Koninklijk besluit waarbij aan sommige diploma's en
getuigschriften, uitgereikt in Nederland, onderwijsbevoegdheid wordt verleend
in Belgische scholen waarvan de onderwijstaal het Nederlands
is.
goedkeuringsdatum
23 DECEMBER 1970
publicatiedatum
B.S.05/03/1971
datum laatste wijziging
10/10/2000
BOUDEWIJN,
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en
hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet
van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het
Rijksonderwijs, zoals ze gewijzigd werd bij de wet van 31 maart 1967;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van
de wetgeving betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar,
normaal-, technisch en kunstonderwijs;
Gelet op
het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van
de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het
opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor
kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de
inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling
van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van
het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen
voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen
afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht
op deze inrichtingen;
Gelet op het koninklijk
besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de
leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend
hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor
kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;
Gelet op artikel 52 van het Verdrag van Rome van
25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap;
Gelet op het Belgisch-Nederlands cultureel
akkoord d.d. 16 mei 1946 en inzonderheid op artikel 10;
Gelet op de adviezen van de Vaste Gemengde Commissie belast met de
uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultureel akkoord uitgebracht met
betrekking tot de reciprociteitsregeling van effectus civilis inzake onderwijs
ten aanzien van sommige in beide landen uitgereikte erkende diploma's en
getuigschriften;
Gelet op het advies van de
Syndicale Raad van Advies;
Gelet op artikel 2,
lid 2 van de wet van 23 december 1946 houdende oprichting van een Raad van
State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Nationale
Opvoeding en van Onze Minister van Nederlandse Cultuur,
Hebben Wij besloten en
besluiten Wij :
Artikel 1.
De bekwaamheidsbewijzen vereist
bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 voor de in dat
besluit opgesomde ambten die de leden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel in het lager onderwijs mogen uitoefenen, worden aangevuld met de
hiernavolgende in Nederland uitgereikte bekwaamheidsbewijzen, en zulks met het
oog op het geven van onderwijs in de vakken naast elk Nederlands
bekwaamheidsbewijs aangeduid :
Nederlands
bekwaamheidsbewijs vereist
- Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es) bedoeld in artikel
77 sub b) van de Nederlandse wet tot regeling van het lager onderwijs van 17
augustus 1878
of
- Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer (es),
respectievelijk bedoeld in artikel 41 sub b) van de Nederlandse Kweekschoolwet
van 1952 en in artikel 29, vierde lid, sub b) van de Nederlandse wet op het
voortgezet onderwijs van 1963
of
- Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es), respectievelijk bedoeld
in artikel 77, sub a), van de Nederlandse wet tot regeling van het lager
onderwijs van 17 augustus 1878, in artikel 41, sub a), van de Nederlandse
Kweekschoolwet van 1952, en in artikel 29, vierde lid, onder a), van de
Nederlandse wet op het voortgezet onderwijs van 1963.
voor het geven van onderwijs in
volgende vakken :
Als klassetitularis in de
scholen voor gewoon en buitengewoon lager onderwijs, met uitzondering van de
vierdegraadsklassen, zonder afbreuk te doen aan het bepaalde bij artikel 3 van
onderhavig besluit :
dezelfde vakken als deze
voor de houders van de overeenstemmende Belgische diploma's.
Art. 2.
De houders van de in artikel 1
hierboven vermelde Nederlandse akten wordt als klassetitularis slechts
bevoegdheid verleend voor het geven van onderricht in de lichamelijke
opvoeding, handenarbeid, snit, naad of huishoudkunde in de klassen voor
buitengewoon lager onderwijs voor zover de betrokkenen daartoe bevoegdheid is
verleend in het land waar de onderwijsakte werd behaald.
Art. 3.
De bekwaamheidsbewijzen vereist
bij de artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 voor de in
dat besluit vermelde ambten die de leden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel in het secundair onderwijs mogen uitoefenen, worden aangevuld met de
hiernavolgende in Nederland uitgereikt bekwaamheidsbewijzen, en zulks met oog
op het geven van onderwijs in de vakken naast elk Nederlands bekwaamheidsbewijs
aangeduid :
Nederlands
bekwaamheidsbewijs vereist | voor het geven
van onderwijs in volgende vakken : |
1.
Getuigschrift pedagogisch-didactische scholing, plus : | |
a) doctoraal
examen, klassieke taal en letterkunde, | Latijn-Grieks; |
b) doctoraal
examen Romaanse taal en letterkunde, | Frans en Franse
letterkunde; |
c) doctoraal
examen Nederlandse taal en letterkunde, | Nederlands en
Nederlands letterkunde; |
d) doctoraal
examen Germaanse taal en letterkunde, hoofdvak Duits, | Duits en Duitse
letterkunde |
e) doctoraal
examen Germaanse taal en letterkunde, hoofdvak Engels, | Engels en
Engelse letterkunde |
f) doctoraal
examen geschiedenis, | Geschiedenis
(oude, moderne en nieuwere); |
g) doctoraal
examen met hoofdvak wiskunde, | Wiskunde; |
h) doctoraal
examen met hoofdvak natuurkunde, | Natuurkunde; |
i) doctoraal
examen met hoofdvak scheikunde, | Scheikunde; |
j) doctoraal
examen met hoofdvak biologie, | Biologie; |
k) doctoraal
examen natuurkundige of sociale aardrijkskunde, | Aardrijkskunde; |
2.
Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in de faculteit der
rechtsgeleerdheid van een Nederlandse Universiteit : | Met een
pedagogisch getuigschrift van bekwaamheid, volgende technische vakken :
handelsrecht of staatsinrichting, voor zover deze vakken deel hebben uitgemaakt
van het kandidaatsexamen of van het doctoraal examen. |
3.
Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in economische
wetenschappen aan een Nederlandse Universiteit of hogeschool : | Met een
pedagogisch getuigschrift van bekwaamheid, volgende technische vakken :
Staatshuishoudkunde, bedrijfshuishoudkunde, organisatie en techniek van de
handel, handelsrecht, economische aardrijkskunde en de staatsinrichting, voor
zover deze vakken op het getuigschrift zijn vermeld en deel hebben uitgemaakt
van het doctoraal examen. |
4.
Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in de opvoedkunde
aan een Nederlandse Universiteit of hogeschool : | Met een
pedagogische getuigschrift van bekwaamheid : opvoedkunde. |
Art. 4.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 1970.
Art. 5.
Onze Minister van Nationale
Opvoeding en Onze Minister van Nederlandse Cultuur zijn, ieder wat hem betreft,
belast met de uitvoering van dit besluit.