Koninklijk besluit tot vaststelling
[...]
van de weddenschalen
van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend
hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met beperkt
leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister
van Franse Cultuur.
goedkeuringsdatum
09 NOVEMBER 1978
publicatiedatum
B.S.24/03/1979
datum laatste wijziging
01/09/2018
(voetnoot 1)
COORDINATIE
(1)
Decr. van 13/07/1994 (B.S. 31/08/1994)
(2)
B.Vl.R. van 24/05/1995 (B.S. 21/09/1995)
(3)
B.Vl.R. van 31/01/1996 (B.S. 20/03/1996)
(4)
B.Vl.R. van 11/01/2002 (B.S. 26/03/2002)
(5)
B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 11/02/2004)
(6)
B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet,
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, zoals ze werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 maart
1965, houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met
beperkt leerplan ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en
Cultuur;
Gelet op het advies van de Syndicale
Raad van advies;
Gelet op het akkoord van Onze
Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 31 juli 1978;
Gelet op het akkoord van Onze Staatssecretaris voor Begroting,
gegeven op 31 juli 1978;
Op de voordracht van
Onze Minister van Nederlandse Cultuur en van Onze Minister van Franse Cultuur,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
Onverminderd de bijzondere
bepalingen van dit besluit, wordt de wedde vastgesteld overeenkomstig de
bepalingen van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende
bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan
afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, met
uitzondering van de artikelen 30, 31 en 33, § 3.
Art. 2.
[
De salarisschalen worden met ingang van 1 september 2018, vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Elke salarisschaal wordt in dit besluit aangeduid door een kengetal dat boven de salarisschaal is geplaatst.
]
Art. 3.
§ 1. De wedde van
de directeur die titularis is van een ambt met onvolledige dienstprestaties is
gelijk aan zoveel 1/20 van de wedde van de directeur die hetzelfde ambt met
volledige dienstprestaties uitoefent als al de afdelingen samen volledige
reeksen van tien regelmatige leerlingen tellen op 31 januari van het lopend
schooljaar. De aldus vastgestelde prestaties gelden voor het lopend schooljaar.
§ 2. Voor de
toepassing van § 1 worden de reeksen die betrekking hebben op de afdeling
van het hoogste erkende niveau altijd eerst gekozen. Het eventuele overschot
wordt gevoegd bij het aantal leerlingen van de afdeling van het onmiddellijk
voorafgaand lagere niveau.
Art. 4.
De prestaties van ten hoogste 4
uren/week boven de volledige dienstprestaties die voor ieder lid van het
onderwijzend personeel kan gevraagd worden in het belang van het onderwijs
worden niet bezoldigd.
Deze bepaling is evenwel
niet toepasselijk op de assistent en op de leraar belast met de begeleiding
noch op het personeelslid dat het voordeel van de toepassing van artikel 9 van
dit besluit gevraagd heeft.
TITEL I. - Weddenschalen
Art. 5.
