OPGEHEVEN : Koninklijk besluit waarbij de vakken, het peil van de
vereiste kennis en de vrijstellingen van ondervraging worden bepaald voor het
door de universiteiten en de "Faculté polytechnique de Mons"
georganiseerd examen voor toelating tot de studies van kandidaat burgerlijk
ingenieur.
goedkeuringsdatum
01 JULI 1974
publicatiedatum
B.S.19/03/1975
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op het toekennen van de
academische graden en het programma van de universitaire examens,
gecoördineerd op 31 december 1949, inzonderheid op artikel 12, gewijzigd
bij de wet van 8 juni 1964;
Gelet op de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op
artikel 3, eerste lid;
Gelet op de dringende
noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze
Ministers van Nationale Opvoeding,
Hebben Wij
besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
Het examen voor toelating tot de
studies van kandidaat-burgerlijk ingenieur dat georganiseerd wordt door de
universiteiten en de "Faculté polytechnique de Mons", omvat :
1° een Nederlandse, Franse of Duitse
verhandeling naar keuze van de kandidaat.
De
examencommissie stelt ten minste drie onderwerpen voordie behoren tot
verschillende disciplines, en waaronder de kandidaat mag kiezen;
2° een gesprek over het onderwerp van de
verhandeling;
3° de vertaling in de voor de
verhandeling gekozen taal, van een door de examencommissie opgelegde tekst in
een tweede taal door de kandidaat gekozen onder de volgende : het Nederlands,
het Frans, het Duits of het Engels.
De kandidaat
van vreemde nationaliteit kan ertoe gemachtigd worden zijn moedertaal als
tweede taal te kiezen;
4° de algemene
geschiedenis;
5° de geschiedenis van
België;
6° de aardrijkskunde;
7° een theoretische en praktische proef over
de volgende vakken :
- de
algebra;
- de analyse;
- de meetkunde;
- de analytische
meetkunde.
8° een schriftelijke proef over de
volgende vakken :
- de
driehoeksmeting;
- het numeriek rekenen.
Art. 2.
Het peil van de kennis vereist
voor ieder van de vakken bedoeld in artikel 1, komt overeen met het peil van
het programma vastgesteld door de instellingen bedoeld in dit artikel.
Art. 3.
§ 1. De houders van
een van de diploma's bedoeld in artikel 5, § 1, van de gecoördineerde
wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de
universitaire examens, gewijzigd bij de wetten van 6 juni 1964, 13 november
1970 en 7 juli 1971 zijn vrijgesteld van de ondervraging over de vakken bepaald
onder de nrs. 1° tot 6° van artikel 1.
§ 2. De houders van
een van de hierna opgesomde getuigschriften of diploma's zijn vrijgesteld van
de ondervraging over de vakken bepaald onder de nrs. 3° tot 6° van
artikel 1 :
a) gehomologeerd getuigschrift van
hoger middelbaar onderwijs (alle afdelingen);
b)
getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs uitgereikt door de examencommissie
ingesteld bij artikel 11, 2° van de gecoördineerde wetten op het
toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire
examens, gewijzigd bij de wet van 8 juni 1964;
c)
gehomologeerd humanioragetuigschrift (alle afdelingen);
d) getuigschrift van een van de proeven voorbereidend op de
academische graden;
e) getuigschrift van de
voorbereidende proef tot het examen van kandidaat in de
handelswetenschappen;
f) aanvaard getuigschrift
van moderne humaniora (economische afdeling);
g)
diploma van onderwijzer of onderwijzeres;
h)
getuigschrift van het examen voor toelating tot de Koninklijke Militaire School
(afdeling "alle wapens" of polytechnische afdeling);
i) getuigschrift van de letterkundige en wetenschappelijke proef
van het examen van onderluitenant langs het kader (examen A);
j) gehomologeerd diploma van een hogere secundaire technische
school (alle afdelingen) uitgereikt door de examencommissie ingesteld bij
artikel 11, 3° , van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de
academische graden en het programma van de universitaire examens, gewijzigd bij
de wet van 8 juni 1964.
Art. 4.
Gedurende een periode van drie
jaar, ingaande op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, mogen de
instellingen bedoeld in artikel 1, de kandidaten toestemming geven om het
toelatingsexamen af te leggen overeenkomstig het programma dat vastgesteld is
door het koninklijk besluit van 9 juni 1965 waarbij de vakken, het peil van de
vereiste kennis en de vrijstellingen van ondervraging worden bepaald, wat
betreft het door de universiteiten en de "Faculté polytechnique de Mons"
ingericht examen voor toelating tot de studies van kandidaat-burgerlijk
ingenieur.
(voetnoot 1)
Art. 5.
Onder voorbehoud van de
toepassing van artikel 4 wordt het koninklijk besluit bedoeld in dit artikel,
opgeheven.
Art. 6.
Dit besluit treedt in werking op
1 juni 1974.
Art. 7.
Onze Ministers van Nationale
Opvoeding zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
- (1):
Art. 4 had uitwerking tot
31-5-1977.