OPGEHEVEN : Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van
artikel 77, § 2, van de wet van 24 december 1976 betreffende de
budgettaire voorstellen 1976-1977 en houdende afwijking van sommige bepalingen
van de koninklijke besluiten tot vaststelling van de voorwaarden vereist voor
het oprichten van betrekkingen in de rijksinrichtingen voor technisch en voor
kunstonderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan.
(uittreksel)
goedkeuringsdatum
07 DECEMBER 1978
publicatiedatum
B.S.26/09/1979
datum laatste wijziging
23/10/2009
COORDINATIE
opgeheven
door B.Vl.R. 4-9-2009 - B.S. 23-10-2009
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 mei 1955 tot regeling van
het kunstonderwijs;
Gelet op het koninklijk
besluit van 30 april 1957 houdende coördinatie van de wetten op het
technisch onderwijs;
Gelet op de wet van 24
december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, inzonderheid op
artikel 77, § 2;
Gelet op het advies van de
Algemene Syndicale Raad van Advies;
Gelet op het
advies van de Raad van State;
Op de voordracht
van Onze Ministers van Nationale Opvoeding, van Onze Minister van Nederlandse
Cultuur en van Onze Minister van Franse Cultuur en op het advies van Onze in
Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten
en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
De bepalingen van dit besluit
zijn van toepassing op de personeelsleden die, in het rijks- of gesubsidieerd
onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, prestaties uitoefenen
die volgens artikel 77, § 1, van de wet van 24 december 1976 beschouwd
worden als bijkomende prestaties.
Zij zijn
eveneens van toepassing op de personeelsleden van het rijks- en gesubsidieerd
onderwijs met volledig leerplan die belast zijn met artistieke vakken of met
bijzondere vakken.
Art. 2.
De in artikel
één bedoelde personeelsleden die slechts in één
inrichting bijkomende prestaties uitoefenen en die zich in een uitzonderlijke
toestand bevinden, kunnen een wedde of een weddetoelage verkrijgen voor
bijkomende prestaties die niet méér bedragen dan het dubbel van
het in artikel 77, § 1, van de hoger vermelde wet bepaalde maximum.
Art. 3.
Wordt voor de toepassing van
artikel 2 als uitzonderlijk beschouwd, de toestand van de personeelsleden voor
wie hetzij het ambt van directeur, onderdirecteur, leraar, lesgever of
assistent hetzij het mandaat van voordrachthouder de enige bijkomende
activiteit uitmaakt. Wordt eveneens als uitzonderlijk beschouwd, de toestand
van de directeur bedoeld in het voorgaande lid die in het onderwijs voor
sociale promotie of met beperkt leerplan tevens leraar of lesgever is in
dezelfde inrichting.
Art. 4.
§ 1. De in
artikel 3 bedoelde personeelsleden die hetzij het ambt van leraar, lesgever of
assistent, hetzij het mandaat van voordrachthouder uitoefenen kunnen enkel
aanspraak maken op de toepassing van artikel 2 voor zover :
- de inrichtende macht van een gesubsidieerde onderwijsinrichting
of het hoofd van een rijksonderwijsinrichting een uitdrukkelijke aanvraag doet
waarbij dringende beweegredenen van pedagogische aard worden ingeroepen of
waarbij het bewijs wordt geleverd dat geen enkel ander geschikt kandidaat kan
worden gevonden voor de betrokken specialiteit;
-
deze aanvraag wordt ingewilligd bij beslissing van de Minister onder wie de
inrichting ressorteert of van de daartoe gemachtigde
ambtenaar.
§ 2. Op straf
van nietigheid moet, te rekenen van het schooljaar 1979-1980, de in § 1
bedoelde aanvraag bij ter post aangetekend schrijven ingediend worden bij het
bestuur van het departement waaronder de inrichting ressorteert binnen dertig
dagen na de datum van de gebeurtenis die aanleiding geeft tot de
aanvraag.
Art. 5.
De bij toepassing van artikel
4 getroffen beslissing geldt slechts voor de duur van het lopend schooljaar en
werkt terug tot op de datum van de gebeurtenis die aanleiding geeft tot de
aanvraag.
In geval van een ongunstige beslissing
gaat, in voorkomend geval, de vermindering van de wedde of van de weddetoelage
in vanaf de eerste van de maand na de kennisgeving van de beslissing aan de
betrokken inrichtende macht of het betrokken inrichtingshoofd.
...