Koninklijk besluit waarbij worden vastgesteld de schalen
verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij
de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de
inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten
van de leden van de inspectiedienst
[...]
van het
gesubsidieerd lager onderwijs en de schalen verbonden aan de graden van het
personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat.
goedkeuringsdatum
27 JUNI 1974
publicatiedatum
B.S.09/01/1975
datum laatste wijziging
01/09/2018
COORDINATIE
(1)
K.B. van 21/05/1976 (B.S. 24/08/1976)
(2)
K.B. van 21/05/1976 (B.S. 24/08/1976)
(3)
K.B. van 21/05/1976 (B.S. 24/08/1976)
(4)
K.B. van 31/05/1976 (B.S. 25/08/1976)
(5)
K.B. van 08/07/1976 (B.S. 11/02/1977; err. B.S. 31/03/1977)
(6)
K.B. van 08/07/1976 (B.S. 31/03/1977)
(7)
K.B. van 08/07/1976 (B.S. 08/01/1977)
(8)
K.B. van 15/09/1976 (B.S. 08/10/1976)
(9)
K.B. van 01/10/1976 (B.S. 08/01/1977)
(10)
K.B. van 01/10/1976 (B.S. 08/01/1977)
(11)
K.B. van 09/02/1978 (B.S. 19/05/1978)
(12)
K.B. van 22/10/1979 (B.S. 09/11/1979)
(13)
K.B. van 07/03/1980 (B.S. 02/07/1980)
(14)
K.B. van 26/05/1983 (B.S. 19/07/1983)
(15)
K.B. van 24/07/1984 (B.S. 07/09/1984)
(16)
K.B. van 11/09/1984 (B.S. 30/10/1984)
(17)
K.B. van 08/05/1987 (B.S. 18/06/1987)
(18)
K.B. van 10/02/1988 (B.S. 17/03/1988)
(19)
K.B. van 21/04/1988 (B.S. 10/05/1988)
(20)
K.B. van 13/01/1989 (B.S. 22/03/1989)
(21)
B.Vl.R. van 29/05/1991 (B.S. 09/08/1991)
(22)
B.Vl.R. van 17/07/1991 (B.S. 31/08/1991)
(23)
B.Vl.R. van 15/07/1992 (B.S. 16/09/1992; err. 27/10/1992 en 14/10/1993)
(24)
B.Vl.R. van 03/02/1993 (B.S. 30/04/1993: err. 14/10/1993)
(25)
B.Vl.R. van 07/07/1993 (B.S. 21/10/1993)
(26)
B.Vl.R. van 18/05/1994 (B.S. 04/08/1994)
(27)
B.Vl.R. van 08/06/1994 (B.S. 19/10/1994)
(28)
B.Vl.R. van 14/12/1994 (B.S. 24/03/1995)
(29)
Decr. van 21/12/1994 (B.S. 16/03/1995)
(30)
B.Vl.R. van 31/01/1996 (B.S. 20/03/1996)
(31)
Arr. nr. 103.156 van 05/02/2002 (B.S. 10/04/2002)
(32)
B.Vl.R. van 11/01/2002 (B.S. 10/04/2002)
(33)
B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 11/02/2004)
(34)
B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, zoals ze gewijzigd werd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958
houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee
gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het
gewijzigd werd;
Gelet op het koninklijk besluit
van 15 mei 1958 tot vaststelling van de schalen verbonden aan de graden van het
onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het
Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het gewijzigd werd;
Gelet op het advies van de syndicale raad van advies;
Gelet op het akkoord van Onze Staatssecretaris
voor Openbaar Ambt, gegeven op 24 april 1974;
Gelet op het akkoord van Onze Staatssecretaris voor Begroting,
gegeven op 24 april 1974;
Op de voordracht van
Onze Ministers van Nationale Opvoeding,
Hebben
Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
[De salarisschalen worden met ingang van 1 september 2018 vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Elke salarisschaal wordt in dit besluit aangeduid door een kengetal dat boven de salarisschaal is geplaatst.]
Art. 2.
De schaal verbonden aan elk van
de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het
opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van de
rijksonderwijsinrichtingen, van de leden van de inspectiedienst, belast met het
toezicht op deze inrichtingen, van de leden van de inspectiedienst van het
schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs en aan elk van
de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat
wordt vastgesteld als volgt :
HOOFDSTUK A
Bestuurs- en onderwijzend personeel van het
voorschools onderwijs
Kleuteronderwijzeres :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
kleuteronderwijzeres)
109
- houder van het diploma van onderwijzeres
109
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 1 september 1969 benoemd in dit ambt, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het diploma van
kleuteronderwijzeres
109
Hoofdkleuteronderwijzeres en hoofdkleuteronderwijzeres van een
autonome kleuterschool :
- van een school met 1 tot 3 klassen
117
- van een school met 4 tot 6 klassen
121
- van een school met 7 tot 9 klassen
125
- van een school met 10 klassen en meer
127
Kleuteronderwijzeres aan een oefenschool voor
kleuteronderwijzeressen :
113
Hoofdkleuteronderwijzeres van een oefenschool voor
kleuteronderwijzeressen :
- van een school met 1 tot 3 klassen
126
- van een school met 4 tot 6 klassen
130
- van een school met 7 tot 9 klassen
132
- van een school met 10 klassen en meer
135
HOOFDSTUK B
Bestuurs- en
onderwijzend personeel van het lager onderwijs
Onderwijzer :
- houder van het diploma van onderwijzer, uitgereikt na een cyclus
van twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte
type
206/2
- houder van een diploma van onderwijzer, niet bedoeld onder a) en
aangevuld met twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of
gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten
verstrekt werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/2
- houder van een diploma van onderwijzer, niet bedoeld onder a) en
niet aangevuld met de twaalf maanden dienst, waarvan sprake onder b); de
bezoldiging, vastgesteld in de schaal, bepaald onder b), wordt verminderd met
het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is.
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (groepen letterkunde, moedertaal/geschiedenis, Germaanse talen,
moderne talen, wetenschappen, wiskunde/fysica, wiskunde/economische
wetenschappen, wiskunde, wetenschappen/aardrijkskunde, lichamelijke
opvoeding/biologie, plastische kunsten)
206/2
- in het bezit van het diploma van kleuteronderwijzeres, aangevuld
met twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of gesubsidieerd
onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten verstrekt
werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/1
- in het bezit van het diploma van kleuteronderwijzeres, niet
aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder e); de bezoldiging,
vastgesteld in de schaal onder e), wordt verminderd met het bedrag van een
jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand, volgend op de datum
waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst voldaan
is;
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 1 september 1969 benoemd in dit ambt, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart
1972 de weddenschaal van onderwijzer genoot;
206/2
- houder van het diploma van regent die vóór 1
januari 1946 de schaal van regent aan een middelbare school
genoot;
207/3
Onderwijzer aan een lagere oefenschool :
207/3
Overgangsstelsel :
- houder van het diploma van regent en die vóór 1
januari 1946 de schaal van regent aan een middelbare school
genoot
208/2
Leermeester zedenleer :
- houder van het diploma van onderwijzer, uitgereikt na een cyclus
van twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte
type;
206/2
- houder van het diploma van onderwijzer, niet bedoeld onder a), en
aangevuld met twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of
gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten
verstrekt werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/2
- houder van een diploma van onderwijzer, niet bedoeld onder a) en
niet aangevuld met de twaalf maanden dienst, waarvan sprake onder b); de
bezoldiging, vastgesteld in de schaal bepaald onder b), wordt verminderd met
het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is;
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (groepen letterkunde, moedertaal/geschiedenis, Germaanse talen,
moderne talen, wetenschappen, wiskunde/fysica, wiskunde/economische
wetenschappen, wiskunde, wetenschappen/aardrijkskunde, lichamelijke
opvoeding/biologie, plastische kunsten);
206/2
- in het bezit van het diploma van kleuteronderwijzeres, aangevuld
met twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of gesubsidieerd
onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten verstrekt
werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/1
- in het bezit van het diploma van kleuteronderwijzeres, niet
aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder e); de bezoldiging,
vastgesteld in de schaal onder e), wordt verminderd met het bedrag van een
jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand volgend op de datum
waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst voldaan
is;
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 1 september 1969 benoemd in dit ambt, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart
1972 de weddenschaal van onderwijzer genoot;
206/2
Leermeester zedenleer aan een lagere oefenschool :
207/3
Leermeester
bijzondere vakken :
- houder van het diploma van onderwijzer, uitgereikt na een cyclus
van twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte type,
aangevuld met het getuigschrift dat vereist is volgens de
specialiteit;
206/2
- houder van een diploma van onderwijzer, niet bedoeld onder a) en
aangevuld met het getuigschrift dat vereist is volgens de specialiteit en met
twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of gesubsidieerd
onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten verstrekt
werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/2
- houder van een diploma van onderwijzer (aangevuld met het
getuigschrift dat vereist is volgens de specialiteit) niet bedoeld onder a) en
niet aangevuld met de twaalf maanden dienst, waarvan sprake onder b); de
bezoldiging, vastgesteld in de schaal bepaald onder b), wordt verminderd met
het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand,
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is;
- houder van een vereist bekwaamheidsbewijs, namelijk van een
diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of van een diploma
van regent, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit
van 20 december 1932;
206/2
- houder van een vereist bekwaamheidsbewijs, niet bedoeld onder a),
b), c) en d), en aangevuld met twaalf maanden dienst in het door de Staat
georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die
diensten verstrekt werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/2
- houder van een vereist bekwaamheidsbewijs, niet bedoeld onder a),
b), c) en d) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake
onder e); de bezoldiging, vastgesteld in de schaal, onder e), wordt verminderd
met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand,
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is;
- houder van een ander dan het vereist bekwaamheidsbewijs,
aangevuld met twaalf maanden dienst in het door de Staat georganiseerd of
gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf welke die diensten
verstrekt werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/1
- houder van een ander dan het vereist bekwaamheidsbewijs en niet
aangevuld met de twaalf maanden dienst, waarvan sprake onder g); de
bezoldiging, vastgesteld in de schaal, bepaald onder g), wordt verminderd met
het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand,
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is.