De weddenschaal voor elk van
de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het
opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met
beperkt leerplan wordt vastgesteld als volgt :
HOOFDSTUK I. - Bestuurs- en onderwijzend personeel
van het kunstonderwijs voorbereidend op het lager secundair
kunstonderwijs
Directeur : 229
Leraar belast met de artistieke vakken :
a) ten minste houder van een diploma of getuigschrift van hoger
kunstonderwijs van de eerste graad : 1/20 van 144
b) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/20 van 144
Overgangsstelsel
:
a) benoemd of tot de stage toegelaten voor dat ambt op 31 maart 1972
en die op die datum bezoldigd werd in de weddenschaal 127 102-232 944
: 1/20 van 216
b) benoemd of tot de stage toegelaten voor dat ambt op 31 maart 1972
en die op die datum bezoldigd werd in de weddenschaal 100 322-190 982
: 1/20 van
144
HOOFDSTUK II - Bestuurs- en onderwijzend personeel
van het secundair kunstonderwijs van de lagere graad
Directeur :
a) ten minste houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de
tweede graad of van het diploma van architect of van het diploma van technisch
ingenieur : 270
b) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 240
Overgangsstelsel : die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de
weddenschaal 184 732-300 183 : 270
Leraar belast
met de artistieke vakken :
a) ten minste houder van een diploma of getuigschrift van hoger
kunstonderwijs van de eerste graad, aangevuld met een jaar nuttige ervaring
: 1/20 van 216
b) ten minste houder van een diploma of getuigschrift van hoger
kunstonderwijs van de eerste graad : 1/20 van 144
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/20 van 144
Leraar belast met de
begeleiding :
a) ten minste houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de
eerste graad, aangevuld met een jaar nuttige ervaring :
1/24 van 216
b) ten minste houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de
eerste graad : 1/24 van 144
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/24 van
144
HOOFDSTUK III - Bestuurs- en onderwijzend
personeel van het secundair kunstonderwijs van de hogere
graad
Directeur :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 471
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 425
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 255
Overgangsstelsel : die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de
weddenschaal 197 388-340 106 : 425
Leraar algemene
vakken, bijzondere vakken of technische vakken :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 1/20 van 415
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 1/20 van 340
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/20 van 245
Overgangsstelsel : die
op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de weddenschaal 164 182-270 766 : 1/20 van
340
Leraar belast met de artistieke vakken
:
a) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad aangevuld met een jaar nuttige ervaring of van het diploma van architect
aangevuld met een jaar nuttige ervaring : 1/20 van 415
b) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 1/20 van 340
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad aangevuld met een jaar nuttige ervaring of van het diploma van technisch
ingenieur aangevuld met een jaar nuttige ervaring : 1/20 van 340
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 1/20 van 245
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/20 van 245
Overgangsstelsel : die
op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de weddenschaal 164 182-270 766 : 1/20 van
340
Leraar belast met de begeleiding :
a) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad aangevuld met een jaar nuttige ervaring : 1/24 van 415
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad : 1/24 van 340
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad aangevuld met een jaar nuttige ervaring : 1/24 van 340
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad 1/24 van 245
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/24 van
245
HOOFDSTUK IV - Bestuurs- en onderwijzend personeel
van het hoger kunstonderwijs
Directeur :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 475
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 429
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 265
Overgangsstelsel : die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de
weddenschaal 197 388-340 106 : 425
Leraar
artistieke vakken :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad aangevuld met zes jaar nuttige ervaring of van het diploma van
architect aangevuld met zes jaar nuttige ervaring : 1/20 van 415
b) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 1/20 van 340
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad aangevuld met zes jaar nuttige ervaring of van het diploma van technisch
ingenieur aangevuld met zes jaar nuttige ervaring : 1/20 van 340
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 1/20 van 245
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/20 van 245
Assistent :
a) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad aangevuld met twee jaar nuttige ervaring of van het diploma van architect
aangevuld met twee jaar nuttige ervaring : 1/24 van 550
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad of van het diploma van architect : 1/24 van 535
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad aangevuld met twee jaar nuttige ervaring of van het diploma van technisch
ingenieur aangevuld met twee jaar nuttige ervaring : 1/24 van 535
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 1/24 van 531
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 1/24 van
531
HOOFDSTUK V. - Opvoedend
hulppersoneel
Studiemeester-opvoeder :
a) houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde van het
lager secundair onderwijs of van geaggregeerde van het hoger secundair
onderwijs : 1/32 van 143
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs, van sociaal
adviseur, van maatschappelijk assistent, van kandidaat uitgereikt door een
Belgische universiteit : 1/32 van 143
c) houder van een diploma van secundair onderwijs van de hogere
graad : 1/32 van
020
TITEL II. - Bijzondere en overgangsregeling
Art. 6.
Voor de toepassing van dit
besluit zijn de hiervoor vermelde bekwaamheidsbewijzen en diploma's die welke
uitgereikt zijn in de specialiteit van het vak dat moet onderwezen worden of
van het mandaat dat moet worden uitgeoefend, of de bekwaamheidsbewijzen die
aanvaard zijn voor de toegang tot deze graad.
Art. 7.
