Koninklijk besluit nr. 68 tot regeling van de geldelijke
toestand van de personeelsleden die in het Rijksonderwijs met een bijbetrekking
belast zijn.
goedkeuringsdatum
20 JULI 1982
publicatiedatum
B.S.29/07/1982
datum laatste wijziging
10/10/2000
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 februari 1982 tot
toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid op de
artikelen 1, 5° en 3, §§ 1 en 2;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Ministers van Onderwijs en op het advies
van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben
Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
In afwijking van de bepalingen
van de artikelen 2 van :
- het koninklijk besluit
van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk
besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het
bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het
paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de
inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze
inrichtingen;
- het koninklijk besluit van 14
november 1978 houdende aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976
genomen ter toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober
1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de
inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat,
wordt aan de personeelsleden die in het Rijksonderwijs voor een bijbetrekking
ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking overeenkomstig
hoofdstuk I van voormelde koninklijke besluiten geen wachtgeld
toegekend.
Art. 2.
Onverminderd de toepassing van
andere meer beperkende bepalingen worden de personeelsleden die van het
Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur of van het Ministerie
van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur een wedde bekomen uit hoofde van een
bijbetrekking in het Rijksonderwijs waarvoor ze vastbenoemd of stagedoend zijn
bezoldigd naar rata van de resterende prestaties in bedoelde bijbetrekking
indien een gedeelte van deze bijbetrekking wordt afgeschaft en dit vanaf de dag
waarop de vermindering van de prestaties zich voordoet.
Art. 3.
Dit besluit wordt voor het eerst
toegepast met ingang van het schooljaar 1982-1983.
Art. 4.
Onze Ministers van Onderwijs
zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.