Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling en
indeling van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel
van instellingen voor secundair onderwijs.
goedkeuringsdatum
05 JUNI 1989
publicatiedatum
B.S.15/08/1989
datum laatste wijziging
01/09/2019
(opschrift gewijzigd bij B.Vl.R.
24-10-1990)
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 24/10/1990 (B.S. 04/01/1991)
(2)
B.Vl.R. van 19/10/1994 (B.S. 25/01/1995)
(3)
B.Vl.R. van 09/07/1996 (B.S. 29/08/1996)
(4)
B.Vl.R. van 27/04/1999 (B.S. 12/06/1999)
(5)
B.Vl.R. van 05/09/2014 (B.S. 04/12/2014)
(6)
B.Vl.R. van 24/05/2019 (B.S. 29/08/2019)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de
Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55,
§ 1;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot
wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op
artikel 12bis, § 3, a), ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973, en op
artikel 27, gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1973 en 1 augustus 1985;
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 2,
gewijzigd bij de wet van 18 februari 1977;
Gelet
op het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking
van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het
opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor
kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de
inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, inzonderheid op
de artikelen 4 en 6, C en D, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli
1969, 31 juli 1969, 7 maart 1979 en 1 augustus 1984;
Gelet op het protocol van 17 mei 1989 houdende de conclusies van
de onderhandelingen die gevoerd werden in de schoot van het Gemeenschappelijk
Comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet
op het akkoord van de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting
gegeven op 3 mei 1989;
Gelet op het advies van de
Raad van State;
Op de voordracht van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
[
[Dit besluit is van toepassing op de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de volgende
instellingen die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd en gesubsidieerd worden :
1° de instellingen voor voltijds secundair onderwijs;
2° de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die deeltijds beroepssecundair onderwijs organiseren;
3° de instellingen voor voltijds secundair zeevisserijonderwijs die deeltijds secundair zeevisserijonderwijs
organiseren.
]
]
[Dit besluit is ook van toepassing op de autonome centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs die door
de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd en gesubsidieerd worden.]
Ze zijn echter niet van toepassing op de leden van het bestuurs-
en onderwijzend personeel van de instellingen of afdelingen
[...]
voor
buitengewoon secundair onderwijs.
Art. 2.
De ambten die de leden van het
bestuurs- en onderwijzend personeel mogen uitoefenen, worden als volgt
vastgesteld en ingedeeld :
a) wervingsambten :
1) leraar;
2)
godsdienstleraar;
3) begeleider;
[3bis. leraar niet-confessionele zedenleer;]
b) selectieambten :
4.
[technisch
adviseur;]
5.
[adjunct-directeur;]
[5bis coördinator;]
c) bevorderingsambten :
6.
[technisch adviseur- coördinator;]
7. directeur.
Art. 3.
§ 1. Het
wervingsambt van leraar vervangt :
- de
wervingsambten in het secundair onderwijs van de lagere graad, met uitzondering
van de ambten van godsdienstleraar, begeleider en repetitor;
- de selectieambten van leraar algemene vakken aan een middelbare
oefenschool en van leraar bijzondere vakken aan een middelbare oefenschool in
het secundair onderwijs van de lagere graad;
- de
wervingsambten in het secundair onderwijs van de hogere graad, met uitzondering
van de ambten van godsdienstleraar, assistent, geneeskundig directeur,
begeleider en repetitor;
[- de wervingsambten in
het secundair zeevisserijonderwijs, met uitzondering van het ambt van lesgever
in de godsdienst;]
[- de wervingsambten in het aanvullend secundair beroepsonderwijs,
met uitzondering van de godsdienstleraar.]
§ 2.
[Het
wervingsambt van godsdienstleraar vervangt :
- het
wervingsambt van godsdienstleraar in het secundair onderwijs van de lagere
graad en in het secundair onderwijs van de hogere graad;
- het wervingsambt van lesgever in de godsdienst in het secundair
zeevisserijonderwijs.
]
§ 3. Het
wervingsambt van begeleider vervangt het wervingsambt van begeleider in het
secundair onderwijs van de lagere graad en in het secundair onderwijs van de
hogere graad.
§ 4. Het
selectieambt van werkmeester vervangt het selectieambt van werkmeester in het
secundair onderwijs van de lagere graad en in het secundair onderwijs van de
hogere graad.
[Met ingang van 1 september 1998
vervangt het selectieambt van technisch adviseur het selectieambt van
werkmeester.]
