Besluit van de Vlaamse regering houdende vastlegging van de
voorschriften voor het opstellen van het jaarverslag van de universiteiten in
de Vlaamse Gemeenschap.
goedkeuringsdatum
04 FEBRUARI 1997
publicatiedatum
B.S.13/05/1997
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 162;
Gelet op de wetten van de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973,inzonderheid op artikel 84, eerste lid,
2° , ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
Overwegende dat de universiteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte
dienen gebracht te worden zodat ze het verslag over het jaar 1996 in de
voorgeschreven vorm kunnen opmaken;
Gelet op het
advies van de Raad van State;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot regeling van de
begrotingscontrole, inzonderheid op artikel 8, § 2;
Gelet
op het advies van de Inspectie van Financiën;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid,
Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie en de Vlaamse minister van
Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan
onder "decreet" het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in
de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.
Het jaarverslag omvat ten minste
de volgende rubrieken :
1° de grote
organisatiestructuur;
2° het
onderwijsverslag;
3° het onderzoeksverslag;
4° het personeelsverslag;
5° het verslag over de sociale voorzieningen voor de
studenten;
6° een synthese van de
jaarrekening;
7° een overzicht van het
algemene vermogensbestand;
8° een verslag
over de wetenschappelijke dienstverlening.
Art. 3.
Rubriek 1 en de rubrieken 3 tot
en met 8 van het jaarverslag lopen over een kalenderjaar. Rubriek 2 loopt over
een academiejaar.
Art. 4.
De rubriek "organisatiestructuur"
geeft een overzicht van de bestuurs- en beheersorganen van de universiteit, aan
de hand van de volgende punten :
1° naam en
adres van de universiteit;
2° samenstelling
en bevoegdheden van de bestuurlijke organen op het centrale niveau (algemene
vergadering, raad van bestuur/beheer, college van bestuur, onderwijsraad,
onderzoeksraad, commissies, enz.);
3°
samenstelling en bevoegdheden van de decentrale organen (faculteitsraad,
departementsraad, enz.);
4°
bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende bestuurlijke organen.
Art. 5.
Het onderwijsverslag geeft een
beeld van de resultaten en de effecten van het gevoerde beleid op het vlak van
de onderwijsverzorging. Het onderwijsverslag bevat ten minste de volgende
onderdelen :
1° de retrospectieve en
prospectieve beleidsdoelstellingen op het vlak van onderwijs;
2° de kwaliteitsbewaking in het universitair onderwijs;
3° het opleidingenaanbod;
4° de onderwijs- en examenregelingen;
5° de gegevens over de studenten;
6° de internationale relaties.
Bijlage I bij
dit besluit omschrijft de minimale inhoud van deze
onderdelen.
Art. 6.
Het onderzoeksverslag geeft een
overzicht van de resultaten en van de ingezette middelen op het gebied van
wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd aan de universiteiten.
Het onderzoeksverslag bevat ten minste de volgende onderdelen :
1° de retrospectieve en prospectieve
beleidsdoelstellingen op het vlak van het universitaire onderzoek;
2° de kwaliteitsbewaking in het
wetenschappelijk onderzoek;
3° de
financiële middelen, opgesplitst naar financieringsbron;
4° een overzicht van het personeel in het universitaire
onderzoek;
5° de wetenschappelijke
classificatie van de onderzoeksprojecten (volgens de IWETO-codes);
6° de wetenschappelijke output;
7° de nationale wetenschappelijke
samenwerking;
8° de internationale relaties.
Bijlage II bij dit besluit omschrijft de minimale inhoud van
deze onderdelen.
Art. 7.
Het personeelsverslag bevat een
volledig overzicht van de aard, omvang en structuur van het personeelsbestand.
Het verstrekt tevens informatie over het personeelsbeleid van de universiteit.
Het bevat ten minste de volgende onderdelen
:
1° het globaal
personeelsbestand;
2° het personeelsbeleid van
de universiteit en de resultaten en effecten ervan.
Bijlage III
bij dit besluit levert de verdere uitwerking van deze
rubriek.
Art. 8.
Het verslag over de sociale
voorzieningen voor studenten schetst een beeld van de omvang en de aard van de
diensten die de universiteit via de sociale sector aanbiedt.
Bijlage IV bij dit besluit omschrijft de verschillende
onderdelen van het verslag over de sociale
voorzieningen.
Art. 9.
