OPGEHEVEN : Koninklijk besluit nr. 67 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel worden bepaald in het buitengewoon secundair onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    20 JULI 1982
  • publicatiedatum
    B.S.29/07/1982
  • datum laatste wijziging
    17/06/2011

(opschrift gewijzigd bij B.Vl.R. 6-12-2002)

COORDINATIE

K.B. nr. 463, 25-9-1986 - B.S. 18-10-1986

Wet 1-8-1988 - B.S. 2-9-1988

B.Vl.R. 24-5-1989 - B.S. 5-9-1989

Decr. 5-7-1989 - B.S. 25-8-1989

Decr. 31-7-1990 - B.S. 18-8-1990

Decr. 28-4-1993 - B.S. 28-5-1993

B.Vl.R. 7-12-1994 - B.S. 7-2-1995

Decr. 25-2-1997 - B.S. 17-4-1997

B.Vl.R. 17-6-1997 - B.S. 27-8-1997

Decr. 14-7-1998 - B.S. 29-8-1998

Decr. 13-7-2001 - B.S. 27-11-2001

B.Vl.R. 6-12-2002 - B.S. 20-3-2003

Decr. 7-7-2006 - B.S. 31-8-2006

Decr. 22-6-2007 - B.S. 21-8-2007

Decr. 4-7-2008 - B.S. 1-9-2008

Decr. 8-5-2009 - B.S. 28-8-2009

opgeheven door Decr. 27-5-2011 - B.S. 17-6-2011

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 februari 1982 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid de artikelen 1, 5° en 3, § 2;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Ministers van Onderwijs en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.

§ 1. [In de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs bevat :

1° de categorie van het paramedisch personeel de ambten van verpleger, kinesitherapeut, logopedist, kinderverzorger en ergotherapeut;

2° de categorie van het sociaal personeel het ambt van maatschappelijk werker;

3° de categorie van het medisch personeel het ambt van arts;

4° de categorie van het psychologisch personeel het ambt van psycholoog;

5° de categorie van het orthopedagogisch personeel het ambt van orthopedagoog.]

B.Vl.R. van 6-12-2002

§ 2. [Het volume van het aantal betrekkingen van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel in het buitengewoon secundair onderwijs wordt bepaald volgens de normen van dit besluit.]

B.Vl.R. van 6-12-2002

§ 3. Overeenkomstig titel V van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering zijn alle ambten in dezelfde mate toegankelijk zo voor vrouwen als voor mannen.

§ 4. [De leerlingen die in aanmerking komen zijn regelmatige leerlingen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 juni 1978 houdende de omschrijving van de types en de organisatie van het buitengewoon onderwijs en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs en die als regelmatige leerlingen ingeschreven waren op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.

In afwijking hiervan is 1 oktober van het lopende schooljaar de tellingsdatum :

- voor nieuwe onderwijsinstellingen die worden opgericht of in de toelageregeling opgenomen worden;

- voor bestaande onderwijsinstellingen die bij een herstructurering betrokken zijn, hetzij door een fusie, hetzij door de oprichting of de opname in de toelageregeling of de afschaffing of de omvorming van een type in het buitengewoon basisonderwijs, van een opleidingsvorm of van een niveau.

Bij oprichting of opname in de toelageregeling, uitgezonderd de oprichting of de opname in de toelageregeling van een niveau, is de tellingsdatum 1 oktober van het lopende schooljaar en van de twee daaropvolgende schooljaren.

Bij oprichting of opname in de toelageregeling van een niveau of in geval van een fusie, afschaffing of omvorming is de tellingsdatum 1 oktober van het lopende schooljaar.

Deze tellingsdatum geldt telkens voor de onderwijsinstelling in kwestie in haar geheel.]

B.Vl.R. van 7-12-1994

Art. 2.

In afwijking op artikel 1, § 4, komen niet in aanmerking de leerlingen, die hetzij :

a) als interne of semi-interne in een internaat of een semi-internaat ingeschreven zijn;

b) huisonderwijs volgen;

c) in een medische inrichting of ziekenhuis verblijven en buitengewoon onderwijs van type 5 volgen;

d) tijdens de openstellingsuren van de school revaliderende of therapeutische behandelingen ondergaan, die verstrekt worden door personen wier ambt niet georganiseerd of gesubsidieerd wordt op de kredieten van Nationale Opvoeding.