§ 5. Het
selectieambt van onderdirecteur vervangt het selectieambt van :
- onderdirecteur in de inrichtingen waarvan de onderwijstaal het
Nederlands is in het secundair onderwijs van de lagere graad;
- provisor van een koninklijk atheneum of lyceum of onderdirecteur
in de inrichtingen waarvan de onderwijstaal het Nederlands is in het secundair
onderwijs van de hogere graad.
[Met ingang van 1
september 1998 vervangt het selectieambt van adjunct-directeur het selectieambt
van onderdirecteur.]
§ 6. Het
bevorderingsambt van werkplaatsleider vervangt het bevorderingsambt van
werkplaatsleider in het secundair onderwijs van de lagere graad en in het
secundair onderwijs van de hogere graad.
[Met
ingang van 1 september 1998 vervangt het bevorderingsambt van technisch
adviseur-coördinator het bevorderingsambt van werkplaatsleider.]
§ 7. Het
bevorderingsambt van directeur vervangt het bevorderingsambt van
:
- directeur in de inrichtingen waarvan de
onderwijstaal het Nederlands is in het secundair onderwijs van de lagere
graad;
- studieprefect van een koninklijk atheneum
of lyceum of directeur in de inrichtingen waarvan de onderwijstaal het
Nederlands is in het secundair onderwijs van de hogere graad;
[- directeur in het secundair zeevisserijonderwijs.]
Art. 4.
De personeelsleden die op 31
augustus 1989 hetzij stagedoend zijn, hetzij vastbenoemd zijn, hetzij
vastbenoemd zijn en als dusdanig erkend, waar deze erkenning vereist is, hetzij
gelijkgesteld zijn met de vastbenoemde of definitief erkende personeelsleden in
een van de ambten die bij artikel 3 vervangen worden, worden geacht zich in het
nieuwe ambt in dezelfde administratieve toestand te bevinden als op dezelfde
datum in het ambt dat vervangen wordt.
De
personeelsleden die op 31 augustus 1989 hetzij vastbenoemd zijn, hetzij
vastbenoemd zijn en als dusdanig erkend, waar deze erkenning vereist is, hetzij
gelijkgesteld zijn met de vastbenoemde of definitief erkende personeelsleden in
één van de selectieambten van leraar algemene vakken aan een
middelbare oefenschool of van leraar bijzondere vakken aan een middelbare
oefenschool, behouden echter het voordeel van de weddeschaal verbonden aan het
door hen op 31 augustus 1989 uitgeoefende selectieambt. Zij blijven ertoe
gehouden verder de verplichtingen na te komen, verbonden aan dit selectieambt.
[
Art. 4bis.
De personeelsleden die op 31
augustus 1996 vastbenoemd waren in een van de ambten in het aanvullend
secundair beroepsonderwijs die bij artikel 3 vervangen worden, worden geacht
zich in het nieuwe ambt in dezelfde administratieve toestand te bevinden als op
31 augustus 1996.
]
[
Art. 4ter.
§ 1. De personeelsleden die
op 31 augustus 1998 vastbenoemd zijn of toegelaten zijn tot de proeftijd in een
ambt van onderdirecteur, werkplaatsleider respectievelijk werkmeester, worden
geacht zich vanaf 1 september 1998 in het ambt van adjunct-directeur, technisch
adviseur-coördinator respectievelijk technisch adviseur in dezelfde
administratieve toestand als op 31 augustus 1998 te bevinden.
§ 2. Voor de personeelsleden die met toepassing van artikel
42, § 1, c., van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de
gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra op 31 augustus 1998 tijdelijk
aangesteld waren in het ambt van onderdirecteur, werkplaatsleider of
werkmeester, worden de diensten gepresteerd in het ambt van respectievelijk
onderdirecteur, werkplaatsleider en werkmeester beschouwd als zijnde
gepresteerd in het ambt van respectievelijk adjunct-directeur, technisch
adviseur-coördinator en technisch adviseur.
]
Art. 5.
Worden opgeheven in het
koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de
ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend
hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor
kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de
inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, wat de in artikel
1, eerste lid, van het huidig besluit vermelde instellingen betreft :
1° artikel 4;
2° artikel 6, C en D, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 22 juli 1969, 31 juli 1969, 7 maart 1979 en 1 augustus 1984.
Art. 6.
Dit besluit treedt in werking op
1 september 1989.
Art. 7.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.