De synthese van de jaarrekening
geeft een algemeen overzicht van de financiële situatie van de instelling
: inkomsten en uitgaven van de grote financiële afdelingen van de
jaarrekening (werking, investeringen, onderzoek, sociale voorzieningen en
patrimonium).
Art. 10.
De universiteitsbesturen stellen
de gevraagde gegevens in het met de overheid overeengekomen medium ter
beschikking van de Vlaamse regering.
Art. 11.
De Vlaamse minister bevoegd voor
het onderwijs en de Vlaamse minister bevoegd voor het wetenschaps- en
technologiebeleid en het economisch industrieel vernieuwingsbeleid kunnen
aanvullende praktische richtlijnen vaststellen over de vormgeving van het
jaarverslag om de uniformiteit en vergelijkbaarheid ervan te bevorderen.
Art. 12.
§ 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van het kalenderjaar 1996 voor de organisatiestructuur, voor het
onderzoeksverslag, voor het personeelsverslag, voor het verslag over de sociale
voorzieningen voor studenten, voor de synthese van de jaarrekening en voor het
overzicht van het gehele vermogenbestand.
§ 2. Dit besluit heeft
uitwerking met ingang van het academiejaar 1996-1997 voor het onderwijsverslag.
Art. 13.
De Vlaamse minister bevoegd voor
het wetenschaps- en technologiebeleid en het economisch industrieel
vernieuwingsbeleid en de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs zijn,
ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage I - Het Onderwijsverslag
Het
Onderwijsverslag
Het onderwijsverslag van de
universiteit bestaat uit twee delen. In het eerste deel, dat de verschillende
rubrieken volgt die hieronder worden opgesomd, wordt een volledige en
nauwkeurige beschrijving gegeven van de stand van zaken op het desbetreffende
terrein, alsook een overzicht van de uitvoering van bestaand beleid en het
voorgenomen beleid ter zake. Het tweede deel van het verslag bestaat uit de
basisstukken die inhoudelijke en kwantitatieve onderbouw geven aan het eerste
deel. Het gaat om door de raad van bestuur of academische raad goedgekeurde
beleidsdocumenten, de integrale versie van interne reglementen, statistische
gegevens, etc.
Het onderwijsverslag schetst een
nauwgezet beeld van de invulling van de door het decreet geschapen ruimte op
het vlak van de onderwijsverzorging. Het jaarverslag zal ten minste zes
onderdelen bevatten, die hieronder verder omschreven worden.
1. Globaal beleidslijn voor het universitair onderwijs
1.1. beleidsdoelen van de universiteit van het
afgelopen jaar op het gebied van het onderwijs;
1.2. mate van realisatie van de beleidsdoelen : voornaamste
resultaten en prestaties,
1.3. beleidsdoelen voor
de komende jaren.
2. De kwaliteitsbewaking in het
universitair onderwijs
In deze rubriek zal de
universiteit verslag doen van de activiteiten, ervaringen en uitkomsten van de
interne en de externe kwaliteitsbewaking. Tevens volgt een beschrijving van de
effecten van de maatregelen die de universiteit genomen heeft naar aanleiding
van suggesties en aanbevelingen van visitatierapporten.
2.1. omschrijving van het stelsel van interne kwaliteitsbewaking;
2.2. het visitatierooster van het beschouwde en
van het komende academiejaar;
2.3. de maatregelen
die de universiteit heeft genomen of voornemens is te nemen als reactie op in
de visitatierapporten gemaakte suggesties en aanbevelingen en de effecten van
die maatregelen.
3. Het opleidingenaanbod
3.1. De volgende gegevens worden per faculteit en
per studiegebied, zoals omschreven in artikel 19 van het decreet, meegedeeld :
1° academische opleidingen eerste cyclus
(artikel 7);
2° academische opleidingen
tweede cyclus (artikel 7);
3° aanvullende
opleidingen (artikel 8);
4°
specialisatieopleidingen (artikel 8);
5°
doctoraatsopleidingen (artikel 8bis;);
6°
lerarenopleidingen.
* De gegevens moeten
opgesplitst worden in voltijds en deeltijds onderwijs. Indien de opleiding in
een andere taal dan het Nederlands gebeurt, moet dit expliciet vermeld worden
(artikel 61, 3° , 4° en 5° ).
* Bij
de academische opleidingen vermeldt men ook de afstudeerrichtingen zoals op het
diplomasupplement genoteerd.
