Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten.
(uittreksel)
goedkeuringsdatum
03 JULI 1978
publicatiedatum
B.S.22/08/1978
datum laatste wijziging
01/01/2014
COORDINATIE
(1)
Wet van 29/06/1983 (B.S. 06/07/1983)
(2)
Wet van 17/07/1985 (B.S. 31/08/1985)
(3)
Wet van 21/03/1995 (B.S. 21/04/1995)
(4)
Wet van 06/12/1996 (B.S. 24/12/1996)
(5)
Wet van 21/02/2002 (B.S. 12/03/2002)
(6)
Wet van 26/12/2013 (B.S. 31/12/2013)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen ,
hetgeen volgt :
...
TITEL
[VII]
- De overeenkomst voor tewerkstelling van
studenten
Art. 120.
Deze titel regelt de
tewerkstelling van studenten die tegen loon arbeid verrichten onder het gezag
van een werkgever.
Art. 121.
Niettegenstaande elke
uitdrukkelijke bepaling, wordt de overeenkomst die tussen een werkgever en een
student is gesloten, welke benaming daaraan ook is gegeven, vermoed een
arbeidsovereenkomst te zijn tenzij het tegendeel wordt bewezen. Naargelang van
het geval betreft het een arbeidsovereenkomst voor werklieden, een
arbeidsovereenkomst voor bedienden, een arbeidsovereenkomst voor
handelsvertegenwoordigers of een arbeidsovereenkomst voor dienstboden, zoals
die door deze wet zijn geregeld.
Art. 122.
De Koning kan, op voorstel van
de bevoegde paritaire comités en na advies van de Nationale Arbeidsraad
of, bij ontstentenis van voorstellen van paritaire comités, op voorstel
van de Nationale Arbeidsraad, sommige categorieën studenten, hetzij zonder
meer, hetzij mits bepaalde regelen uit het toepassingsgebied van deze wet
sluiten.
Art. 123.
De overeenkomst voor een
tewerkstelling van studenten welke onder de toepassing van deze titel valt,
moet voor ieder student afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk
op het tijdstip waarop hij in dienst treedt.
Art. 124.
Het in artikel 123 bedoelde
geschrift moet vermelden :
1° de identiteit,
de geboortedatum, de woonplaats en eventueel de verblijfplaats van de partijen;
2° de datum van het begin en het einde van de
uitvoering van de overeenkomst;
3° de plaats
van de uitvoering van de overeenkomst;
[4° een beknopte
beschrijving van de uit te oefenen functie of functies;]
5° de arbeidsduur per dag en per week;
6° de toepasselijkheid van de wet van 12 april 1965
betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
7° het overeengekomen loon, en ingeval dit niet vooraf kan
vastgesteld worden, de wijze en de basis van berekening van het loon;
8° het tijdstip waarop het loon wordt
uitbetaald;
9°
[...]
10° de plaats van huisvesting
wanneer de werkgever er zich toe verbonden heeft de student te huisvesten;
11° het bevoegde paritair comité;
[
12° de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het
tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking
van de arbeid;
13° de plaats waar en de manier waarop de
persoon te bereiken is, die overeenkomstig het Algemeen Reglement voor de
Arbeidsbescherming is aangewezen om de eerste hulp te
verlenen;
14° de plaats waar de bij hetzelfde reglement
vereiste verbandkist zich bevindt;
15° in voorkomend geval,
de namen en contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in de
ondernemingsraad;
16° in voorkomend geval, de namen en
contactmogelijkheden van de werknemersvertegenwoordigers in het comité
[voor preventie en bescherming op het werk]
;
17° in voorkomend geval, de namen en
contactmogelijkheden van de leden van de
vakbondsafvaardiging;
18° het adres en het telefoonnummer
van de bedrijfs- of interbedrijfsgeneeskundige dienst;
19°
het adres en het telefoonnummer van de Inspectie van de sociale wetten van het
district waarin de student wordt tewerkgesteld.
Wanneer de in
de nummers 12° tot 19° bedoelde vermeldingen voorkomen in het
arbeidsreglement, volstaat het in het in artikel 123 bedoelde geschrift
uitdrukkelijk daarnaar te verwijzen.
]
Art. 125.
[Een afschrift van de in
artikel 123 bedoelde overeenkomst wordt binnen de zeven dagen, volgend op het
begin van de uitvoering van de overeenkomst, door de werkgever meegedeeld aan
de door de Koning aangewezen ambtenaar, samen met het afschrift van het
bewijsschrift van ontvangst door de student van het arbeidsreglement bedoeld in
artikel 15 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de
arbeidsreglementen.]
Na advies van het
bevoegde paritair comité kan de Koning bijzondere modaliteiten
vaststellen voor de mededeling van het afschrift van de overeenkomst.
