
de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij koninklijk
besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het bedrag wordt aan het spilindexcijfer
138,01 gekoppeld. Het bedrag zal, in voorkomend geval, worden aangepast
overeenkomstig de intersectorale akkoorden van sociale programmatie en de
akkoorden van sectorale sociale programmatie.
Het
bedrag van voormeld wachtgeld of voormelde wachtgeldtoelage zal echter niet
worden aangepast rekening houdend met de weddetrappen die het resultaat zijn
van de periodieke verhogingen binnen de weddeschaal, indien het personeelslid
op het ogenblik van de terbeschikkingstelling niet het maximum van de
weddeschaal heeft bereikt.
Art. 7.
§ 1. Gedurende de
deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden
voorafgaand aan het rustpensioen, mag het personeelslid, naast zijn
onderwijsopdracht zoals bedoeld in artikel 3, in het onderwijs geen andere
opdracht uitoefenen.
§ 2. Buiten het
onderwijs mag het betrokken personeelslid geen andere winstgevende activiteit
uitoefenen dan die welke, bij toepassing van de reglementering inzake cumulatie
van een rustpensioen met een beroepsactiviteit, toegestaan
is.
§ 3. In afwijking
van § 1 mag het personeelslid de onderwijsopdracht die het op de dag voor
de ingangsdatum van de deeltijdse terbeschikkingstelling, als bijbetrekking in
het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan uitoefende, verder
blijven uitoefenen als bijbetrekking.
Art. 8.
De deeltijdse
terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het
rustpensioen vangt aan op 1 januari of 1 april. De aanvraag moet worden
ingediend drie maanden voor de aanvangsdatum.
[Voor de personeelsleden vermeld in artikel 1 die tewerkgesteld
zijn in instellingen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en van
de psycho-medisch-sociale centra, kan de deeltijdse terbeschikkingstelling
wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ook
aanvangen op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum van de
reaffectaties en wedertewerkstellingen door de interprovinciale
reaffectatiecommissie. De aanvraag voor de deeltijdse terbeschikkingstelling
wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, die op
deze datum van het jaar 1996 een aanvang neemt, wordt uiterlijk op 31 augustus
1996 ingediend.]]
Voor de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen die een aanvang neemt op 1
januari 1994 en op 1 april 1994, moet de aanvraag uiterlijk op respectievelijk
31 december 1993 en 1 februari 1994 worden ingediend.
Art. 9.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 31 december 1993.
Art. 10.
De Vlaamse minister bevoegd voor
het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.