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 1 september 1969 benoemd in dit ambt, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal van onderwijzer genoot
206/2
Leermeester bijzondere vakken aan een lagere oefenschool
207/3
Hoofdonderwijzer :
- van een school met 1 tot 3 klassen;
208/1
- van een school met 4 tot 6 klassen;
208/3
- van een school met 7 tot 9 klassen;
208/5
- van een school met 10 klassen en meer
209/2
Hoofdonderwijzer van een lagere oefenschool :
- van een school met 1 tot 3 klassen;
208/4
- van een school met 4 tot 6 klassen;
209/1
- van een school met 7 tot 9 klassen;
209/3
- van een school met 10 klassen en meer
210/1
Directeur van een autonome lagere school :
- van een school met 1 tot 3 klassen;
208/1
- van een school met 4 tot 6 klassen;
208/3
- van een school met 7 tot 9 klassen;
208/5
- van een school met 10 klassen en meer
209/2
Leermeester godsdienst :
- die de hoedanigheid heeft van bedienaar van de
eredienst;
206/2
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs;
206/2
- houder van het diploma van onderwijzer, uitgereikt na een cyclus
van twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan van het korte
type;
206/2
- houder van een ander vereist bekwaamheidsbewijs dan die bedoeld
onder a), b), c) en f), en aangevuld met twaalf maanden dienst in het door de
Staat georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf
welke die diensten verstrekt werden.
De duur van die diensten wordt berekend
overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het
onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van de
weddeanciënniteit;
206/2
- houder van elk vereist bekwaamheidsbewijs, niet bedoeld onder a),
b), c) en f), en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake
onder d); de bezoldiging, vastgesteld in de schaal, bepaald onder d), wordt
verminderd met het bedrag van een jaarlijkse verhoging, tot op de eerste dag
van de maand, volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf
maanden dienst voldaan is;
- houder van één der volgende bekwaamheidsbewijzen
:
1. diploma van kleuteronderwijzeres,
aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid voor het lager onderwijs,
uitgereikt door het hoofd van de eredienst;
2.
einddiploma van hoger secundair onderwijs, aangevuld met het getuigschrift van
bekwaamheid, bedoeld onder 1;
3. getuigschrift
bedoeld onder 1, indien dat getuigschrift vóór 12 januari 1972
uitgereikt werd;
4. een ander bekwaamheidsbewijs
dan een vereist bekwaamheidsbewijs, indien de bovenbedoelde
bekwaamheidsbewijzen aangevuld worden met twaalf maanden dienst in het door de
Staat georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, ongeacht de leeftijd vanaf
welke die diensten verstrekt werden.
De duur van
die diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het
statuut, vastgesteld bij koninklijk besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf
maanden dienst in het onderwijs worden niet meegeteld voor de vaststelling van
de weddeanciënniteit;
- houder van een bekwaamheidsbewijs, bedoeld onder f, en niet
aangevuld met de twaalf maanden dienst, waarvan sprake onder f); de
bezoldiging, vastgesteld in de schaal, bepaald onder f), wordt verminderd met
het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand,
volgend op de datum waarop aan de voorwaarde inzake de twaalf maanden dienst
voldaan is.
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer genoot
206/2
Leermeester godsdienst aan een lagere oefenschool :
- houder van één van de vereiste
bekwaamheidsbewijzen, met uitzondering van het onder b) hierna bedoelde
bekwaamheidsbewijs
207/3
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst
heeft
207/3
- houder van een ander bekwaamheidsbewijs
207/1
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer aan een lagere oefenschool genoot;
207/3
Directeur van een internaat voor kinderen wier ouders geen vaste
verblijfplaats hebben :
209/2
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt
benoemd
210/1
- na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd, wanneer hij op deze datum
belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit zonder onderbreking tot
zijn benoeming is gebleven
210/1
Directeur van een medisch-pedagogisch instituut
209/2
Overgangsstelsel :
- uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt benoemd
210/1
- na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd, wanneer hij op deze datum
belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit zonder onderbreking tot
zijn benoeming is gebleven
210/1
HOOFDSTUK C
Bestuurs- en
onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad)
Leraar algemene vakken :
1. In de lagere graad buiten de lagere graad van de koninklijke
athenea en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs)
216
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs, van technisch ingenieur of van kandidaat uitgereikt door
een Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee gelijkgesteld of
die door de wet daartoe gemachtigd is of door een door de regering
samengestelde examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair onderwijs
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs genoot
216
- die les geeft in de handelswetenschappen aan een middelbare
school, houder van een universitair diploma en in deze hoedanigheid uiterlijk
op 1 maart 1953 in een rijksinrichting in dienst
235
- in dienst in een lagere secundaire technische school, niet in het
bezit van een diploma van het hoger niveau van de eerste graad en die de schaal
77 520-135 120 genoten heeft onder de werking van het koninklijk besluit van 1
december 1953 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend,
wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van de inrichtingen die van
het Ministerie van Openbaar Onderwijs afhangen
215
- in dienst in een lagere secundaire technische school, niet in het
bezit van een diploma van het hoger niveau van de eerste graad en die de schaal
70 320-127 920 genoten heeft onder de werking van voormeld koninklijk besluit
van 1 december 1953
208/2
2.
In de lagere graad van de koninklijke athenea en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs)
415
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het hoger
secundair onderwijs
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs)
216
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs, van technisch ingenieur, van licentiaat of van kandidaat
uitgereikt door een Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee
gelijkgesteld is of die door de wet daartoe gemachtigd is of door een door de
regering samengestelde examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs genoot
216
Leraar algemene vakken aan een middelbare oefenschool
226
Leraar
zedenleer :
1. in de lagere graad buiten de
lagere graad van de koninklijke athenea en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs)
216
- houder van een diploma van technisch ingenieur of van kandidaat
uitgereikt door een Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee
gelijkgesteld is of die door de wet daartoe gemachtigd is of door een door de
regering samengestelde examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau :
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
2.
in de lagere graad van de koninklijke athenea en lycea
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs)
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs)
216
- houder van het diploma van technisch ingenieur, van licentiaat of
van kandidaat uigereikt door een Belgische universiteit, door een inrichting
die daarmee gelijkgesteld is of die door de wet daartoe gemachtigd is of door
een door de regering samengestelde examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs genoot
216
Leraar zedenleer aan een middelbare oefenschool
226
Leraar oude talen :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs - klassieke
filologie)
415
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het hoger
secundair onderwijs (alle afdelingen van de groep letteren en
wijsbegeerte)
415
- houder van een diploma van licentiaat (groep klassieke
filologie)
411
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (klassieke filologie)
en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het
hoger secundair onderwijs genoot
415
Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) :
1. In de lagere graad van de koninklijke athenea
en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs - lichamelijke
opvoeding)
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs - lichamelijke
opvoeding
216
- houder van het diploma van licentiaat in de lichamelijke
opvoeding of van kandidaat in de lichamelijke opvoeding uitgereikt door een
Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee gelijkgesteld is of die
door de wet daartoe gemachtigd is, of door een door de regering samengestelde
examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs
genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
2.
