OPGEHEVEN : Koninklijk besluit betreffende het uitzonderlijk verlof in gevallen van overmacht, toegestaan aan de leden van het gesubsidieerd personeel.

  • goedkeuringsdatum
    28 NOVEMBER 1978
  • publicatiedatum
    B.S.30/12/1978
  • datum laatste wijziging
    24/10/2011

COORDINATIE

B.Vl.R. 3-7-2009 - B.S. 13-10-2009

opgeheven door B.Vl.R. 9-9-2011 - B.S. 24-10-2011

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis, § 3;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat, de leden van het gesubsidieerd personeel van het door de Staat Gesubsidieerd onderwijs in staat te stellen, uitzonderlijk verlof wegens overmacht te genieten in omstandigheden welke overeenstemmen met die, welke zich bij de personeelsleden van het Rijksonderwijs voordoen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale Opvoeding, van Onze Minister van Nederlandse Cultuur en van Onze Minister van Franse Cultuur en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de gesubsidieerde personeelsleden die vast benoemd zijn en van wie de vaste benoeming erkend is, daar waar die erkenning bestaat, van de onderwijsinrichtingen, door de Staat gesubsidieerd overeenkomstig de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.

Art. 2.

Aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden kan de inrichtende overheid uitzonderlijk verlof toestaan wegens overmacht voortvloeiend uit een ziekte of ongeval overkomen aan één van de volgende personen, die onder hetzelfde dak wonen als het personeelslid : de echtgenoot (echtgenote), een bloed- of aanverwant, iemand die in het gezin is opgenomen met het oog op zijn adoptie of het uitoefenen van de pleegvoogdij.

Een doktersattest moet de noodzaak van de aanwezigheid van het personeelslid thuis staven.

De duur van dit verlof mag niet meer bedragen dan vier dagen per kalenderjaar; het wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 3.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1978.

Art. 4.

Onze Ministers van Nationale Opvoeding, Onze Minister van Nederlandse Cultuur en Onze Minister van Franse Cultuur zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

- (1): Dit K.B. wordt opgeheven voor de instellingen en de personeelsleden waarop het B.Vl.R. 3-7-2009 van toepassing is (Art. 11, § 2)