* Voor de
aanvullende en de specialisatieopleidingen worden tevens vermeld : duur van de
opleiding, de aard van de opleiding (interuniversitair of enige opleiding).
* De opleidingen of opleidingsonderdelen die de
universiteit aanbiedt in de vorm van open onderwijs of afstandsonderwijs.
3.2. Samenwerkingsverbanden met andere
universitaire en niet-universitaire onderwijsinstellingen
* Samenwerking met hogescholen in het algemeen en op het vlak van
de voortgezette academische opleidingen (artikel 126) in het bijzonder.
* In het geval van een interuniversitaire
opleiding worden tevens de deelnemende instellingen meegedeeld, evenals de
plaats waar de opleiding plaatsvindt.
3.3.
Activiteiten op het vlak van de postacademische en permanente vorming (artikel
10)
Per faculteit wordt een beknopte beschrijving
gegeven van de activiteiten die op het vlak van de postacademische permanente
vorming verricht worden. Daarbij worden ten minste de volgende items vermeld :
3.3.1. het aantal cursussen en andere
vormingsactiviteiten;
3.3.2. de gemiddelde omvang
(duur en deelnemers);
3.3.3. de prijs van de
cursussen;
3.3.4. samenwerkingsverbanden met
externe organisaties (voor zover van toepassing).
3.4. Activiteiten op het gebied van contractonderwijs.
3.5. Activiteiten op het gebied van open
onderwijs en afstandsonderwijs.
3.6.
Curriculumbewaking :
3.6.1. de verdeling van de
tijd over theorie, praktische vaardigheden en -onderzoek in eerste en tweede
cyclus, uitgedrukt in procenten, gemiddelden per studiegebied;
3.6.2. de verhouding van het keuzecurriculum ten opzichte van het
verplichte curriculum in eerste en tweede cyclus, gemiddelden per studiegebied;
3.6.3. de doelstellingen van de opleidingen;
3.6.4. de wijze van meten van de studielast en
studietijd (normatieve studielast en -tijd versus de gerealiseerde studielast
en -tijd) en de omrekening in studiepunten;
3.6.5. Activiteiten en projecten in verband met
curriculumevaluatie :
3.6.5.1. gehanteerde
methoden en procedures van evaluatie van de relevantie van de doelstellingen
van de opleidingen ten aanzien van de maatschappelijke ontwikkelingen;
3.6.5.2. aanpassing en vernieuwing van bestaande
opleidingen en introductie van nieuwe opleidingen;
3.6.5.3. innovatie van het onderwijs : de introductie van nieuwe
onderwijsmethodes en technologieën, leeractiviteiten, onderwijs- en
leermiddelen ter verbetering van het onderwijsleerproces, bevordering van de
zelfstudie en ervaringsleren.
4. Onderwijs- en
examenregelingen
4.1. Onderwijsregeling
4.1.1. overzicht van alle inschrijvingsgelden per
categorie; ook voor niet financierbare studenten en opleidingen (artikel 43) en
desgevallend het inschrijvingsgeld van buitenlandse studenten;
4.1.2. toelatingsvoorwaarden : verslag van de uitvoeringspraktijk
van artikel 34 (in het bijzonder de toelating van de buitenlandse studenten )
en van artikel 38 (toegang van buitenlandse studenten tot de voortgezette
academische opleidingen) :
- kwantitatief
(aantallen);
- kwalitatief (welk land, welke
opleiding...);
4.1.3. eventuele organisatie
toelatingsexamen voor specialisatieopleidingen en/of doctoraatsopleidingen
(artikelen 37 en 38);
4.1.4.
begeleidingsmaatregelen voor eerstekandidatuursstudenten :
1° informatie en oriëntatie van laatstejaarsstudenten
secundair onderwijs;
2° begeleiding van de
studenten eerste kandidatuur : algemeen en specifiek (per faculteit, per
studiegebied, per opleiding);
3° inschakeling
van onderwijsassistenten (artikel 70).
4.1.5. het
beleid ten aanzien van de doorstroming van afgestudeerden van de hogescholen
naar academische en voortgezette academische opleidingen;
4.1.6. het beleid ten aanzien van de toelating van afgestudeerden
van het twee-cycli hogeschoolonderwijs tot het doctoraat.