In de lagere graad buiten de lagere graad van de koninklijke athenea en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs - lichamelijke
opvoeding)
216
- houder van het diploma van licentiaat in de lichamelijke
opvoeding of van kandidaat in de lichamelijke opvoeding uitgereikt door een
Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee gelijkgesteld is of die
door de wet daartoe gemachtigd is of door een door de regering samengestelde
examencommissie
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) aan een
middelbare oefenschool van een middelbare normaalschool (afdeling lichamelijke
opvoeding)
226
Leraar bijzondere vakken (tekenen, handenarbeid, plastische
opvoeding) :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs
genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (tekenen en plastische opvoeding) aan een
middelbare oefenschool van een middelbare normaalschool (afdelingen tekenen,
plastische kunsten en daarmee gelijkgestelde)
226
Leraar bijzondere vakken
(muziek en muziekopvoeding) :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs
genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (stenodactylografie) :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Leraar technische vakken en beroepspraktijk :
1° Specialiteiten huishoudkunde, snit en naad :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
2° Specialiteiten ijzer, hout, elektriciteit :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs, met uitzondering van
het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is
211
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Leraar technische vakken :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met uitzondering van
het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is
211
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 een hogere
weddenschaal genoot dan die van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
240
- in dienst in een lagere secundaire technische school, niet in het
bezit van het diploma van het hoger niveau van de eerste graad en die de
weddenschaal 77 520-135 120 genoten heeft onder de werking van het koninklijk
besluit van 1 december 1953 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend,
wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van de inrichtingen die
ressorteren onder het Ministerie van Openbaar
Onderwijs
215
Praktijkleraar :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met uitzondering van
het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is
211
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
Werkmeester
226
Godsdienstleraar :
1. In de lagere
graad van de koninklijke athenea en lycea :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (geaggregeerde voor
het hoger secundair onderwijs)
415
- houder van een ander vereist bekwaamheidsbewijs dan de onder a en
c bedoelde bekwaamheidsbewijzen
216
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft
:indien hij op 1 januari 1973 niet in gemeenschap leefde in de zin
van artikel 30 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen
van de onderwijswetgeving, zoals het gewijzigd werd bij de wet van 11 juli
1973, of indien hij twintig of meer dienstjaren in het onderwijs telt
:
415
- indien hij op 1 januari 1973 in gemeenschap leefde in de zin van
voormeld artikel 30 en geen twintig dienstjaren in het onderwijs telt
:
495
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs toegekende
weddenschaal genoot
415
- benoemd in dit ambt houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs toegekende
weddenschaal genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer genoot
206/2
2.
In de lagere graad buiten de lagere graad van de koninklijke athenea en lycea :
- houder van een ander vereist bekwaamheidsbewijs dan het onder b
bedoelde bekwaamheidsbewijs
216
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft
:indien hij op 1 januari 1973 niet in gemeenschap leefde in de zin
van artikel 30 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen
van de onderwijswetgeving, zoals het gewijzigd werd bij de wet van 11 juli
1973, of indien hij twintig of meer dienstjaren in het onderwijs telt
:
216
- indien hij op 1 januari 1973 in gemeenschap leefde in de zin van
voormeld artikel 30 en geen twintig dienstjaren in het onderwijs telt
:
280
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer genoot
206/2
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft en die
op 31 maart 1972 de weddenschaal 145 400 genoot, verhoogd met 4 pct. na vier
jaar in aanmerking komende diensten en met 15 pct. na vijftien jaar in
aanmerking komende dienstenindien hij op 1 januari 1973 niet in gemeenschap leefde in de zin
van artikel 30 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen
van de onderwijswetgeving, zoals het gewijzigd werd bij de wet van 11 juli
1973, of indien hij twintig of meer dienstjaren in het onderwijs telt
:
240
- indien hij op 1 januari 1973 in gemeenschap leefde in de zin van
voormeld artikel 30 en geen twintig dienstjaren in het onderwijs telt
:
290
Godsdienstleraar aan een middelbare oefenschool, die deelneemt aan
de vorming van de leermeesters godsdienst
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft
:
- indien hij op 1 januari 1973 niet in gemeenschap leefde in de zin
van artikel 30 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen
van de onderwijswetgeving, zoals het gewijzigd werd bij de wet van 11 juli
1973, of indien hij twintig of meer dienstjaren in het onderwijs telt
:
226
- indien hij op 1 januari 1973 in gemeenschap leefde in de zin van
voormeld artikel 30 en geen twintig dienstjaren in het onderwijs telt
:
285
Monitor : Overgangsstelsel
206/2
Onderdirecteur
245
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/165 400-269 000 genoot
260
- benoemd in dit ambt op 1 mei 1969 en die op 31 maart 1972 de
weddenschaal III/123 400-226 160 genoot
216
Werkplaatsleider
240
Directeur
270
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/185 480-297 560
genoot
270
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/179 400-291 440
genoot
270
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/145 400-256 760
genoot
245
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/123 400-226 160
genoot
216
Repetitor
220
HOOFDSTUK D
Bestuurs- en
onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (hogere graad)
Leraar algemene vakken :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs)
415
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het hoger
secundair onderwijs of van een diploma van burgerlijk
ingenieur
415
- houder van een diploma van doctor in de rechten, van
handelsingenieur, van licentiaat uitgereikt door een Belgische universiteit,
door een inrichting die daarmee gelijkgesteld is of die door de wet daartoe
gemachtigd is, of door een door de regering samengestelde
examencommissie
411
- houder van het diploma van technisch
ingenieur
340
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs genoot
415
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de leraar algemene vakken, houder van het diploma van technisch
ingenieur, genoot
330
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs, genoot
216
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar-technisch
ingenieur aan die school, genoot
320
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
- benoemd in dit ambt, houder van andere bekwaamheidsbewijzen en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de onderwijzer genoot
:indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962;
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau;
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
- houder van het diploma van regent en na 15 november 1923 in
dienst getreden in een rijksnormaalschool
240
i)
in dienst in een hogere secundaire technische school, niet in het bezit van een
universitair diploma of van een diploma van het hoger niveau van de eerste of
van de tweede graad en die de schaal 77 520-135 120 genoten heeft krachtens het
koninklijk besluit van 1 december 1953 houdende bezoldigingsregeling van het
onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van de
inrichtingen ressorterend onder het Ministerie van Openbaar Onderwijs
215
- in dienst in een hogere secundaire technische school, niet in het
bezit van een universitair diploma of van een diploma van het hoger niveau van
de tweede graad en die de schaal 80 400-149 520 genoten heeft krachtens het
voormeld koninklijk besluit van 1 december 1953
222
- in dienst in een hogere secundaire technische school, niet in het
bezit van een universitair diploma of van een diploma van het hoger niveau van
de eerste of van de tweede graad en die de schaal 70 320-127 920 genoten heeft
krachtens het voormeld koninklijk besluit van 1 december
1953
208/2
Godsdienstleraar :
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
415
- houder van een diploma van licentiaat
411
- die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft
:indien hij op 1 januari 1973 niet in gemeenschap leefde in de zin
van artikel 30 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen
van de onderwijswetgeving, zoals het gewijzigd werd bij de wet van 11 juli
1973, of indien hij twintig of meer dienstjaren in het onderwijs telt
:
415
- indien hij op 1 januari 1973 in gemeenschap leefde in de zin van
voormeld artikel 30 en geen twintig dienstjaren in het onderwijs telt
:
495
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs toegekende
weddenschaal genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs toegekende
weddenschaal genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer genoot :indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
- benoemd in dit ambt, houder van een universitair diploma en die
op 31 maart 1972 in dienst was in een hogere secundaire
beroepsschool
412
Leraar zedenleer
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs)
415
- houder van het diploma van licentiaat uitgereikt door een
Belgische universiteit, door een inrichting die daarmee gelijkgesteld is of die
door de wet daartoe gemachtigd is, of door een door de regering samengestelde
examencommissie
411
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs, genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs, genoot
216
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
onderwijzer genoot :indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
Leraar psychologie, opvoedkunde en methodiek :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs, belast met de leiding
van de praktische oefeningen aan de oefenscholen
422
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de leraar, houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs
genoot
415
- benoemd in dit ambt, belast met de leiding van de praktische
oefeningen aan de oefenscholen, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het
vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend
aan de leraar, houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs,
genoot
422
- houder van het diploma van regent en na 15 november 1923 maar
vóór 1 januari 1964 in dienst getreden
240
- houder van het diploma van regent en na 15 november 1923 maar
vóór 1 januari 1964 in dienst getreden, belast met de leiding van
de praktische oefeningen in de oefenscholen
260
Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs - lichamelijke
opvoeding)
415
- houder van een diploma van licentiaat (lichamelijke
opvoeding)
411
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (lichamelijke opvoeding)
245
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding),
genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs, genoot
216
- benoemd in dit ambt, houder van de akte van onderwijzer of van
een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/3
- benoemd in dit ambt, houder van andere
bekwaamheidsbewijzen
206/2
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (tekenen, handenarbeid en plastische
opvoeding) :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en
bekwaamheidsdiploma)
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en
bekwaamheidsdiploma)
245
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (plastische kunsten)
245
- houder van het diploma van architect en van het
bekwaamheidsdiploma
340
- houder van het diploma van hoger onderwijs A7/A1, aangevuld met
het bekwaamheidsdiploma of het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs, genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart
1972 de weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs, genoot
216
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 en die in het bezit is van