HOOFDSTUK II. - Berekeningswijze der ambten

Art. 3.

§ 1. [Het volume van de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel in de onderwijsinstellingen voor buitengewoon secundair onderwijs wordt vastgelegd door een urenpakket.]

B.Vl.R. van 6-12-2002

§ 2. [De uren volgens de richtgetallen worden bepaald door het aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op 1 februari van het voorgaande schooljaar, met uitzondering van de leerlingen die vallen onder de toepassing van het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982, per type te vermenigvuldigen met de volgende richtgetallen :

- type 1 : 0,5

- type 2 : 1,5

- type 3 : 1,3

- type 4 : 3,5

- type 6 : 1,5

- type 7 : 1,6.]

B.Vl.R. van 6-12-2002

§ 3. [...]

B.Vl.R. van 6-12-2002

[ [[§ 3.]] Maximum 3 % van het urenpakket en van het lesurenpakket bedoeld in artikel 21 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs kan worden aangewend voor uren die geen lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken. Dit maximum geldt niet voor het buitengewoon secundair beroepsonderwijs dat georganiseerd is volgens een modulair stelsel of in de vorm van een alternerende beroepsopleiding. Het maximum kan worden overschreden bij akkoord van het lokaal comité, bevoegd inzake arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden.]

Decr. 13-7-2001; [[ ]] B.Vl.R. van 6-12-2002

§ 4. [Een onderwijsinstelling voor buitengewoon secundair onderwijs kan het gedeelte van het urenpakket dat zij niet aanwendt overdragen naar het daaropvolgend schooljaar, mits te voldoen aan alle volgende voorwaarden :

1° de overdracht wordt beperkt tot twee procent van het aanwendbare urenpakket van dat bepaalde schooljaar;

2° de niet georganiseerde uren moeten uiterlijk [[1 november]] van het lopende schooljaar worden vastgelegd met het oog op overdracht naar het daaropvolgende schooljaar;

3° de overgedragen uren kunnen enkel in het daaropvolgend schooljaar worden aangewend;

4° voor het lopende schooljaar bij de minister, bevoegd voor het onderwijs, geen aanvraag hebben ingediend met het oog op het bekomen van extra uren.

De overdracht van uren naar een volgend schooljaar is bovendien slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de onderwijsinstelling op eer verklaart dat zij tijdens dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking moet uitspreken. Het niet naleven van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid.

In de naar een volgend schooljaar overgedragen lesuren kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.

Met het oog op de controle door het departement Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat in bedoelde lesuren geen personeelsleden vastbenoemd worden. Het niet naleven van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten opzichte van de overheid.]

B.Vl.R. 6-12-2002; [[ ]] Decr. van 22-6-2007

[§ 6. Binnen hetzelfde net kunnen - met uitzondering van de onderwijsinstellingen die voor het lopende schooljaar bij de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs een aanvraag tot het bekomen van extra uren hebben ingediend - tot uiterlijk [[1 november]] uren van een onderwijsinstelling naar een andere onderwijsinstelling worden overgedragen.

Deze overdracht is slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de onderwijsinstelling die de uren overdraagt, op eer verklaart dat zij gedurende dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het medisch, paramedisch, psychologisch, maatschappelijk of orthopedagogisch personeel moet uitspreken.

Met het oog op de controle door het departement Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat zij deze bepalingen in acht neemt bij de overdracht. De niet-naleving van deze bepalingen heeft tot gevolg dat nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het medisch, paramedisch, psychologisch, maatschappelijk of orthopedagogisch personeel geen uitwerking hebben ten aanzien van de overheid.

In de overgedragen uren kunnen geen personeelsleden vastbenoemd worden.

Met het oog op de controle door het departement Onderwijs van de bepalingen van het voorgaande lid moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat zij deze bepalingen in acht neemt. De niet-naleving ervan heeft tot gevolg dat de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten aanzien van de overheid.