4.2. Examenregelingen
4.2.1. het
examenreglement (artikel 46);
4.2.2. de
overdracht van examencijfers en regeling van vrijstellingen;
4.2.3. reglementering voor individueel aangepaste jaarprogramma's;
4.2.4. de organisatie van de examencommissie van
de Vlaamse Gemeenschap (artikel 54);
4.2.5.
gelijkwaardigheidsbeslissingen :
- algemeen
(artikel 60);
- vrijstellingen (algemeen) :
toepassing van artikel 45.5.
5. Gegevens over de
studenten
5.1. Input
5.1.1. aantal generatiestudenten per opleiding met onderscheid
tussen :
- voltijds/deeltijds;
- mannen/vrouwen;
- nationaliteit
(Belg/EU/andere);
- aantal nieuwe studenten in
het eerste studiejaar van de eerste cyclus en in de overige studiejaren;
5.1.2. aantal ingeschreven studenten per
opleiding met onderscheid tussen :
-
voltijds/deeltijds;
- mannen/vrouwen;
- nationaliteit (Belg/EU/andere);
5.1.3. verdeling ingeschreven studenten naar
leeftijd;
5.1.4. trends in de relatieve verdeling
van de studenten over de faculteiten, studiegebieden en opleidingen;
5.1.5. het aantal financierbare studenten
(algemeen overzicht);
5.1.6. het aantal
beursgerechtigde, bijna beursgerechtigde studenten, opgesplitst per faculteit;
5.1.7. vooropleiding (secundair onderwijs/hoger
onderwijs (onderverdeeld in hogeschoolonderwijs van één cyclus,
hogeschoolonderwijs van twee cycli en academisch onderwijs));
5.1.8. grenslandenverkeer van studenten : aantal studenten van
Nederlandse, Franse of Duitse nationaliteit, alsmede studenten woonachtig in
het Waalse Gewest, gerangschikt per gemeente waar ze wonen.
5.2. Output :
5.2.1. per opleiding :
absolute en relatieve slaagcijfers eerste kandidatuur met uitsplitsing naar
generatiestudenten en overige; de slaagcijfers van de overige studiejaren;
5.2.2. per opleiding : gemiddelde studieduur te
berekenen aan de hand van de instromende cohortes;
5.2.3. per opleiding : het aantal gediplomeerden eerste en tweede
cyclus academische opleidingen, voortgezette academische opleidingen,
doctoraten en lerarenopleidingen;
* De
uitsplitsing van de onderwijsoutput vindt plaats naar mannen en vrouwen en naar
voltijds/deeltijds.
5.2.4. indien wenselijk : de
opvolging van de arbeidsloopbaan van de afgestudeerden. In ieder geval wordt
verslag gedaan van de uitkomsten van het onderzoek dat de instelling heeft
gevoerd naar de inschakeling van de afgestudeerden in het beroepsleven;
5.2 5. rendement van toelatingsproeven : aantal
deelnemers en slaagcijfers;
6. Gegevens over de
examencommissies van de Vlaamse Gemeenschap ingesteld bij elke universiteit
6.1. organisatie van de examencommissies van de
Vlaamse Gemeenschap (reglementering);
6.2. Input
: aantal ingeschreven examinandi per opleiding en per examenperiode :
- mannen/vrouwen;
-
nationaliteit (Belg/EU-onderdaan/andere);
-
leeftijd;
- vooropleiding (secundair
onderwijs/hoger onderwijs(onderverdeeld in hogeschoolonderwijs van
één cyclus, hogeschoolonderwijs van twee cycli en academisch
onderwijs));
- eventuele vorige inschrijvingen
als student aan een universiteit;
6.3. Output :
6.3.1. per opleiding en per examenperiode : de
slaagcijfers,
6.3.2. aantal gediplomeerden eerste
cyclus, tweede cyclus en doctoraten.
7.
Internationale relaties
7.1. Deze rubriek omvat
ten minste een overzicht van de internationale relaties van de instellingen,
een uiteenzetting van het beleid dat de instelling voert betreffende de
internationalisering en gegevens over het aantal buitenlandse studenten bij de
instelling en over het aantal studenten van de instelling dat een deel van de
opleiding in het buitenland volgt.
Gevraagd wordt
een kwalitatief en kwantitatief overzicht van de deelname aan Europese
onderwijsprogramma's (ondermeer het aantal uitgestuurde studenten en ontvangen
studenten per opleiding en per lidstaat).
7.2.
