Wet houdende sociale en diverse bepalingen.
(uittreksel)
goedkeuringsdatum
20 JULI 1991
publicatiedatum
B.S.01/08/1991
datum laatste wijziging
19/05/2009
COORDINATIE
(1)
Wet van 26/06/1992 (B.S. 30/06/1992)
(2)
Wet van 06/05/1993 (B.S. 21/05/1993)
(3)
Wet van 06/08/1993 (B.S. 09/08/1993)
(4)
Wet van 20/05/1997 (B.S. 08/07/1997)
(5)
Wet van 25/01/1999 (B.S. 06/02/1999)
(6)
Wet van 22/03/1999 (B.S. 30/04/1999)
(7)
Wet van 21/06/2002 (B.S. 22/10/2002)
(8)
Wet van 06/05/2009 (B.S. 19/05/2009)
(9)
Wet van 25/12/2016 (B.S. 29/12/2016)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen
hetgeen volgt :
TITEL I. - Openbaar Ambt
...
HOOFDSTUK II. - Toepassing van de verzekering
tegen werkloosheid, de ziekteverzekering (sector uitkeringen) en de
moederschapsverzekering op sommige personeelsleden van de overheidssector en
van het vrij gesubsidieerd onderwijs
Art. 7.
§ 1. Dit
hoofdstuk is van toepassing op elke persoon :
-
wiens arbeidsverhouding in een overheidsdienst of in elke andere
publiekrechtelijke instelling een einde neemt omdat zij eenzijdig wordt
verbroken door de overheid of omdat de benoemingsakte wordt vernietigd,
ingetrokken, opgeheven of niet hernieuwd,
- en die
uit hoofde van die arbeidsverhouding niet onderworpen is aan de bepalingen van
de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, die betrekking hebben
op de regeling inzake arbeidsvoorziening en werkloosheid en op de sector
uitkeringen van de verplichte verzekering tegen ziekte en
invaliditeit.
§ 2.
[Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden met
personen die tewerkgesteld zijn in een overheidsdienst of in elke andere
publiekrechtelijke instelling gelijkgesteld :
1° de personeelsleden van de onderwijsinstellingen opgericht
door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen, voor zover die
personeelsleden een weddetoelage of een loon bekomen van een Gemeenschap of van
een Gemeenschapscommissie;
2° de leden van
het academisch personeel van de instellingen voor universitair onderwijs
opgericht door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen erkend
door een Gemeenschap;
3° de personeelsleden
van de diensten voor school- en beroepsoriëntering, van de
psycho-medisch-sociale centra en van de pedagogische begeleidingsdiensten,
opgericht door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen,
wanneer die personeelsleden een weddetoelage genieten ten laste van een
Gemeenschap of van een Gemeenschapscommissie;
4°
[de bedienaars van de katholieke,
protestantse, orthodoxe, anglikaanse, Israëlitische erediensten, de imams
van de islamitische eredienst en de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige
Raad;]
5° de
Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen, zijn adjuncten, alsook
de vaste voorzitters en assessoren van
[de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen]
;
6° de leden van de
ombudsdienst van de autonome overheidsbedrijven bedoeld bij artikel 44 van de
wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven;
7° de Adviseur-generaal
en de adjunct-adviseur-generaal van de Dienst voor het strafrechtelijk beleid;
8° de Vaste Secretaris voor het
Preventiebeleid en de adjunct-secretarissen.
]
Ten aanzien van de in deze paragraaf bedoelde personen worden in
§ 1 de woorden "door de overheid" vervangen door de woorden "door de
overheid of de werkgever".
Art. 8.
De bepalingen van dit
hoofdstuk zijn evenwel niet van toepassing :
1° op de personen die de bij artikel 7 bedoelde activiteiten
slechts uitoefenen als nevenberoep of bijambt naast een andere activiteit op
grond waarvan zij onderworpen zijn aan de bepalingen van de voormelde wet van
27 juni 1969 die betrekking hebben op de regeling inzake arbeidsvoorziening en
werkloosheid en op de sector uitkeringen van de verplichte verzekering tegen
ziekte en invaliditeit;
2° op de personen die
de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt of die ambtshalve worden
ontslagen met onmiddellijk ingaand recht op pensioen;
3°
[...]
4° op de leden van
de Krijgsmacht.
Art. 9.
