OPGEHEVEN : Decreet betreffende het onderwijs IV. (uittreksel - Personeel/B+OP)

  • goedkeuringsdatum
    28 APRIL 1993
  • publicatiedatum
    B.S.28/05/1993
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Decr. 15-12-1993 - B.S. 1-3-1994

Decr. 13-7-2001 - B.S. 27-11-2001

Decr. 23-6-2006 - B.S. 20-11-2006

Decr. 7-7-2006 - B.S. 31-8-2006

Decr. 4-7-2008 - B.S. 1-9-2008

Decr. 8-5-2009 - B.S. 28-8-2009

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

De Vlaamse Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.

Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet.

TITEL II. - Rechtspositie van het personeel

...

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs

[...]

Decr. van 4-7-2008

...

HOOFDSTUK III. - Politiek verlof

(voetnoot 1)

Art. 29.

Dit hoofdstuk is van toepassing op :

1° de leden van de inspectiedienst bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3° van de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;

2° de personeelsleden bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;

3° de personeelsleden bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde [centra voor leerlingenbegeleiding]²;

[4° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.]³

Dit hoofdstuk is van toepassing op bovenvermelde personeelsleden voor zover zij :

- hetzij vast benoemd of tot de proeftijd toegelaten zijn;

- hetzij vast benoemd zijn en hun benoeming erkend is, daar waar de erkenning bestaat;

[- hetzij als tijdelijk personeelslid aangesteld zijn.]¹

[ ]¹ Decr. 7-7-2006; [ ]² Decr. 4-7-2008; [ ]³ Decr. van 8-5-2009

Art. 30.

De in artikel 29 bedoelde personeelsleden worden van ambtswege en zonder dat ze zich eraan kunnen onttrekken met politiek verlof gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten :

1° burgemeester van een gemeente met meer dan 50.000 inwoners;

2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 80.000 inwoners;

3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad;

4° voorzitter van een agglomeratie of van een federatie van gemeenten;

5° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat;

6° lid van [het Vlaams Parlement];

7° lid van [het Brussels Hoofdstedelijk Parlement];

8° lid van het Europees parlement;

9° lid van de nationale regering;

10° lid van de Vlaamse Regering of van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

11° staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

12° lid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging voor één van de boven vermelde mandaten.

Decr. van 23-6-2006

Art. 31.

[Aan een personeelslid wordt op zijn verzoek, een voltijds of deeltijds politiek verlof toegekend voor de uitoefening van een mandaat van :

1° burgemeester, schepen of gemeenteraadslid;

2° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie;

3° voorzitter, lid van het bureau of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn;

4° voorzitter, lid van het vast bureau van de districtsraad of lid van de districtsraad.

De Vlaamse Regering kan voor personeelsleden die dit verlof opnemen, voorwaarden bepalen.]

Decr. van 7-7-2006

Art. 32.

Voor de toepassing van artikel 30, eerste lid, 1° en 2° , wordt het aantal inwoners bepaald overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 29 van de nieuwe Gemeentewet.

Art. 33.

Gedurende de perioden van politiek verlof op eigen verzoek of van ambtswege is het personeelslid in de stand non-activiteit. Het personeelslid heeft tijdens deze perioden geen recht op wedde of weddetoelage. Het behoudt echter zijn rechten op bevordering tot een hogere wedde of weddetoelage.

Art. 34.

Het politiek verlof eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op die waarin het mandaat een einde neemt.

[...]

Decr. van 4-7-2008

Art. 35.

Het in artikel 34 bedoelde personeelslid mag na zijn wederindiensttreding in het onderwijs of in het [centrum voor leerlingenbegeleiding] zijn wedde/weddetoelage, zijn wachtgeld/wachtgeldtoelage niet cumuleren met voordelen die verbonden zijn aan de uitoefening van een politiek mandaat als bedoeld in artikel 30, eerste lid, en in artikel 31 en die een wederaanpassingsvergoeding uitmaken.

Op verzoek van het betrokken personeelslid kan de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs toestaan de hervatting van de opdracht gedurende een periode van maximum één jaar uit te stellen.

Tijdens deze periode bevindt het personeelslid zich in de stand non-activiteit. Het personeelslid heeft tijdens deze periode geen recht op wedde of weddetoelage. Het behoudt echter zijn rechten op bevordering tot een hogere wedde of weddetoelage.

Decr. van 4-7-2008

Art. 36.

[Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993, met uitzondering van artikel 30 dat in werking treedt op de datum van de eedaflegging voor één van de erin vermelde mandaten na de eerstvolgende verkiezingen voor hetzelfde mandaat.

In afwijking van voorgaand lid, kan echter het personeelslid dat een politiek mandaat uitoefent of heeft uitgeoefend zoals bedoeld in artikel 30, op zijn verzoek binnen de periode van 1 januari 1989 tot op de datum van de inwerkingtreding van artikel 30, reeds de toepassing bekomen van de bepalingen van dit hoofdstuk.]

Decr. van 15-12-1993

[Art. 36bis.

De personeelsleden die op 1 januari 1993

- burgemeeester waren van een gemeente met meer dan vijftigduizend en minder dan vijfenzestigduizend inwoners of

- schepen waren of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan tachtigduizend en minder dan honderddertigduizend inwoners

en op dezelfde datum in het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs of PMS-centra effectief uitoefenden, mogen in afwijking van artikel 30, na de eedaflegging voor één van bovenvermelde ambten na de eerstvolgende verkiezingen, het ambt in het onderwijs of PMS-centrum verder blijven uitoefenen.

Het ambt in het onderwijs of het PMS-centrum mag echter niet meer dan één vierde bedragen van de prestaties vereist voor een ambt met volledige prestaties.]

Decr. van 15-12-1993

...

TITEL XVIII. - Bekrachtiging van data van inwerkingtreding van sommige besluiten van de Vlaamse Regering

Art. 127.

[...]

Decr. van 4-7-2008

...

- (1): Opgeheven, voor zover het het onderwijzend personeel in de hogescholen betreft (B.Vl.R. 9-5-1996; Art. 2, 39° )