Indien relevant kunnen de volgende onderwerpen eveneens in deze rubriek
beschreven worden :
- samenwerkingsovereenkomsten
met buitenlandse universiteiten (bilateraal-multilateraal);
- bidiplomering;
- gezamenlijke
diploma's tussen Vlaamse universiteiten, tussen Vlaamse en buitenlandse
universiteiten;
- ontwikkelingssamenwerking;
- deelname aan Europese onderwijsprogramma's :
kwalitatief en kwantitatief (aantal uitgestuurde studenten en aantal ontvangen
studenten per opleiding en per deelnemend land).
Bijlage II - Het onderzoeksverslag
Het
onderzoeksverslag
Het onderzoeksverslag van de
universiteit bestaat uit twee delen. In het eerste deel, dat de verschillende
rubrieken volgt die hieronder worden opgesomd, wordt er een beschrijving
gegeven van de stand van zaken op het desbetreffende terrein en wordt er een
overzicht gegeven van de uitvoering van bestaand beleid en het voorgenomen
beleid ter zake. In dit document wordt gerefereerd naar de basisstukken uit het
tweede deel van het verslag.
Het tweede deel van
het verslag bestaat uit basisdocumenten geproduceerd door de universiteit die
inhoudelijke en kwantitatieve onderbouw geven aan het eerste deel, zoals door
de raad van bestuur of academische raad goedgekeurde beleidsdocumenten,
integrale versie van interne reglementen, statistische gegevens, etc.
Het onderzoeksverslag moet de overheid in staat
stellen de gegevens af te leiden die zij moet aanleveren in het kader van de
internationale verplichtingen (OESO en diverse E.U.-statistieken) en een
analyse te maken van de besteding van de ter beschikking gestelde middelen in
een internationaal vergelijkend perspectief.
De
gegevens over de input (geld en personeel) en de output worden aangeleverd op
het aggregatieniveau van de wetenschappelijke discipline. Om de
vergelijkbaarheid van de verslaggeving te bevorderen dienen de universiteiten
de volgende lijst van wetenschappelijke disciplines in acht te nemen : 1°
Aardwetenschappen en aardrijkskunde
2°
Architectuur, ruimtelijke ordening en stedebouw
3° Biologie
4° Biomedische
wetenschappen (inclusief biochemie)
5°
Bouwkunde
6° Diergeneeskunde
7° Economie en toegepaste economie
8° Electronica en electrotechniek
9° Farmacie
10°
Geneeskunde(inclusief tandheelkunde)
11°
Historische wetenschappen (inclusief kunstgeschiedenis)
12° Informatica (inclusief toegepaste informatica)
13° Informatie- en communicatietechnologie
14° Letteren (inclusief informatie,
documentatie, bibliotheek- en archiefwetenschappen)
15° Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie
16° Materiaaltechnologie
17°
Natuurkunde(inclusief sterrenkunde)
18°
Pedagogische wetenschappen en didactiek
19°
Politieke en sociale wetenschappen
20°
Psychologie
21° Rechtswetenschappen
(inclusief criminologie en notariaat)
22°
Scheikunde(inclusief biochemie)
23° Sociale
gezondheidswetenschappen
24° Technische en
toegepaste scheikunde
25° Theologie, bijbel-
en godsdienstwetenschappen
26° Toegepaste
biologische wetenschappen
27° Werktuigkunde
28° Wijsbegeerte (inclusief
moraalwetenschappen)
29° Wiskunde
1. Het onderzoeksbeleid : resultaten en
vooruitzichten
In deze rubriek wordt aandacht
besteed aan het onderzoeksbeleid in het algemeen en hoe dit gesteund wordt
vanuit de diverse financieringsbronnen.
1.1.
verslag over het gevoerde beleid : beoogde doelen en resultaten;
1.2. intern reglement van de onderzoeksraad en
het Bijzonder Onderzoeksfonds inzake de allocatie van middelen;
1.3. beslissingen van de onderzoeksraad tijdens
het verslagjaar;
1.4. het onderzoeksbeleid :
- het beleid ten aanzien van doctorandi;
- het beleid ten aanzien van postdoctoralen;
- het beleid ten aanzien van de selectiviteit,
zwaartepuntvorming en concentratie;
- het beleid
ten aanzien van de intra-universitaire competitieve allocatie van personele en
financiële middelen;
1.5.
beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange
termijn (4 à 5 jaar).
2.