Indien een inrichtende macht van een onderwijsinstelling haar vastbenoemd personeel van deze onderwijsinstelling op datum van 30 juni van het voorgaande schooljaar behoudt op 1 september bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling of indien personeelsleden op 1 september gereaffecteerd of werdertewerkgesteld zijn in een andere onderwijsinstelling, is overdracht wel mogelijk.]

B.Vl.R. 6-12-2002; [[ ]] Decr. van 22-6-2007

Art. 4. en 5.

[...]

Decr. van 31-7-1990

Art. 6.

[§ 1. In afwijking op de normen van dit besluit en met het oog op bijzondere omstandigheden kan de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs met ingang van 1 september 1982 extra lesuren of uren toekennen aan de scholen.

§ 2. Met ingang van 1 september 1989 kan het aantal lesuren of uren globaal niet meer bedragen dan 0,5 % van het totaal aantal lesuren en uren dat het voorgaand schooljaar werd toegekend aan respectievelijk het Gemeenschapsonderwijs, het officieel gesubsidieerd onderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs. Voor de berekening van het aantal extralesuren of uren gebeurt de omrekening van de voltijdse ambten naar lesuren of uren op basis van de minimumprestaties eigen aan ieder ambt.]

Decr. van 28-4-1993

[§ 3. De regering zal het salarisequivalent van vijf procent van het totaal van deze extra lesuren en/of uren met ingang van 1 januari 1998 prioritair aanwenden om de integratietoelage voor het geïntegreerd onderwijs aan te passen.]

Decr. van 14-7-1998

[§ 4. In het kader van het geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van autistische kinderen en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan de regering op vraag van de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs voor de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008, extra lesuren en extra uren toekennen voor het onderwijzend en paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

Het aantal extra lesuren en extra uren bedraagt voor het Gemeenschapsonderwijs, het officieel gesubsidieerd onderwijs en het vrij onderwijs respectievelijk maximaal 71, 35 en 333 extra lesuren en 12, 6 en 59 extra uren.

In geen geval kan de inrichtende macht personeelsleden affecteren, muteren en/of vast benoemen in de extra lesuren of extra uren.]

Decr. van 7-7-2006

[§ 5. In het kader van het geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van autistische kinderen en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan de regering op vraag van de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs voor het schooljaar 2008-2009, extra uren toekennen voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

Het aantal extra uren bedraagt voor het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs samen maximaal 77 extra uren.

In geen geval kan de inrichtende macht personeelsleden affecteren, muteren en/of vast benoemen in de extra uren.]

Decr. van 4-7-2008

[§ 6. In het kader van het geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van leerlingen met een autismespectrumstoornis en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan de regering op vraag van de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs voor de schooljaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012, extra uren toekennen voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

Het aantal extra uren bedraagt voor het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs samen maximaal 132 extra uren. In geen geval kan de inrichtende macht personeelsleden affecteren, muteren en/of vast benoemen in de extra uren.]

Decr. van 4-7-2008

Art. 7 en 8.

[...]

B.Vl.R. van 6-12-2002

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen

Art. 9.

§ 1. Voor de schooljaren 1982-1983 en 1983-1984, wordt per inrichting een eventuele toename of afname van het urenpakket, voor de ambten van het paramedisch personeel georganiseerd of gesubsidieerd door Nationale Opvoeding, beperkt tot 20 pct. van het aantal georganiseerde of gesubsidieerde uren in de categorie van het paramedisch personeel tijdens het vorige schooljaar.

§ 2. Onder georganiseerde of gesubsidieerde uren in de categorie van het paramedisch personeel verstaat men de uren, toegekend per inrichting aan het paramedisch personeel, met uitzondering van het eventuele behoud van ambten of afwijkingen.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 10.

De beschikkingen van het koninklijk besluit van 15 juni 1970 tot vaststelling van de regels voor de berekening van het aantal betrekkingen van verpleegster, kinderverzorgster, kinesitherapeut en logopedist in het buitengewoon onderwijs van de Staat, worden opgeheven voor zover deze geen betrekking hebben op de Medisch-pedagogische instituten van de Staat.

Art. 11.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1982.

Art. 12.

Onze Ministers van Onderwijs zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.