Onverminderd de rechten
waarop zij zich eventueel kunnen beroepen krachtens een gunstiger regeling van
sociale zekerheid, worden de bij artikel 7 bedoelde personen, zodra hun
arbeidsverhouding is beëindigd, voor de duur van hun prestaties tijdens de
bij artikel 10, § 1, 1° , bedoelde periode, zonder onderbreking
onderworpen aan de bepalingen van de voormelde wet van 27 juni 1969, met
betrekking tot de regeling inzake arbeidsvoorziening en werkloosheid, tot de
verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, met inbegrip van de sector
uitkeringen en aan de bepalingen betreffende de moederschapsverzekering indien
zij overeenkomstig de ter zake geldende regels :
a) binnen dertig dagen na het beëindigen van hun
arbeidsverhouding :
- de hoedanigheid verkregen
hebben van werknemer onderworpen aan voornoemde wet, van mijnwerker of van
zeeman ter koopvaardij;
- of bij de subregionale
tewerkstellingsdienst als werkzoekende ingeschreven zijn,
b)
of het bewijs leveren dat zij gedurende dezelfde termijn ongeschikt zijn tot
het verrichten van arbeid in de zin van de reglementering inzake verplichte
verzekering tegen ziekte en invaliditeit, of in een periode van
moederschapsverlof overeenkomstig titel IVbis van de wet van 9 augustus 1963
tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en
invaliditeitsverzekering.
Art. 10.
§ 1. De
werkgever stort bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid of aan de Rijksdienst
voor sociale zekerheid van de provinciale en lokale besturen ten behoeve van de
personen die voor de toepassing van dit hoofdstuk in aanmerking komen :
1° de door de werkgever en de werknemer
verschuldigde bijdragen voor de periode die overeenstemt met het aantal
werkdagen dat de ontslagen persoon, gelet op de leeftijdsgroep waartoe hij
behoort, moet bewijzen om gerechtigd te zijn op de werkloosheidsuitkeringen
krachtens de ter zake geldende reglementering;
2° de door de werkgever en de werknemer verschuldigde
bijdragen, berekend over een periode van zes maanden, om de belanghebbende
recht te geven op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector
uitkeringen, en op de moederschapsverzekering.
[In geval van beëindiging van de arbeidsverhouding na 31 december 2016, worden deze bijdragen berekend over een periode van twaalf maanden.]
De
werknemersbijdragen komen ten laste van de werkgever, behalve indien het
beëindigen van de arbeidsverhouding,
[krachtens het voor de betrokkene
geldende statuut, aanleiding geeft tot de uitbetaling van een premie, van een
toelage of van een vergoeding wegens ontslag of tot een na te leven
opzeggingstermijn]
.
In dit laatste geval komen de werknemersbijdragen slechts ten
laste van de werkgever voor zover zij het bedrag overtreffen dat
[krachtens het
wettelijke bijdragepercentage kan worden ingehouden op de premie, op de toelage
of op de vergoeding wegens ontslag of op de bezoldiging voor de duur van de
opzeggingstermijn]
.
§ 2. De in
§ 1 bedoelde bijdragen worden berekend op basis van de laatste
activiteitswedde van de belanghebbende, zo nodig omgerekend tot die voor een
voltijdse betrekking.
§ 3. De duur
van de in § 1, 1° en 2° , bedoelde periodes mag in geen geval de
duur overtreffen van de arbeidsverhouding van de ontslagen
persoon.
Art. 11.
In de loop van de laatste
werkdag overhandigt de werkgever aan de betrokkene, of zendt hij hem per post
aangetekende brief : alle door de sociale-zekerheidswetgeving vereiste
bescheiden, een attest van ontslag en een bericht over de krachtens de
bepalingen van artikel 9, a) en b), te vervullen formaliteiten.
De werkgever bezorgt bovendien aan de Rijksdienst
voor sociale zekerheid of aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de
provinciale en lokale besturen de gegevens die vereist zijn voor de berekening
van de bijdragen.
Art. 12.
Indien de beslissing
waardoor een einde wordt gemaakt aan de arbeidsverhouding nadien wordt
vernietigd of ingetrokken, wordt de betrokkene beschouwd als zonder
onderbreking ingeschakeld te zijn gebleven in de aan die arbeidsverhouding
verbonden regeling van sociale bescherming van de werknemers.
In dat geval en voor zover de werknemersbijdragen overeenkomstig
artikel 10 werden gestort, wordt het daarmee overeenstemmende bedrag
terugbetaald aan wie ze heeft ten laste genomen.
De werkloosheidsvergoedingen en de uitkeringen in het stelsel van
de ziekte- en invaliditeitsverzekering die de betrokkene zou hebben ontvangen
krachtens dit hoofdstuk kunnen slechts worden teruggevorderd indien de
betrokkene recht heeft op de uitbetaling van de achterstallige weddebedragen.
Art. 13.
De bepalingen van dit
hoofdstuk treden in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch
Staatsblad.
...