Kwaliteitsbewaking : verslaggeving over de kwaliteitsbewaking en de
evaluatieprocedures van het wetenschappelijk onderzoek
- de procedure met betrekking tot ex-ante evaluatie van
onderzoeksprojecten en de uitkomsten ervan;
- de
interne evaluatie van de onderzoeksprestaties en de uitkomsten ervan;
- de externe evaluatie van de
onderzoeksprestaties en de uitkomsten ervan;
- de
wijze waarop de instelling omgaat met de uitkomsten van de interne evaluatie en
onderzoeksvisitaties : maatregelen om de kwaliteit te verbeteren en bevordering
van uitmuntende onderzoekscentra;
- de vorming
van onderzoekers (onder andere via de doctoraatsopleidingen).
3. Financieringsbronnen
Besteding
van financiële middelen : globaal en per wetenschapsdiscipline moet het
volume van de bestede financiële middelen opgegeven worden. Daarbij wordt
het onderscheid gemaakt volgens de aard van de financieringsbron :
- eerste geldstroom (deel van de gewone
werkingstoelagen);
- tweede geldstroom (geld van
de overheid interuniversitair verdeeld);
- derde
geldstroom (beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek, bijzondere financiering
door Belgische en internationale overheden, met inbegrip van de Europese Unie);
- vierde geldstroom (samenwerking met de
privésector, inclusief wetenschappelijke dienstverlening);
- eigen financieringsbronnen van de
universiteiten.
De bestede middelen worden verder
opgesplitst in de volgende kostensoorten :
-
personeelsuitgaven;
- uitrusting;
- werking.
4.
Personeelsbestand.
Inzet van personele middelen,
uitgedrukt in voltijdse eenheden : globaal en per wetenschapsdiscipline moet
het volume van de ingezette personele middelen aangegeven worden. Er moet een
onderscheid worden gemaakt tussen het Zelfstandig Academisch Personeel, het
Assisterend Academisch Personeel, het overig wetenschappelijke personeel, en
Administratief en Technisch Personeel. Er dient aangegeven te worden uit welke
geldstroom het personeel bekostigd wordt.
5.
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten
De gegevens voor onderzoeksprojecten worden aangeleverd volgens de
bestaande IWETO-gegevens :
- titel;
- code (faculteitsdiscipline/IWETO-nummer);
- totale looptijd (begin- en einddatum);
- financiële code;
- opsplitsing per faculteit (en onderzoeksgroep);
- vermelding van de NABS-code;
- 3
trefwoorden.
Voor deze gegevens kan verwezen
worden naar de IWETO-databank.
6.
Wetenschappelijke output per wetenschapsdiscipline
- het aantal doctoraatsproefschriften verdedigd tijdens het
referentiejaar;
- het aantal
doctoraatsproefschriften in voorbereiding;
- het
aantal wetenschappelijke publicaties tijdens referentieperiode, onderverdeeld
naar de aard van de publicatie volgens gebruikelijke bibliometrische
definities.
7. Nationale wetenschappelijke
samenwerking
- participatie in Vlaamse of
federale onderzoeksprogramma's (via de explicitering van de
financieringsbronnen);
- samenwerking met andere
Vlaamse universiteiten en hogescholen (artikelen 125 en 126);
- participatie in onderzoeksgemeenschappen van het NFWO.
8. Internationale relaties
8.1. In
het kader van EU-programma's
- intra
EU-samenwerking;
- samenwerking tussen EU en
derde landen :
- wetenschappelijke samenwerking;
- ontwikkelingssamenwerking.
8.2. Buiten het kader van EU-programma's :
- bilaterale samenwerkingsakkoorden en -projecten :
- wetenschappelijke samenwerking;
- ontwikkelingssamenwerking;
- multilaterale samenwerkingsakkoorden en -projecten :
- wetenschappelijke samenwerking;
- ontwikkelingssamenwerking.
Bijlage III - Het personeelsverslag
Het
personeelsverslag
Het personeelsverslag van de
universiteit bestaat uit twee delen. In het eerste deel, dat de verschillende
rubrieken omvat die hieronder worden opgesomd, wordt een beschrijving gegeven
van de stand van zaken voor het desbetreffende terrein, een overzicht gegeven
van de uitvoering van bestaand beleid en het voorgenomen beleid terzake. Het
tweede deel van het verslag bestaat uit de basisdocumenten die inhoudelijke en
kwantitatieve onderbouw geven aan het eerste deel, zoals door de raad van
bestuur of academische raad goedgekeurde beleidsdocumenten, integrale versie
van interne reglementen, statistische gegevens etc.