Voor de toepassing van dit
besluit bepalen Onze Minister van Nederlandse Cultuur en Onze Minister van
Franse Cultuur, rekening houdende in voorkomend geval met de aard van het
onderwijs, de duur ervan en de omvang van het leerplan, het niveau van de
diploma's, getuigschriften en andere bekwaamheidsbewijzen die niet opgenomen
zijn in artikel 5 en het bekwaamheidsbewijs waarmee zij ze gelijkstellen.
Art. 8.
De nuttige ervaring bedoeld
in de voorgaande bepalingen wordt bewezen op de wijze bepaald door het
ministerieel besluit genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk
besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het
bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het
paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de
inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Art. 9.
De leden van het bestuurs- en
onderwijzend personeel die op 31 maart 1972 toegelaten zijn tot de stage of
vast benoemd zijn en die op die datum de weddenschalen genieten die opgegeven
zijn in kolom 1 van de hierna volgende tabel, kunnen de ertegenover in kolom 2
opgegeven weddenschalen kiezen :
Kolom
1 | Kolom
2 |
Lager
secundair kunstonderwijs : Voor een volledige
prestatie van 20 uren/week : | |
a) 149
762-256 058 | 1/20 van
612 |
b) 112
682-203 589 | 1/20 van
603 |
Hoger
secundair kunstonderwijs : Voor een prestatie van
10 uren/week : | |
107 532-169
332 | 605 |
Hoger
kunstonderwijs : Voor een prestatie van 10
uren/week : | |
107 532-169
332 | 605 |
Ingeval ze kiezen voor de
weddenschaal opgegeven in kolom 2, kunnen ze nog de toepassing vragen van de
organieke regeling uiterlijk binnen het jaar dat volgt op de datum waarop ze de
maximumwedde van de genoemde schaal bereiken of, als ze dat maximum op 31 maart
1972 reeds bereikt hebben, binnen het jaar dat volgt op de datum van
bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.
Het vastbenoemd, stagedoend
of tijdelijk personeelslid behoudt de nettobezoldiging die hij op 31 maart 1972
genoot zo lang als die bezoldiging hoger blijft dan die welke hij verkrijgt bij
toepassing van de artikelen 1 tot 5 van dit besluit.
Art. 11.
In afwijking van artikel 3
van dit besluit wordt de directeur die in functie is op 31 augustus 1973 voor
zijn dienstprestaties bezoldigd op grond van de weddenschalen die toepasselijk
zijn op het hoogste erkende niveau van de betrokken inrichting.
Art. 12.
De leraar die de artistieke
vakken onderwijst, uiterlijk op 30 september 1973 toegelaten is tot de stage of
vast benoemd is en die houder is van het bekwaamheidsbewijs opgegeven in kolom
1 van de hierna vermelde tabel, geniet de weddenschaal die ertegenover, in
kolom 2, is opgegeven :
Kolom
1 | Kolom
2 |
Secundair
kunstonderwijs van de hogere graad en hoger kunstonderwijs : | |
Bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de derde graad of
diploma van architect | 1/20 van
415 |
Diploma van
hoger kunstonderwijs van de tweede graad of diploma van technisch
ingenieur | 1/20 van
340 |
Secundair
kunstonderwijs van de lagere graad | |
Ten minste
een diploma van hoger kunstonderwijs van de eerste graad | 1/20 van
216 |
Art. 13.
De bij dit besluit gevoegde
tabel I wordt vervangen :
1° met ingang van 1
januari 1974 door de bij dit besluit gevoegde tabel II;
2° met ingang van 1 juli 1974 door de bij dit besluit gevoegde
tabel III.
Art. 14.
Dit besluit heeft uitwerking
op 1 april 1972 met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft op 1
september 1971, artikel 3 dat uitwerking heeft op 1 september 1973 en artikel
13 dat uitwerking heeft op de data erin vermeld.
Art. 15.
Onze Minister van Nederlandse
Cultuur en Onze Minister van Franse Cultuur zijn belast met de uitvoering van
dit besluit.
Bijlage
[...]
- (1):
Houdt op van toepassing te zijn op het hoger onderwijs met volledig leerplan (Decr. 13-7-1994; Art.
365, 40°)