het bekwaamheidsbewijs voor het lager secundair onderwijs, uitgereikt
vóór 1 september 1956, en van het bekwaamheidsbewijs voor het
hoger secundair onderwijs
245
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (muziek en muziekopvoeding) :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
245
- houder van het bekwaamheidsdiploma van de eerste
graad
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
Leraar bijzondere vakken (stenodactylografie) :
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs)
245
- houder van een ander vereist
bekwaamheidsbewijs
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
Leraar technische vakken
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met als basisdiploma
ofwel een universitair diploma, ofwel een diploma van architect, ofwel hetzij
een diploma van industrieel ingenieur afgeleverd overeenkomstig de wet van 18
februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid
van het technisch hoger en agrarisch onderwijs van het lange type, hetzij een
diploma dat overeenkomstig de voormelde wet met dat van industrieel ingenieur
gelijkgesteld is;
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met als basisdiploma
één van de onder a) vermelde diplomaÂ's, met uitzondering
van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is;
411
- houder van het diploma van doctor, burgerlijk ingenieur of
apotheker
415
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met als basisdiploma
een diploma van technisch ingenieur
340
- houder van het diploma van technisch
ingenieur
340
- houder van een ander vereist
bekwaamheidsbewijs
222
- houder van een ander vereist bekwaamheidsbewijs, met uitzondering
van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is
216
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
i)
houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
415
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de leraar technische vakken, houder van het diploma van technisch
ingenieur, genoot
330
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar aan die school,
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
412
- benoemd in dit ambt aan een hogere secundaire beroepsschool en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal toegekend aan de leraar-technisch
ingenieur aan die school, genoot
320
- in dienst in een hogere secundaire technische school, die niet in
het bezit is van een universitair diploma of van een diploma van het hoger
niveau van de eerste of van de tweede graad en die de schaal 77 520-135 120
genoten heeft krachtens het koninklijk besluit van 1 december 1953 houdende
bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee
gelijkgesteld personeel van de inrichtingen ressorterend onder het Ministerie
van Openbaar Onderwijs
215
- in dienst in een hogere secundaire technische school, die niet in
het bezit is van een universitair diploma of van een diploma van het hoger
niveau van de tweede graad en die de schaal 80 400-149 520 genoten heeft
krachtens het voormeld koninklijk besluit van 1 december
1953
222
- in dienst in een hogere secundaire technische school, die niet in
het bezit is van een universitair diploma of van een diploma van het hoger
niveau van de eerste of van de tweede graad en die de schaal 70 320-127 920
genoten heeft krachtens het voormeld koninklijk besluit van 1 december
1953
208/2
Praktijkleraar :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
222
- houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met uitzondering van
het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist
is
211
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
genoot
216
Leraar technische vakken en beroepspraktijk :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
222
- houder van de akte van onderwijzer of van een bekwaamheidsbewijs
van het hoger secundair niveau
206/3
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
206/2
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot
216
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/157 400-244 520 genoot
235
Monitor : Overgangsstelsel
206/2
Assistent
220
Repetitor
220
Werkmeester
231
Geneeskundig directeur
510
Onderdirecteur
422
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
IV/172 400-310 820 genoot
422
- benoemd in dit ambt op 1 mei 1969 en die op 31 maart 1972 de
weddenschaal III/179 400-291 440 genoot
360
- benoemd in dit ambt op 1 mei 1969 en die op 31 maart 1972 de
weddenschaal III/172 400-281 220 genoot
360
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/165 400-269 000 genoot
265
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/155 400-262 880 genoot
265
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/145 400-256 760 genoot
245
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
III/134 400-241 520 genoot
245
Provisor
422
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972
460
Werkplaatsleider
248
Studieprefect van een koninklijk atheneum of
lyceum
471
Directeur
471
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/211 020-360 800
genoot
471
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/203 880-341 420
genoot
471
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/191 640-330 200
genoot
460
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/179 400-317 960
genoot
455
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/186 500-310 820
genoot
455
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/165 400-269 000
genoot
265
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/145 400-256 760
genoot
245
- van een lagere secundaire onderwijsinrichting die,
vóór 1 september 1966, werd omgevormd in een hogere secundaire
onderwijsinrichting, houder van een diploma van het hoger niveau van de eerste
graad
471
HOOFDSTUK E
Bestuurs- en
onderwijzend personeel van het hoger onderwijs (kort type)
Leraar algemene vakken :
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger onderwijs
of het hoger secundair onderwijs
422
- houder van een diploma van doctor op proefschrift, burgerlijk
ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, handelsingenieur,
arts, tandarts, dierenarts, apotheker, licentiaat uitgereikt door een Belgische
universiteit of een daarmee gelijkgestelde inrichting of door een
examencommissie ingesteld door de Koning, indien de duur van de studiën
ten minste 4 jaar bedraagt, het einddiploma van de tweede cyclus uitgereikt
door een inrichting voor hoger onderwijs van het lange type of door een door de
Koning samengestelde examencommissie of een bekwaamheidsbewijs waarvan de
houder de gelijkstelling met een dergelijk diploma verkregen heeft, het
einddiploma uitgereikt door een inrichting voor technisch hoger onderwijs van
de derde graad of door een inrichting voor hoger kunstonderwijs van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
De
voormelde bekwaamheidsbewijzen kunnen ook buitenlandse bekwaamheidsbewijzen
zijn die bij of krachtens een wet, decreet, Europese Richtlijn, bilateraal
akkoord of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig erkend zijn.
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van het diploma van normaalschoolleraar, in dienst aan een
lagere normaalschool (tweede cyclus)
422
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een middelbare
normaalschool, een middelbare technische normaalschool of een hogere technische
school van de 2e graad, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het
vereiste bekwaamheidsbewijs en die op die datum de weddenschaal, toegekend aan
de leraar algemene vakken aan deze inrichtingen, houder van het
bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
422
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 2e graad, houder van een diploma van het hoger niveau van de 2e
graad
350
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare
normaalschool, een middelbare technische normaalschool of een hogere technische
school van de 2e graad, houder van andere
bekwaamheidsbewijzen
260
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare
technische normaalschool, houder van het diploma van technisch
ingenieur
260
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare
technische normaalschool, houder van een diploma van het hoger niveau van de 1e
graad
222
- benoemd op 31 maart 1972 in dit ambt bij een lagere normaalschool
of een hogere technische school van de 1e graad en die op die datum de
weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs
genoot
415
- benoemd in dit ambt bij een lagere normaalschool of een hogere
technische school van de 1e graad en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs genoot
:indien hij houder is van het diploma van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs en in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
216
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
216
- in dienst in een lagere normaalschool, houder van het diploma van
regent en in dienst getreden :vóór 1 januari 1963
245
- tussen 1 januari 1963 en 31 december 1963
240
i)
benoemd in dit ambt bij een hogere technische school van de 1e graad, houder
van een diploma van het hoger niveau van de 2e graad
330
- benoemd in dit ambt bij een hogere technische school van de
eerste graad :indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
Leraar psychologie, opvoedkunde en methodiek
- houder van het diploma van licentiaat in de opvoedkunde of het
diploma van licentiaat in de opvoedingswetenschappen of het diploma van
licentiaat in de psycho-pedagogische wetenschappen
422
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van het diploma van normaalschoolleraar voor het onderwijs
in de opvoedkunde en de methodiek
422
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een middelbare
normaalschool of een middelbare technische normaalschool, houder van een ander
universitair diploma dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op die datum de
weddenschaal, toegekend aan de leraar houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs, genoot
422
- in dienst in een lagere normaalschool, houder van een ander
universitair diploma dan het vereiste bekwaamheidsbewijs, belast met de leiding
van de praktische oefeningen aan de lagere oefenschool, en die op 31 maart 1972
de weddenschaal toegekend aan de leraar, houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs, genoot
422
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare
normaalschool of een middelbare technische normaalschool, niet in het bezit van
een universitair diploma
260
- in dienst in een lagere normaalschool, houder van een ander
universitair diploma dan het vereiste bekwaamheidsbewijs, niet belast met de
leiding van de praktische oefeningen en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de leraar, houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs,
genoot
415
- belast met de leiding van de praktische oefeningen aan de lagere
oefenschool, houder van het diploma van regent en in dienst na 15 november 1923
en vóór 1 januari 1964
260
- niet belast met de leiding van de praktische oefeningen aan de
lagere oefenschool, houder van het diploma van regent en in dienst na 15
november 1923 en vóór 1 januari 1964
240
Godsdienstleraar
A. die de
hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft
422
B. Lekegodsdienstleraar
1° Katholieke godsdienst
houder van het diploma van geaggregeerde voor het
godsdienstonderricht in het hoger secundair onderwijs, uitgereikt door een
hoger instituut voor godsdienstwetenschappen
of
het diploma van licentiaat, uitgereikt door de
Faculteit der Godgeleerdheid van de Katholieke Universiteit te Leuven
422
2°
Protestantse godsdienst
houder van het diploma
van licentiaat in de protestantse godgeleerdheid, uitgereikt door de
Protestantse Theologische Faculteit te Brussel
of
het diploma van geaggregeerde voor het onderricht
in de protestantse godsdienst in het hoger secundair onderwijs
of
het getuigschrift van
studiën gedaan met het oog op het godsdienstonderwijs, na vier jaar studie
uitgereikt door de Protestantse Theologische Faculteit te Brussel
422
3°
Katholieke of Protestantse godsdienst
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
of
het
diploma van normaalschoolleraar, van licentiaat in de opvoedkunde, van
licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen, van licentiaat in de
psycho-pedagogische wetenschappen van licentiaat in de opvoedingswetenschappen
of
de wettelijke of
wetenschappelijke graad van licentiaat, bekomen na vier jaar studie aan een
universiteit, een faculteit of een universitair centrum in België
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een middelbare