[
De werkgever die de gegevens zoals door de
Koning bepaald krachtens artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid
van de wettelijke pensioenstelsels, heeft medegedeeld aan de instelling, die
belast is met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de
door de Koning bepaalde nadere regelen, is vrijgesteld van de verplichting tot
het meedelen aan de overeenkomstig het eerste lid door de Koning aangewezen
ambtenaar van de afschriften bedoeld in hetzelfde
lid.]
Art. 126.
[
[Wanneer
er geen geschrift is overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 123 en 124,
of geen mededeling van een afschrift van de overeenkomst bedoeld in artikel
125, of geen mededeling van de gegevens zoals door de Koning bepaald krachtens
artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale
zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regelen,
dan kunnen de overeenkomsten voor een tewerkstelling welke bij deze wet is
bedoeld, door de studenten te allen tijde worden bee¨indigd zonder naleving
van een opzeggingstermijn en zonder vergoeding.]
(voetnoot 1)
Wanneer er geen
geschrift is overeenkomstig de bepalingen van de artikel 123, of wanneer in het
opgestelde geschrift de vermeldingen ontbreken inzake de datum van het begin en
van het einde van de uitvoering van de overeenkomst, het werkrooster of inzake
de verwijzing naar het toepasselijke werkrooster in het arbeidsreglement, dan
gelden voor de werkgever inzake deze overeenkomst dezelfde voorwaarden als voor
de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Het
vorige lid is niet van toepassing wanneer de werkgever kan bewijzen dat het
ontbreken van de vermelding van het werkrooster of van de verwijzing naar het
toepasselijk werkrooster in het arbeidsreglement de student geen enkele schade
berokkent.
]
Art. 127.
[De eerste drie arbeidsdagen worden als proeftijd beschouwd.
Tot bij het verstrijken van die tijdsduur mag ieder van de partijen de
overeenkomst beëindigen, zonder opzegging noch vergoeding.]
Art. 128.
De werkgever moet aan de
inwonende student die arbeidsongeschikt is, een behoorlijke huisvesting en
passende verzorging verstrekken, zolang zulks nodig is.
De kosten van dokter, chirurg, apotheker en ziekenhuisverpleging
komen niet ten laste van de werkgever, onverminderd de bepalingen van de
wetgeving op de arbeidsongevallen.
Indien de
student hierom vraagt, is de werkgever gehouden bij ziekte of ongeval van de
student de door deze aangewezen persoon daarvan in kennis te stellen; indien de
student een niet-ontvoogde minderjarige is, moet de werkgever de persoon
verwittigen die de student gewoonlijk onder zijn hoede heeft.
Art. 129.
In geval van
arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval kan de werkgever een
einde maken aan de overeenkomst indien de ongeschiktheid langer duurt dan zeven
dagen, mits betaling van een vergoeding gelijk aan het loon overeenkomend
hetzij met de duur van de opzeggingstermijn, hetzij met het nog te lopen
gedeelte van die termijn.
Art. 130.
Ieder van de partijen heeft
het recht de overeenkomst te beëindigen door opzegging aan de andere
partij.
Wanneer de duur van de verbintenis
één maand niet overschrijdt, bedraagt de opzeggingstermijn welke
door de werkgever moet in acht genomen worden drie dagen en diegene die moet in
acht genomen worden door de student één dag. Deze termijnen zijn
respectievelijk zeven en drie dagen wanneer de duur van de verbintenis
één maand overschrijdt.
De
bepalingen van de artikelen
[37, 37/1 en 37/4, eerste en tweede lid,]
gelden voor de bij
het tweede lid bedoelde opzeggingstermijnen.
[...]
[
Art.130bis.
De Koning bepaalt de
voorwaarden en de modaliteiten waaronder minderjarigen van
[vijftien jaar en
meer en die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht]
,
overeenkomsten voor de tewerkstelling van studenten kunnen sluiten.
]
[
Art. 130ter.
De studenten beoogd in deze
titel behouden ten aanzien van de verschillende regelingen inzake sociale
zekerheid, hun hoedanigheid van personen ten laste.
]
...
- (1):
Het eerste lid wordt
vervangen op de datum bepaald door de Koning, die moet samenvallen met de datum
waarop de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling wordt ingevoerd voor alle
werkgevers. (Wet 21-2-2002; Art. 5) Nieuwe tekst :
"Wanneer er geen geschrift is overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 123
en 124, of geen mededeling van de gegevens zoals door de Koning bepaald
krachtens artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, aan de instelling, die belast is met de inning van de sociale
zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regelen,
dan kunnen de overeenkomsten voor een tewerkstelling welke bij deze wet is
bedoeld, door de studenten te allen tijde worden beëindigd zonder naleving
van een opzeggingstermijn en zonder vergoeding."