1. Globaal personeelsbestand :
-
opsplitsing naar faculteit en wetenschapsdiscipline;
- opsplitsing naar financieringsbron (werkingsuitkeringen,
middelen uit de sociale sector, patrimonium, onderzoeksfondsen);
- opsplitsing naar categorie : ZAP, AAP, overig
wetenschappelijk personeel en AT9;
- opsplitsing
naar geslacht;
- opsplitsing graad (ATP), rang
(AP), gepromoveerd/niet gepromoveerd voor de categorie overig wetenschappelijk
personeel;
- opsplitsing naar vast/tijdelijk;
- opsplitsing naar voltijds/deeltijds;
- leeftijdsstructuur van het personeel;
- bijzondere leerstoelen/gesponsorde leerstoelen;
- aantal externe docenten : gasthoogleraren.
2. Personeelsbeleid voor academisch personeel en
de effecten ervan :
- beleidsdoelen :
retrospectief en prospectief;
-
bevorderingspolitiek en selectiebeleid;
-
prestatiebeloning;
- coryfeeentoeslag;
- opvolging van de personeelsevaluatie;
- vorming van de personeelsleden (met name de
onderwijskundige kwalificaties, docententraining, om- en bijscholingen);
- verhouding onderzoeks-/onderwijsactiviteiten;
- samenwerking met andere universiteiten en
hogescholen (artikelen 47, 3e alinea, 79 en 80);
- gemiddelde leeftijd bij promoties;
- medewerkers met graad behaald in een andere nationale of
internationale instelling;
- percentage
facultaire medewerkers met een bepaald aantal jaar werkervaring buiten de
huidige instelling;
- percentage medewerkers
tewerkgesteld in de instelling waar ze afgestudeerd zijn;
- personeelsverloop;
- aantal
ZAP-personeelsleden met louter onderwijstaak of met louter onderzoekstaak per
faculteit.
Bijlage IV - De sociale voorzieningen voor studenten
De sociale
voorzieningen voor studenten
Dit verslag schetst
een beeld van de omvang en van de aard van de diensten die de sociale sector
aan de studenten (al dan niet rechtstreeks) aanbiedt.
1. Huisvesting
1.1. Studentenhomes :
1.1.1. capaciteit;
1.1.2. gemiddelde huurprijs;
1.1.3.
berekeningswijze van de huurprijs (criteria die aangewend worden om de
huurprijs voor elke aanvrager te bepalen);
1.1.4.
bezettingsgraad.
1.2. Werking van de
Huisvestingsdienst.
2. Voedingssector
2.1. aantal zitplaatsen in de
studentenrestaurants;
2.2. gemiddelde prijs van
een warme maaltijd;
2.3. berekeningswijze van de
prijs van een warme maaltijd;
2.4. aantal
verbruikte maaltijden (per maand en per jaar).
3.
Dienstensector
3.1. Sociale Dienst (o.a.
financiële tegemoetkomingen aan studenten);
3.2. Juridische Dienst;
3.3.
Jobdienst;
3.4. Dienst Studieadvies en
studentenbegeleiding;
3.5. Studentenombudsman;
3.6. Sport en cultuur;
4. Gezondheidssector
5.
Studentenactiviteitensector (toelagen aan faculteitskringen en
studentenorganisaties) :
5.1. opsomming van de
studentenactiviteiten en -organisaties die een toelage krijgen;
5.2. omschrijving van de doelstellingen van de
organisaties.
Het jaarverslag zal ook ingaan op
het thema van de selectiviteit in de besteding van de sociale toelagen.
De universiteiten moeten eveneens aangeven welke
effecten ze willen bereiken door middel van het toekennen van sociale toelagen
aan de verschillende sectoren. Tevens wordt uitgelegd welke regeling er bestaat
met betrekking tot de verstrekking van de toelagen aan de verschillende
sectoren.
De instelling geeft tevens een
overzicht van de lopende en de geplande operaties binnen de sociale
dienstverlening.
Indien er samenwerkingsakkoorden
bestaan met hogescholen wat betreft de sociale dienstverlening aan studenten,
wordt dit hier ook vermeld. Er dient aangegeven te worden waarop die
samenwerkingsakkoorden slaan.