normaalschool, of een hogere technische school van de 2e graad, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op die
datum de weddenschaal toegekend aan de godsdienstleraar aan deze inrichtingen,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
422
- in dienst in een middelbare normaalschool of een hogere
technische school van de 2e graad, houder van andere
bekwaamheidsbewijzen
260
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een lagere normaalschool
of een hogere technische school van de 1e graad, en die op die datum de
weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
415
- benoemd op 31 maart 1972 in dit ambt bij een lagere normaalschool
of een hogere technische school van de 1e graad en die op die datum de
weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot :indien hij houder
is van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en in
dienst is getreden uiterlijk op 31 december 1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
216
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
216
- in dienst in een lagere normaalschool, houder van het diploma van
regent en in dienst getreden :vóór 1 januari 1963
245
- tussen 1 januari 1963 en 31 december 1963
240
- benoemd in dit ambt bij een hogere technische school van de 1e
graad, houder van een diploma van het hoger niveau van de 2e graad
330
- in dienst in een hogere technische school van de 1e
graad:indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
Leraar zedenleer
- houder van het diploma van geaggregeerde (moraalwetenschap) voor
het hoger secundair onderwijs
422
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het hoger
secundair onderwijs
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van het diploma van normaalschoolleraar in dienst aan een
lagere normaalschool (tweede cyclus)
422
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een middelbare
normaalschool of een hogere technische school van de 2e graad, houder van een
ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op die
datum de weddenschaal, toegekend aan de leraar zedenleer aan deze inrichtingen,
houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
422
- in dienst in een middelbare normaalschool of een hogere
technische school van de 2e graad, houder van andere
bekwaamheidsbewijzen
260
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een lagere normaalschool
of een hogere technische school van de 1e graad en die op die datum de
weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
genoot
415
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 bij een lagere normaalschool
of een hogere technische school van de 1e graad en die op die datum de
weddenschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
genoot :indien hij houder is van het diploma van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs en in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
216
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
216
- in dienst in een lagere normaalschool, houder van het diploma van
regent en in dienst getreden :vóór 1 januari 1963
245
- tussen 1 januari 1963 en 31 december 1963
240
- benoemd in dit ambt bij een hogere technische school van de 1e
graad, houder van een diploma van het hoger niveau van de 2e
graad
330
- in dienst in een hogere technische school van de 1e
graad:indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) :
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs (lichamelijke opvoeding)
422
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het hoger
secundair onderwijs
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het
getuigschrift van pedagogische bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt bij een middelbare normaalschool (afdeling
lichamelijke opvoeding), houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van
geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding) en
die op 31 maart 1972 de weddenschaal genoot toegekend aan de geaggregeerde voor
het hoger secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding) die aan dezelfde school
fungeerde
422
- benoemd in dit ambt bij een middelbare normaalschool (afdeling
lichamelijke opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddenschaal genoot van de
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs die aan dezelfde school
fungeerde
260
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal
toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke
opvoeding) genoot
415
- benoemd in dit ambt bij een lagere normaalschool en die op 31
maart 1972 de weddenschaal genoot toegekend aan de geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs die aan dezelfde school fungeerde :indien hij houder is van het diploma van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs en in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
240
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
240
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal van
de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs genoot :indien hij houder is van het diploma van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs en in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
216
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
216
- benoemd in dit ambt, houder van de akte van onderwijzer of van
een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/3
- benoemd in dit ambt, houder van andere
bekwaamheidsbewijzen
206/2
Leraar bijzondere vakken (tekenen en plastische opvoeding) :
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs, aangevuld met het diploma van bekwaamheid tot het geven van
onderwijs in het tekenen aan de lagere normaalscholen of aan de middelbare
normaalscholen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 28 april 1939 of met het bekwaamheidsdiploma op grond waarvan
onderwijs mag gegeven worden in het tekenen en de plastische opvoeding in het
hoger onderwijs van het korte type; uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van
het koninklijk besluit van 25 september 1973
422
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs, afdeling plastische kunsten of houder van het diploma van
bekwaamheid tot het geven van onderwijs in het tekenen aan de middelbare
scholen uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van
28 april 1939aangevuld met het diploma van bekwaamheid tot het geven van
onderwijs in het tekenen aan de lagere normaalscholen of aan de middelbare
normaalscholen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 28 april 1939 of met het bekwaamheidsdiploma op grond waarvan
onderwijs mag gegeven worden in het tekenen en de plastische opvoeding in het
hoger onderwijs van het korte type, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van
het koninklijk besluit van 25 september 1973
422
- aangevuld met het diploma van bekwaamheid tot het geven van
onderwijs in het tekenen aan de athenea (afdeling oude
humaniora/wetenschappelijke afdeling en Latijns-wiskundige afdeling) uitgereikt
overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 april 1939 of
met het bekwaamheidsdiploma op grond waarvan onderwijs mag gegeven worden in
het tekenen en plastische opvoeding in het secundair onderwijs van de tweede en
derde graad, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit
van 25 september 1973
415
- houder van het diploma van het hoger kunstonderwijs van de tweede
graad, afdeling beeldende kunstaangevuld met het
getuigschrift van pedagogische bekwaamheid
260
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
260/1
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs, afdeling plastische kunsten
260
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
i)
houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste graad
- aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt bij een middelbare normaalschool (afdeling
beeldende kunsten), houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste
bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/179 400-317 960
genoot
422
- benoemd in dit ambt bij een middelbare normaalschool (afdeling
beeldende kunsten), houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste
bekwaamheidsbewijs, en die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/143 400-246 560
genoot
260
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/159
400-297 560 genoot
415
- benoemd in dit ambt, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan
het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/123
400-226 160 genoot :indien hij houder is van het diploma van geaggregeerde voor het
lager secundair onderwijs en in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
245
- indien hij geen houder is van het diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs
216
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
216
- benoemd in dit ambt, houder van de akte van onderwijzer of van
een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau, en die op 31 maart 1972
de weddenschaal II/97 400 - 185 420 genoot
206/3
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal II/97
400-185 420 genoot
206/2
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 en die in het bezit is van
het vóór 1 september 1956 uitgereikte getuigschrift van
bekwaamheid voor het lager secundair onderwijs en het getuigschrift van
bekwaamheid voor het hoger secundair onderwijs of het getuigschrift van
bekwaamheid voor het normaalonderwijs
245
Leraar bijzondere vakken (muziek en muziekopvoeding) :
- houder van het diploma van bekwaamheid van de 3e graad tot het
geven van zangonderricht in de rijksinstellingen voor middelbaar en
normaalonderwijs, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 10 oktober 1938
of
van het
diploma van leerkracht muzikale opvoeding 3de graad/bekwaamheidsdiploma van
leraar(ares) muzikale opvoeding aan de onderwijsinrichtingen van het hoger
onderwijs van het korte type, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het
koninklijk besluit van 25 september 1973
422
- houder van een diploma van het hoger kunstonderwijs van de derde
graad (afdeling muziekopvoeding)
422
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
422
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van het laureaatsdiploma muziekopvoeding uitgereikt door
het Lemmensinstituut
415
- houder van een diploma van het hoger kunstonderwijs van de tweede
graad (afdeling muziekpedagogie)
415
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van het diploma van bekwaamheid van de 2e graad tot het
geven van zangonderricht in de rijksinstellingen voor het middelbaar en
normaalonderwijs, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 10 oktober 1938
of
van het
diploma van leerkracht muzikale opvoeding 2de graad/bekwaamheidsdiploma van
leraar(ares) muzikale opvoeding aan de onderwijsinrichtingen van het hoger
secundair onderwijs en van de oriënteringscyclus (doorstroming) en van de
determinatiecyclus, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 25 september 1973
260
i) houder van een diploma van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs, afdeling muzikale opvoeding
260
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/159
400-297 560 genoot
415
Leraar bijzondere vakken (stenodactylografie) :
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (secretariaat en handel)
of
het
diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, aangevuld met het
diploma van leraar stenografie en dactylografie in de rijksinrichtingen voor
middelbaar, technisch of normaalonderwijs, uitgereikt door de examencommissie
opgericht door de regering
of
het diploma van onderwijzer, aangevuld met het hierboven vermelde
diploma van leraar stenografie en dactylografie
of
het diploma van een hogere
technische school of leergang van de eerste graad (secretariaat of handel),
aangevuld met het hierboven vermelde diploma van leraar stenografie en
dactylografie
260
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Leraar technische vakken (specialiteit snit en naad)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (snit en naad)
of
het
diploma van regentes in de nuttige handwerken, uitgereikt overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932
260
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Leraar technische vakken (specialiteit huishoudkunde)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (huishoudkunde of landbouwhuishoudkunde)
of
het
diploma van regentes in de huishoudkunde, uitgereikt overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932
260
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Leraar technische vakken (andere specialiteiten)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs
422
- houder van het diploma van doctor, van licentiaat, van ingenieur,
van apotheker, van architect, van industrieel ingenieur of van een
bekwaamheidsbewijs dat met laatstvermeld diploma werd gelijkgesteld :aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de derde
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
422/1
- houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
tweede graad, aangevuld met vier jaar nuttige ervaring en het getuigschrift van
pedagogische bekwaamheid
350
- houder van een diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van het diploma van een hogere technische school of
leergang van de eerste graad, aangevuld met zes jaar nuttige ervaringaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
260
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
260/1
- houder van een diploma van een hogere secundair technische school
(A2) die de gelijkstelling heeft verkregen bepaald in artikel 25 van het
koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de
voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster
wordt toegekend en van de beroepsuitoefening, gewijzigd bij artikel 6 van het
koninklijk besluit van 11 juli 1960, aangevuld met zes jaar nuttige
ervaringaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
260
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
260/1
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs uitgereikt door een middelbare technische normaalschool, aangevuld
met zes jaar ervaring
260
i)
houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een diploma van een hogere secundair technische school
(A2) die de gelijkstelling heeft verkregen bepaald in artikel 25 van het
koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de
voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster
wordt toegekend en van de beroepsuitoefening, gewijzigd bij artikel 6 van het
koninklijk besluit van 11 juli 1960aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 2e graad of een middelbare technische normaalschool, houder van
een universitair diploma
422
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 2e graad, houder van een diploma van het hoger niveau van de 2e
graad
350
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 2e graad, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het
vereiste bekwaamheidsbewijs en die op die datum de weddenschaal toegekend aan
de leraar, houder van andere bekwaamheidsbewijzen,
genoot
260
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 1e graad, houder van een universitair
diploma
415
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 1e graad of een middelbare technische normaalschool, houder van
een diploma van het hoger niveau van de 2e graad
330
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 1e graad, houder van een diploma van het hoger niveau van de 1e
graad :indien hij in dienst is getreden uiterlijk op 31 december
1962
222
- indien hij na deze datum in dienst is
getreden
216
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een hogere technische
school van de 1e graad of een middelbare technische normaalschool :indien hij houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en in dienst is getreden
uiterlijk op 31 december 1962
206/3
- indien hij geen houder is van de akte van onderwijzer of van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau
206/2
- indien hij na 31 december 1962 in dienst is
getreden
206/2
- op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare
technische normaalschool, houder van het diploma van technisch
ingenieur
260
i)
op 31 maart 1972 benoemd in dit ambt bij een middelbare technische
normaalschool, houder van een diploma van het hoger niveau van de 1e graad
222
Praktijkleraar (specialiteit snit en naad)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (snit en naad)
of
het
diploma van regentes in de nuttige handwerken, uitgereikt overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932
245
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Praktijkleraar (specialiteit huishoudkunde)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (huishoudkunde of landbouwhuishoudkunde)
of
het
diploma van regentes in de huishoudkunde uitgereikt overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932
245
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Praktijkleraar (andere specialiteiten)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van het diploma van een hogere technische school of
leergang van de eerste graad of een diploma van het hoger kunstonderwijs van de
eerste graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een diploma van een hogere secundaire technische
school (A2) die de gelijkstelling heeft verkregen bepaald in artikel 25 van het
koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de
voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster
wordt toegekend en van de beroepsuitoefening, gewijzigd bij artikel 6 van het
koninklijk besluit van 11 juli 1960aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- benoemd in dit ambt op 31 maart 1972 en die de toepassing van
hetzij artikel 23, hetzij artikel 28 van het koninklijk besluit van 2 oktober
1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten van de personeelsleden van
het rijksonderwijs genoten heeft
245
Leraar technische vakken en beroepspraktijk (specialiteit snit en
naad)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (snit en naad)
of
het
diploma van regentes in de nuttige handwerken uitgereikt overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932
245
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Leraar technische vakken en beroepspraktijk (specialiteit
huishoudkunde)
- houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs (huishoudkunde of landbouwhuishoudkunde) of het diploma van regentes
in de huishoudkunde uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk
besluit van 20 december 1932
245
- houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager
secundair onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Leraar technische vakken en beroepspraktijk (andere
specialiteiten)
- houder van het diploma van technisch ingenieur, van industrieel
ingenieur of van een bekwaamheidsbewijs dat met laatstvermeld diploma werd
gelijkgesteldaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van het diploma van een hogere technische school of
leergang van de eerste graad of het diploma van het hoger kunstonderwijs van de
eerste graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van een diploma van een hogere secundaire technische
school (A2) die de gelijkstelling heeft verkregen bepaald in artikel 25 van het
koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de
voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger en verpleegster
wordt toegekend en van de beroepsuitoefening, gewijzigd bij artikel 6 van het
koninklijk besluit van 11 juli 1960aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Monitor : Overgangsstelsel
206/2
Assistent
- houder van het diploma van industrieel ingenieur of van een
bekwaamheidsbewijs dat met dit diploma werd
gelijkgesteld
340
- houder van een diploma van het hoger kunstonderwijs of houder van
het diploma van technisch ingenieur
340
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/127 400-230 240 genoot
:
240
Werkleider
- houder van het diploma van industrieel ingenieur of van een
bekwaamheidsbewijs dat met dit diploma werd gelijkgesteld, aangevuld met vier
jaar nuttige ervaring
350
- houder van het diploma van technisch ingenieur, aangevuld met
vier jaar nuttige ervaring
350
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/165 400-269 000 genoot
:
265
Hoofd van een studiebureau
- houder van het diploma van industrieel ingenieur of van een
bekwaamheidsbewijs dat met dit diploma werd gelijkgesteld, aangevuld met vier
jaar nuttige ervaring
350
- houder van het diploma van technisch ingenieur, aangevuld met
vier jaar nuttige ervaring
350
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de tweede
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
330/2
- houder van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs
245
- houder van een ander diploma van het hoger niveau van de eerste
graadaangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245
- niet aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
245/1
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
216
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/179 400-317 960 genoot
:
422
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/159 400-297 560 genoot
:
415
Werkmeester
231
Werkplaatsleider
- houder van een diploma van ten minste hoger onderwijs van het
lange type, aangevuld met het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid
415
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen
248
Geneeskundig directeur
510
Onderdirecteur
429
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/199 800-338 360
genoot
429
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/191 640-330 200
genoot
429
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/179 400-317 960
genoot
429
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/179 400-291 440
genoot
370
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/165 400-269 000
genoot
265
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/145 400-256 760
genoot
245
Directeur
475
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/221 220-371 000
genoot
475
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/211 020-360 800
genoot
471
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/191 640-330 200
genoot
460
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/179 400-317 960
genoot
455
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/185 480-297 560
genoot
270
- directeur van een lagere normaalschool benoemd vóór
1 maart 1976, houder van de akte van
normaalschoolleraar
475
Bijzondere bepalingen.
1° Voor
de toepassing van dit hoofdstuk :
- geldt de indeling van de bekwaamheidsbewijzen in niveaus
vastgesteld bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 april 1969
betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en
onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch
personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar,
technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze
inrichtingen afhangen;
- worden de volgende getuigschriften of diploma's aanvaard als
getuigschrift van pedagogische bekwaamheid :het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs;het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair
onderwijs;het diploma van regent(es) voor de middelbare
scholen;het diploma van regent(es);het diploma van geaggregeerde leraar voor het middelbaar onderwijs
van de lagere graad;het diploma van geaggregeerde voor het middelbaar en technisch
onderwijs van de lagere graad;het getuigschrift van pedagogische
bekwaamheid;het getuigschrift van pedagogische
leergangen;
- zijn de houders van het diploma van licentiaat in :de pedagogische wetenschappen;de psychologische en pedagogische
wetenschappen;de opvoedkunde;de opvoedingswetenschappen;de psycho-pedagogische wetenschappen,
uitgereikt vóór 1 januari
1968 gelijkgesteld met de houders van het diploma van geaggregeerde voor het
hoger secundair onderwijs.
- moet de nuttige ervaring, waarvan sprake bij de ambten van leraar
technische vakken (andere specialiteiten), werkleider en hoofd van
studiebureau, bestaan in de tijd doorgebracht in een ambt van de categorie van
het bestuurs- en onderwijzend personeel vanaf de leeftijd van 25
jaar.
De duur van deze tijd wordt berekend
zoals bepaald in artikel 12, vierde lid van het koninklijk besluit van 22 april
1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs-
en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het
paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die
van deze inrichtingen afhangen.
2°
Selectieambten.
Voor de personeelsleden die
vastbenoemd zijn in de hierna vermelde selectieambten, wordt de wedde
vastgesteld in de naast het ambt vermelde weddenschaal
Leraar algemene vakken aan een middelbare normaalschool of een
middelbare technische normaalschool
422
Leraar technische vakken aan een middelbare
technische normaalschool
422
Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) aan een
middelbare normaalschool of een middelbare technische normaalschool
422
Leraar
bijzondere vakken (tekenen en plastische opvoeding) aan een middelbare
normaalschool of een middelbare technische normaalschool
422
op voorwaarde dat zij voor het wervingsambt
waarin zij vastbenoemd waren, de weddenschaal 415 bekwamen.
Voor de personeelsleden die niet aan de hier gestelde voorwaarden
voldoen en voor de personeelsleden die vastbenoemd zijn in een ander
selectieambt, wordt de wedde, naar gelang van het geval vastgesteld volgens de
weddenschalen in dit hoofdstuk opgenomen voor de overeenstemmende
wervingsambten.
3° Erkenning van
professionele of wetenschappelijke bekendheid.
De
personeelsleden die het ambt uitoefenen van :
- leraar algemene vakken;
- leraar algemene vakken aan een middelbare
normaalschool;
- leraar algemene vakken aan een middelbare technische
normaalschool;
- leraar bijzondere vakken aan een middelbare
normaalschool;
- leraar bijzondere vakken aan een middelbare technische
normaalschool;
- leraar technische vakken aan een middelbare technische
normaalschool;
- praktijkleraar aan een middelbare technische
normaalschool;
- werkmeester;
- onderdirecteur;
- werkplaatsleider;
- directeur,
krijgen, onder de hierna vermelde
voorwaarden, de hoogste weddenschaal die in dit hoofdstuk aan het uitgeoefende
ambt wordt toegekend echter op elk ogenblik verminderd met één
tweejaarlijkse verhoging.
Voor de ambten van
leraar bijzondere vakken, technische vakken en van praktijkleraar is het
toekennen van een weddenschaal evenwel afhankelijk van de specialiteit van het
uitgeoefende ambt zoals in dit hoofdstuk vermeld naast elk van de betrokken
ambten.
De voormelde verminderde weddenschaal
wordt toegekend op voorwaarde dat :
- de professionele of wetenschappelijke bekendheid aanvaard werd in
overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, § 4, van de wet van 7
juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger
onderwijs;
- het personeelslid voorafgaand aan deze aanvaarding niet al
vastbenoemd was in hetzelfde ambt.
HOOFDSTUK F
Bestuurs- en onderwijzend personeel van het hoger onderwijs
(lang type)
- houder van één der vereiste bekwaamheidsbewijzen
bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid, en §§ 2, 3 en 4, van de
wet van 7 juli 1970, betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs,
gewijzigd bij de wetten van 26 april 1971, 27 juli 1971, 6 juli 1972 en 18
februari 1977 :
Assistent :
- in die hoedanigheid in dienst getreden voor het academiejaar
1982-1983
422
- in die hoedanigheid in dienst getreden vanaf het academiejaar
1982-1983
415
Werkleider
436
Docent
436
Hoogleraar
445
Hoofd van studiebureau
445
Adjunct-directeur
450
Directeur
480
- houder van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 10, §
2, b tot d, en § 3, van voormelde wet van 7 juli 1970, die aanspraak kan
maken op het voordeel van de bepalingen van :ofwel artikel 9 of artikel 16, § 1, van de wet van 18
februari 1977, betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en
inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het
lange type;ofwel artikel 7 van de wet van 18 februari 1977 houdende
organisatie van het architectuuronderwijs;ofwel artikel 17, § 3 of 5 van de voormelde wet van 7 juli
197O :
Docent, andere dan die bedoeld in a,
hierboven
436
Hoogleraar
445
Hoofd van studiebureau :
- die de toepassing van voormeld artikel 16, § 1, van de wet
van 18 februari 1977 genoten heeft
436
- die de toepassing van één van de overige hierboven
vermelde bepalingen genoten heeft
445
Adjunct-directeur
450
Directeur
480
- niet in het bezit van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel
10, §§ 1 tot 4, van de voormelde wet van 7 juli 1970, die aanspraak
kan maken op het voordeel van de bepalingen van:ofwel artikel 9 of artikel 16, § 1, van de wet van 18
februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid
van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange
type;ofwel artikel 7 van de wet van 18 februari 1977 houdende
organisatie van het architectuuronderwijs;ofwel artikel 17, § 3 of 5, van de voormelde wet van 7 juli
1970;
Assistent
421
Werkleider
434
Docent
434
Hoofd van studiebureau :
- die de toepassing van voormeld artikel 16, § 1, van de wet
van 18 februari 1977 genoten heeft
434
- die de toepassing van één van de overige hierboven
vermelde bepalingen genoten heeft
443
Adjunct-directeur
449
Directeur
479
- Personeelslid op wie de bepalingen van a,b en c, hierboven niet
van toepassing zijn :
Docent
434
Hoogleraar
443
Hoofd van studiebureau
434
Adjunct-directeur
449
Directeur
479
- 1° In de schaal 437 wordt de wedde vastgesteld van elke
docent bedoeld sub a en b, die, op het ogenblik van zijn aanstelling in dit
ambt, in aanmerking komende diensten telt waarvan de virtuele waarde niet het
bedrag van F 62 700 bereikt op 1 april 1972, F 65 208 op 1 januari 1974, F 66
462 op 1 juli 1974; de voormelde in aanmerking komende diensten worden in dit
geval niet meegerekend bij de berekening van zijn
complement;
2° In de schaal 446 wordt de wedde
vastgesteld van elke hoogleraar bedoeld sub a en b, die, op het ogenblik van
zijn aanstelling in dit ambt, in aanmerking komende diensten telt waarvan de
virtuele waarde niet het bedrag van F 62 700 bereikt op 1 april 1972, F 65 208
op 1 januari 1974, F 66 462 op 1 juli 1974; de voormelde in aanmerking komende
diensten worden in dit geval niet meegerekend bij de berekening van zijn
complement;
3° In de schaal 435 wordt de
wedde vastgesteld van elke docent bedoeld sub c en d, die, op het ogenblik van
zijn aanstelling in dit ambt, in aanmerking komende diensten telt waarvan de
virtuele waarde niet het bedrag van F 62 700 bereikt op 1 april 1972, F 65 208
op 1 januari 1974, F 66 462 op 1 juli 1974; de voormelde in aanmerking komende
diensten worden in dit geval niet meegerekend bij de berekening van zijn
complement;
4° In de schaal 444 wordt de
wedde vastgesteld van elke hoogleraar bedoeld sub d, die, op het ogenblik van
zijn aanstelling in dit ambt, in aanmerking komende diensten telt waarvan de
virtuele waarde niet het bedrag van F 62 700 bereikt op 1 april 1972, F 65 208
op 1 januari 1974, F 66 462 op 1 juli 1974; de voormelde in aanmerking komende
diensten worden in dit geval niet meegerekend bij de berekening van zijn
complement.
Overgangsstelsel :
- het vastbenoemd personeelslid, dat in dienst was in een afdeling
met volledig leerplan voor technische ingenieurs of voor architecten voordat de
inrichting waar hij tewerkgesteld was tot het hoger onderwijs van het lange
type en met volledig leerplan behoorde, behoudt, indien het daarbij belang
heeft, het voordeel van de laatste hem toegekende wedde totdat het ten minste
een gelijke wedde bekomt;
- de werkleider die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/165 400-269
000 genoot, bekomt bij overgangsmaatregel, de schaal
265;
- de assistent die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/139 400-242
480 genoot, bekomt bij overgangsmaatregel de schaal
340.
HOOFDSTUK G
Opvoedend hulppersoneel
Studiemeester-opvoeder :
- houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs of van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch
onderwijs van het korte type en met volledig leerplan
:
143
- houder van het diploma van sociaal adviseur, van maatschappelijk
assistent of van kandidaat, uitgereikt door een Belgische
universiteit
143
- houder van het diploma van hoger secundair
onderwijs
020
Overgangsstelsel :
- in dienst in een koninklijk atheneum, een koninklijk lyceum, een
normaalschool voor kleuteronderwijzeressen, een lagere normaalschool, een
middelbare normaalschool of een middelbare school, houder van het getuigschrift
van volledige humaniora, van het diploma van onderwijzer, van regent, van
geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van kandidaat, van sociaal
adviseur of maatschappelijk assistent en in die hoedanigheid in dienst op 1
maart 1953;
144/1
- in dienst op 31 maart 1972, vastbenoemd of stagiair en die op die
datum de weddenschaal van studiemeester-opvoeder, houder van het diploma van
onderwijzer genoot of als studiemeester-opvoeder in een internaat, de
weddenschaal van studiemeester-opvoeder in een internaat, houder van het
diploma van onderwijzer
144/1
weddenschaal 144/1 wordt toegekend :
1. voor de periode van 1 april 1972 tot 30 juni 1972 :
aan de tijdelijke studiemeester-opvoeder, in
dienst op 31 maart 1972 en die op die datum de weddenschaal van
studiemeester-opvoeder, houder van het diploma van onderwijzer, genoot;
2. met ingang van 1 september 1972 :
aan de studiemeester-opvoeder op die datum tot de
stage toegelaten en die, als tijdelijke, op 31 maart 1972 de weddenschaal van
de studiemeester-opvoeder, houder van het diploma van onderwijzer, genoot.
- die op 31 maart 1972 de vaste weddenschaal IV/141 400
genoot
540
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal I/97 400-173 900
genoot
104
Studiemeester-opvoeder in een internaat :
- houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs of van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch
onderwijs van het korte type en met volledig leerplan
:
150
- houder van het diploma van sociaal adviseur, van maatschappelijk
assistent of van kandidaat, uitgereikt door een Belgische
universiteit
150
- houder van het diploma van hoger secundair
onderwijs
030
Overgangsstelsel :
- in dienst op 31 maart 1972, vastbenoemd of stagiair, en die op
die datum de weddenschaal van studiemeester-opvoeder in een internaat, houder
van het diploma van onderwijzer genoot of, als studiemeester-opvoeder, de
weddenschaal van studiemeester-opvoeder, houder van het diploma van
onderwijzer
152
weddenschaal 152 wordt toegekend :
1. voor de periode van 1 april 1972 tot 30 juni 1972 :
aan de tijdelijke studiemeester-opvoeder in een
internaat, in dienst op 31 maart 1972 en die op die datum de weddenschaal van
studiemeester-opvoeder in een internaat, houder van het diploma van
onderwijzer, genoot;
2. met ingang van 1
september 1972 :
aan de studiemeester-opvoeder in
een internaat, op die datum tot de stage toegelaten en die, als tijdelijke, op
31 maart 1972 de weddenschaal van de studiemeester-opvoeder in een internaat,
houder van het diploma van onderwijzer, genoot
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal I/109 400-185 900
genoot
105
Opvoeder-huismeester : (prestaties : 36 uren/week minimum)
152
Directiesecretaris : (prestaties : 36 uren/week minimum)
152
Secretaris-bibliothecaris :
- houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde voor het hoger secundair
onderwijs of van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch
onderwijs van het korte type en met volledig leerplan en van het vereiste
getuigschrift :
145
- houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde voor
het lager secundair onderwijs, van opvoeder, uitgereikt door een inrichting
voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan,
van sociaal adviseur, van maatschappelijk assistent of van kandidaat uitgereikt
door een Belgische universiteit
143
- houder van het diploma van hoger secundair onderwijs
020
Overgangsstelsel :
- in dienst op 31 maart 1972, vast benoemd of
stagiair
146
weddenschaal 146 wordt toegekend :
1. voor de periode van 1 april 1972 tot 30 juni 1972 :
aan de tijdelijke secretaris-bibliothecaris, in
dienst op 31 maart 1972;
2. met ingang van 1
september 1972 :
aan de secretaris-bibliothecaris
op die datum tot de stage toegelaten.
Bibliothecaris :
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
415
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal III/123 400-226 160
genoot
216
Maatschappelijk assistent
316
Beheerder
167
HOOFDSTUK H
Paramedisch personeel
Kinderverzorgster
015
Verpleegster
315
Logopedist
315
Kinesitherapeut
315
HOOFDSTUK I
Personeel van
de inspectiediensten
A. Inspectie van het gesubsidieerd lager onderwijs
Inspectrice van het kleuteronderwijs 185
Inspectrice vrouwelijke handwerken 187
Diocesaan inspecteur 180
Diocesaan
hoofdinspecteur 190
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193
Kantonnaal
inspecteur 190
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193
Inspecteur zedenleer
190
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193
Hoofdinspecteur
193
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193/1
Inspecteur-generaal 485
B. Inspectie
van het Rijksonderwijs
Inspectrice van het
kleuteronderwijs 185
Inspecteur van het opvoedend
hulppersoneel 190
Inspecteur van het lager
onderwijs 190
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193
Inspecteur zedenleer
in het lager onderwijs 190
Inspecteur godsdienst
in het lager onderwijs 190
Overgangsstelsel
:
- in dienst in die hoedanigheid op 1 januari
1975
193
Inspecteur algemene
vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad 275
Overgangsstelsel
:
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/220 200-381 200
genoot
475
Inspecteur
bijzondere vakken in het secundair onderwijs van de lagere graad
275
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/220 200-381 200
genoot
475
Inspecteur
technische vakken en beroepspraktijk in het secundair onderwijs van de lagere
graad 275
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/220 200-381 200
genoot
475
Inspecteur algemene
vakken in het secundair onderwijs van de hogere graad en in het
niet-universitair hoger onderwijs, houder van een universitair diploma
475
Overgangsstelsel :
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal vastgesteld voor de
inspecteur, houder van een universitair diploma,
genoot
475
- niet in het bezit van een universitair diploma en die op 31 maart
1972 de weddenschaal IV/191 640-352 640 genoot
465
Inspecteur zedenleer
in het secundair en het niet-universitair hoger onderwijs, houder van een
universitair diploma 475
Overgangsstelsel
:
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal vastgesteld voor de
inspecteur, houder van een universitair diploma,
genoot
475
- niet in het bezit van een universitair diploma en die op 31 maart
1972 de weddenschaal IV/191 640-352 640 genoot
465
Inspecteur
godsdienst in het secundair en het niet-universitair hoger onderwijs 475
Inspecteur bijzondere vakken in het secundair
onderwijs van de hogere graad en in het niet-universitair hoger
onderwijs
- houder van een universitair diploma
475
- niet in het bezit van een universitair
diploma
465
Overgangsstelsel
:
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/220 200-381 200
genoot
475
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/211 020-360 800
genoot
470
- die op 31 maart 1972 de weddenschaal IV/191 640-352 640
genoot
465
Inspecteur
psychologie, opvoedkunde en methodiek in het secundair onderwijs van de hogere
graad en in het niet-universitair hoger onderwijs, houder van een universitair
diploma
475
Inspecteur technische vakken en beroepspraktijk in het secundair
onderwijs van de hogere graad en in het niet-universitair hoger onderwijs
:
- houder van ofwel een universitair diploma, ofwel een diploma van
architect, ofwel hetzij een diploma van industrieel ingenieur afgeleverd
overeenkomstig de wet van 18 februari 1977, betreffende de inrichting van het
hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en agrarisch onderwijs
van het lange type, hetzij een diploma dat overeenkomstig de voormelde wet met
dat van industrieel ingenieur gelijkgesteld is :
475
- houder van andere bekwaamheidsbewijzen :
465
Overgangsstelsel
:
- die op 31 maart 1972, de weddenschaal vastgesteld voor de
inspecteur, houder van een universitair diploma,
genoot
475
- niet in het bezit van een universitair diploma en die op 31 maart
1972 de weddenschaal IV/191 640-352 640 genoot
465
Hoofdinspecteur van
het technisch onderwijs, bij overgangsmaatregel 475
Inspecteur-generaal 485
C. Inspectie
van het schriftelijk onderwijs :
Inspecteur van
het schriftelijk onderwijs, houder van een universitair diploma 475
Inspecteur van het schriftelijk onderwijs, die
niet in het bezit is van een universitair diploma 275
D. Inspectie van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat
:
Inspecteur voor de psycho-pedagogische
discipline, belast met de coördinatie 475
Inspecteur voor de sociale discipline 275
Overgangsstelsel :
- in dienst in die hoedanigheid op 31 december
1983
380
Inspecteur voor de
paramedische discipline 275
Overgangsstelsel
:
- in dienst in die hoedanigheid op 31 december
1983
380
HOOFDSTUK
J
Personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de
Staat
Psycho-pedagogisch consulent
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
415
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 216
genoot
216
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 144
genoot
144
Maatschappelijk
werker
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
315/1
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 216
genoot
216
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 040
genoot
040
Paramedisch
werker
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
315/1
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 216
genoot
216
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 040
genoot
040
Psycho-pedagogisch
werker
- houder van het vereiste
bekwaamheidsbewijs
315/1
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 216
genoot
216
Werkleider voor de
psycho-pedagogische discipline 415
Werkleider voor
de sociale discipline 330/1
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 220
genoot
220/1
Werkleider voor de
paramedische discipline 330/1
Overgangsstelsel
:
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 220
genoot
220/1
Werkleider voor de
methodologische informatie en documentatie in een rijksvormingscentrum
330/1
Directeur 471
Overgangsstelsel :
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 471
genoot
471
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 460
genoot
460
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 245
genoot
245
Directeur van een
vormingscentrum 471
Overgangsstelsel
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 460
genoot
460
- die op 31 augustus 1979 de weddenschaal 245
genoot
245
Art. 3.
De prestaties van de leermeester
godsdienst en van de leermeester zedenleer aan een lagere school, aan een
voorbereidende afdeling verbonden aan een koninklijk atheneum of lyceum en aan
een lagere oefenschool verbonden aan een lagere normaalschool, worden
vastgesteld op minimum 24 uren/week.
Art. 3bis.
Het minimumaantal uren vereist
voor een ambt met volledige prestaties van leermeester godsdienst of
leermeester zedenleer in het rijkslager onderwijs wordt met twee uur verminderd
wanneer bedoelde personeelsleden fungeren in twee of meer in de Bondsrepubliek
Duitsland gevestigde inrichtingen, die op ten minste 30 km afstand van elkaar
gelegen zijn.
Art. 4.
Dit besluit heeft uitwerking op 1
april 1972, met uitzondering van artikel 3 dat op 1 mei 1960 uitwerking heeft.
Art. 5.
Onze Ministers van Nationale
opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit.