Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op
de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel
van leren en werken.
goedkeuringsdatum
16 SEPTEMBER 1997
publicatiedatum
B.S.31/10/1997
datum laatste wijziging
28/08/2024
(opschrift gewijzigd bij B.Vl.R.
24-10-2008)
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 21/03/2003 (B.S. 09/09/2003)
(2)
B.Vl.R. van 09/05/2003 (B.S. 22/09/2003)
(3)
B.Vl.R. van 04/06/2004 (B.S. 12/11/2004)
(4)
B.Vl.R. van 22/07/2005 (B.S. 14/10/2005)
(5)
B.Vl.R. van 06/07/2007 (B.S. 02/08/2007)
(6)
B.Vl.R. van 24/10/2008 (B.S. 23/01/2009)
(7)
B.Vl.R. van 04/09/2009 (B.S. 23/09/2009)
(8)
B.Vl.R. van 09/10/2009 (B.S. 08/02/2010)
(9)
B.Vl.R. van 10/09/2010 (B.S. 15/10/2010)
(10)
B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)
(11)
B.Vl.R. van 09/09/2011 (B.S. 10/10/2011)
(12)
B.Vl.R. van 13/09/2013 (B.S. 21/10/2013)
(13)
B.Vl.R. van 23/05/2014 (B.S. 01/10/2014)
(14)
B.Vl.R. van 24/04/2015 (B.S. 04/06/2015)
(15)
B.Vl.R. van 30/08/2016 (B.S. 05/10/2016)
(16)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 14/08/2018)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken en artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs ;
(17)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 27/08/2018)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot bepaling van de berekeningswijze van de waarborgregeling ter uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ;
(18)
B.Vl.R. van 14/09/2018 (B.S. 19/10/2018)
(19)
B.Vl.R. van 19/07/2019 (B.S. 28/08/2019)
(20)
B.Vl.R. van 24/03/2023 (B.S. 14/08/2023)
(21)
B.Vl.R. van 22/09/2023 (B.S. 23/11/2023)
(22)
B.Vl.R. van 21/06/2024 (B.S. 28/08/2024)
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht
inzonderheid op artikel 3, § 1 en § 2, gewijzigd bij het decreet van
8 juli 1996;
Gelet op het decreet van 8 juli 1996
betreffende het onderwijs VII, inzonderheid op artikel 71;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 6 november 1996;
Gelet op het advies van de
Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1°
[Agentschap
voor Onderwijsdiensten : de bevoegde ambtenaren van het Agentschap voor
Onderwijsdiensten van het Vlaams ministerie van Onderwijs en
Vorming;]
[ 1° bis. Codex : de
Codex Secundair Onderwijs
van 17 december 2010;
]
2° directie : de directeur of
zijn afgevaardigde.
[Voor de deeltijdse vorming moet onder directie evenwel de
directeur of zijn afgevaardigde van het centrum voor deeltijds beroepssecundair
onderwijs waar de betrokken jongere is ingeschreven, worden verstaan;]
;
3° huisonderwijs : het onderwijs dat
verstrekt wordt aan leerplichtigen van wie de ouders beslist hebben om zelf dit
onderwijs te organiseren en te bekostigen;
4°
identificatienummer : identificatienummer van het Rijksregister van de
natuurlijke personen;
5°
[instelling : school
voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, centrum voor deeltijds
beroepssecundair onderwijs, centrum voor deeltijdse vorming of centrum voor
vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote
ondernemingen;]
6° leerling : de
leerplichtigen en de niet-leerplichtigen die regelmatig leerlingen zijn;
7° leerplicht : periode binnen dewelke men
verplicht is onderwijs te volgen, zoals vastgelegd in
artikel 1 van de wet
van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;
8° leerplichtige : jongere onderworpen aan de leerplicht;
9° ouders : de personen die het ouderlijk
gezag uitoefenen dan wel in rechte of in feite de minderjarige onder hun
bewaring hebben;
10° schoolbestuur : de
inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 24, § 4 van de Grondwet, dit is
de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor
één of meer scholen.
[Voor de centra, vermeld in punt 5°,
wordt onder schoolbestuur het centrumbestuur zoals gedefinieerd in
artikel 3, 5°, van
het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de
Vlaamse Gemeenschap, verstaan.]
[...]
Art. 2.
[Dit besluit is van toepassing
op het gewoon en buitengewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds
beroepssecundair onderwijs, de deeltijdse vorming en de leertijd.]
HOOFDSTUK II. - De inschrijvingen
Afdeling 1. - Plicht van de ouders van
leerplichtigen
Art. 3.
[
Uiterlijk vijftien
kalenderdagen vóór de aanvang van elk schooljaar herinnert het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
[...]
via de
[sociale]
media alle ouders aan de leerplicht.
De ouders worden hierbij gewezen op :
1° het bestaan van de leerplicht voor hun kinderen en hun
verantwoordelijkheid terzake;
2° hun vrijheid
om voor hun kinderen te kiezen voor huisonderwijs of onderwijs in een
[instelling]
;
3° de formaliteiten die
bij een keuze voor huisonderwijs vervuld moeten worden, onder meer de
mededeling aan het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
zoals bedoeld in
artikel 10ter,;
4° hun vrijheid om, bij de
keuze van onderwijs in een
[instelling]
, zelf een
[instelling]
te maken;
5° hun
verplichting om, bij de keuze voor onderwijs in een
[instelling]
,
ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kinderen als leerling van een
[instelling]
zijn ingeschreven en die
[instelling]
regelmatig
bezoeken.
[Als de instelling waarin wordt ingeschreven een centrum voor
deeltijds beroepssecundair onderwijs of een centrum voor vorming van
zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen is, dan komt daarbij ook
hun verplichting ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kinderen aan de
voorwaarde van werkplekleren voldoen;]
6° de wijze waarop zij vrijstelling van leerplicht kunnen
verkrijgen voor hun gehandicapte kinderen.
]
Art. 4.
[...]
Afdeling 2. - Controle op de
inschrijvingen
Art. 5.
Elke
[directie
[...]
]
vraagt bij de eerste inschrijving
van elke leerling het identificatienummer. Als de ouders of de meerderjarige
leerling dat identificatienummer niet wensen of niet kunnen geven, vraagt de
[directie
[...]
]
het
identificatienummer aan het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
.
Art. 6.
[
Elke directie
[...]
bezorgt voor het betrokken schooljaar
aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten uiterlijk de dertiende schooldag een
lijst met de identificatiegegevens van de leerlingen die uiterlijk de derde
schooldag werden ingeschreven.
Onder
identificatiegegevens van de leerling worden verstaan : voornamen, achternaam,
geboortedatum, adres, geslacht, identificatienummer (indien
mogelijk).
]
Art. 7.
Door de vergelijking van
alle ingestuurde lijsten met de namen en identificatienummer met uittreksels
uit het Rijksregister gaat het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
voor het
einde van de eerste trimester na welke leerplichtigen niet in een instelling
zijn ingeschreven en welke leerlingen in meerdere instellingen zijn
ingeschreven.
Art. 8.
Voor de leerlingen die in
meerdere instellingen zijn ingeschreven onderzoekt het
[Agentschap voor
Onderwijsdiensten]
aan de hand van de aanwezigheidsregisters van de
betrokken instellingen en aan de hand van de reglementering inzake
[veranderingen van instelling]
, welke inschrijving rechtsgeldig is.
Art. 9.
§ 1. Het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
verzoekt bij aangetekende brief aan de
ouders wier leerplichtig kind niet in een instelling is ingeschreven, om uitleg
omtrent het niet-ingeschreven zijn, en herinnert hen aan hun verplichtingen
terzake.
§ 2. Als de
ouders binnen acht kalenderdagen na het aangetekend schrijven geen antwoord
hebben gegeven, maakt het departement daaromtrent een verslag op en stuurt het
aan de procureur des konings.
§ 3. De
Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, mag het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
opdragen om, alvorens toepassing te maken van het eerste
lid, op een andere wijze met de ouders in contact te
komen.
Art. 10.
De Vlaamse minister,
bevoegd voor het onderwijs, bepaalt op welke wijze de gegevens voor de
toepassing van dit besluit tussen de directies en het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
worden meegedeeld.
[Afdeling 3. - Controle op het
werkplekleren]
[
Art. 10bis.
Vanaf het schooljaar 2009-2010 bezorgt
elke directie
[...]
voor het
schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, overeenkomstig
de door dit Agentschap vastgelegde modaliteiten, alle vereiste gegevens die de
controle op het werkplekleren mogelijk maken teneinde na te gaan welke jongeren
niet voldoen aan de voorwaarde van werkplekleren.
Met
betrekking tot jongeren die niet voldoen aan de voorwaarde van werkplekleren,
gelden dezelfde procedurele bepalingen als die, vermeld in artikel 9 en 10, met
dien verstande dat rekening wordt gehouden met de gevallen waarin de component
werkplekleren tijdelijk niet wordt ingevuld als vermeld in
artikel 6, § 3,
van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in
de Vlaamse Gemeenschap.
]
HOOFDSTUK III. - Sancties
Art. 11.
[De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de instellingen die niet gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap en zijn voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen alleen van toepassing op de duale structuuronderdelen of aanloopstructuuronderdelen.]
.
Art. 12.
§ 1. Als een
directie de verplichting voorzien in artikel 6
[en artikel 10bis]
niet
naleeft, stuurt het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
een aanmaning
naar het betrokken schoolbestuur.
§ 2. Als de
vereiste gegevens binnen tien kalenderdagen na de aanmaning niet aan het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
bezorgd zijn, wordt het betrokken
schoolbestuur bij aangetekend schrijven in gebreke
gesteld.
De ingebrekestelling verwijst
naar de mogelijke sancties en bepaalt binnen welke termijn het schoolbestuur de
nalatigheid ongedaan dient te maken met toevoeging van een rechtvaardiging voor
de nalatigheid.
Art. 13.
Van de schoolbesturen die
tien kalenderdagen na het versturen van het aangetekend schrijven nog steeds in
gebreke zijn, legt het
[Agentschap voor Onderwijsdiensten]
het dossier met een
voorstel van sanctie voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
Art. 14.
§ 1.
Overeenkomstig artikel 3, § 1,
vierde alinea van de wet van 29 juni 1983 betreffende de
leerplicht, en overeenkomstig
[artikel 106 van de codificatie betreffende het
secundair onderwijs]
, neemt de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs een
beslissing omtrent de voorgestelde sanctie, na het betrokken schoolbestuur
gehoord te hebben. Het betrokken schoolbestuur wordt daartoe bij aangetekend
schrijven opgeroepen.
§ 2. De
beslissing omtrent een sanctie wordt binnen een termijn van vijftien
kalenderdagen na het verhoor, of na het versturen van de oproeping ingeval het
betrokken schoolbestuur niet verschenen is, bij aangetekend schrijven
meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur.
Na het
verstrijken van bedoelde termijn kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, geen sanctie meer opleggen.
[HOOFDSTUK IIIbis . - Gewettigde
afwezigheden]
[
Art. 14bis.
[
De bepalingen van dit hoofdstuk hebben
betrekking op de redenen van afwezigheid van leerlingen in instellingen, die
als geldig worden beschouwd zoals vermeld in artikel 3, § 3, van de wet
van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht. Door de vaststelling van die
redenen wordt, binnen het raam van de definiëring van het begrip
regelmatige leerling, voldaan aan de voorwaarden "behoudens in geval van
gewettigde afwezigheid" zoals bepaald in
[artikel 252 van de codificatie betreffende het
secundair onderwijs]
, voor wat het voltijds gewoon secundair onderwijs
betreft, respectievelijk artikel 58, eerste lid, van het decreet van 10 juli
2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap,
voor wat het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de deeltijdse vorming en de
leertijd betreft.
De bepalingen van dit hoofdstuk inzake
wettiging van problematische afwezigheden hebben eveneens betrekking op
problematische afwezigheden bij de component werkplekleren zoals bepaald in
artikel 59, tweede lid, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het
stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
De
bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de secundaire
afdelingen van de ziekenhuisscholen.
]
]
[
Art. 14ter.
[Wettiging van rechtswege van
afwezigheden op basis van voorgelegde bewijsstukken
:]
1° De afwezigheid om een van onderstaande redenen
wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van voorlegging van, naargelang
van het geval, hetzij een verklaring van de ouders of de meerderjarige
leerling, hetzij een document met officieel karakter tot staving van de
afwezigheid :
a) het bijwonen van een begrafenis- of
huwelijksplechtigheid van een bloed- of aanverwant of van een persoon die onder
hetzelfde dak woont;
b)
[...]
c) de oproeping of dagvaarding voor een
rechtbank;
d) de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de
instelling door overmacht;
e) het onderworpen zijn aan de
naleving van bijzondere maatregelen, opgelegd in het kader van de
jeugdbescherming of de bijzondere jeugdzorg;
f) het beleven van
de feestdagen die inherent zijn aan de door de Grondwet erkende
levensbeschouwelijke overtuiging van de leerling;
g) het
afleggen van proeven voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor
het voltijds secundair onderwijs;
h) het deelnemen in het
gewoon secundair onderwijs aan activiteiten met toepassing van het decreet van
30 maart 1999 houdende de leerlingenraden in het secundair onderwijs;
2°
[...]
3° De afwezigheid
wegens ziekte wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde van de voorlegging
van :
a) hetzij een attest, uitgereikt door een arts, voorzover
het om één van volgende gevallen gaat :
1) een
afwezigheid van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;
2)
een afwezigheid nadat de leerling in datzelfde schooljaar reeds viermaal
afwezig is geweest op grond van het in b) gestelde;
3) een
afwezigheid tijdens examenperiodes;
[ 4) een afwezigheid tijdens evaluatiemomenten buiten examenperiodes, indien de instelling bepaalt dat voor dergelijke afwezigheid een attest, uitgereikt door een arts, is vereist;
]
[ 5)
[...]
]
b) hetzij een verklaring
van de ouders of van de meerderjarige leerling tot staving van alle
afwezigheden wegens ziekte waarvan de periode of de duur niet onder a) valt;
4° De afwezigheid in het voltijds gewoon secundair
onderwijs toegestaan op basis van
[het globale topsportconvenant dat van kracht is]
tussen de Vlaamse regering, de representatieve verenigingen van inrichtende
machten van het onderwijs,
[Sport Vlaanderen]
, het Belgisch Olympisch en Interfederaal
Comité en de Bond voor Lichamelijke Opvoeding werd gesloten, en die als
volgt is bepaald :
a) maximum honderddertig halve lesdagen per
schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut A, ingeschreven in een
topsportstudierichting;
b) maximum veertig halve lesdagen per
schooljaar voor leerlingen met topsportstatuut B en leerlingen met
topsportstatuut A, niet ingeschreven in een topsportstudierichting;
c) maximum negentig halve lesdagen per schooljaar voor
leerlingen met topsportstatuut A, ingeschreven in de eerste graad in een
topsportschool;
d)
[maximum honderddertig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen van de tweede of derde graad met een individueel flexibel leertraject als bedoeld in artikel 136/5 van de Codex Secundair Onderwijs;]
[e) maximum negentig halve lesdagen per schooljaar voor leerlingen van de eerste graad met een individueel flexibel leertraject als bedoeld in artikel 136/5 van de Codex Secundair Onderwijs.]
[De
afwezigheid in een structuuronderdeel van het studiegebied ballet van het
voltijds gewoon secundair onderwijs om deel te nemen aan balletoptreden,
buitenlandse stages, concours of, doch uitsluitend voor het tweede leerjaar van
de derde graad, audities af te leggen, op voorwaarde van voorlegging van een
verklaring van de organisator tot staving van de afwezigheid. De afwezigheid
per leerling is bepaald op maximum veertig halve lesdagen per
schooljaar.]
5°
[
[De afwezigheid ingevolge maatregelen bij schending van leefregels]
]
6°
[...]
7°
[...]
[Afwezigheden tijdens de werkplekcomponent van duale structuuronderdelen of de aanloopcomponent van aanloopstructuuronderdelen, als hier gebruik gemaakt wordt van een begeleide leerervaring in een onderneming, moeten in overeenstemming zijn met het arbeidsreglement.]
]
[
Art. 14quater.
[
Problematische afwezigheden zijn
:
a) alle afwezigheden bij het leren die niet onder toepassing
vallen van de artikelen 14ter, 14quinquies en 14septies;
b)
alle afwezigheden bij het werkplekleren die niet onder toepassing vallen van
hetzij artikel 6, § 3, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het
stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, hetzij het
arbeidsreglement of, bij ontstentenis daarvan, de door de organisator van het
werkplekleren vastgelegde regeling.
]
Wettiging van
problematische afwezigheden : de als problematisch geregistreerde
afwezigheid wordt als gewettigd beschouwd, op voorwaarde dat de instelling in
begeleidende maatregelen ten aanzien van de betrokken leerling voorziet.
[Vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar die als problematische afwezigheid zijn geregistreerd, signaleert de instelling bovendien de problematische afwezigheden aan het centrum voor leerlingenbegeleiding en werkt ermee samen rond begeleiding van de jongere in kwestie. Van die begeleiding houdt de school een dossier bij, dat een onderdeel mag zijn van het leerlingendossier.]
Van zodra de duur van de als problematisch
geregistreerde afwezigheid dertig al dan niet gespreide halve lesdagen per
schooljaar
[...]
overschrijdt, brengt de instelling het
[Agentschap voor
Onderwijsdiensten]
hiervan op de hoogte. De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, bepaalt de modaliteiten van deze
mededeling.
[...]
]
[
Art. 14quinquies.
Wettiging van afwezigheden ingevolge
laattijdige inschrijvingen :
1° De afwezigheid in het
voltijds secundair onderwijs tussen 1 september en uiterlijk 15 november wegens
het volgen van lessen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs
[, in de
leertijd of in een deeltijdse vorming]
wordt als gewettigd beschouwd;
2°
[...]
3°
[...]
4°
[...]
5°
[...]
]
[
Art. 14sexies.
[...]
]
[
Art. 14septies.
[
Afwezigheden die niet onder toepassing
vallen van de artikelen
[14ter en 14quinquies en voor zover niet bij decreet
of uitvoeringsreglementering geregeld]
, kunnen worden gewettigd door de
directeur van de instelling (of zijn afgevaardigde) of door de klassenraad,
naargelang van het geval, die daartoe door de inrichtende macht bevoegd werd
verklaard. Onder desbetreffende afwezigheden worden verstaan :
1° afwezigheden die verband houden met het gedurende een
bepaalde periode van het schooljaar niet ingeschreven zijn in een instelling.
[In afwijking van deze bepaling zijn desbetreffende afwezigheden gedurende
een bepaalde periode van het schooljaar evenwel van rechtswege gewettigd als ze
er het rechtstreekse gevolg van zijn
[dat het door de leerling gekozen 7de leerjaar]
of hoger beroepsonderwijs
[...]
niet over een volledig
schooljaar is gespreid;]
2° afwezigheden die
verband houden met het gedurende een bepaalde periode van het schooljaar niet
volgen van het lessenprogramma;
3° afwezigheden die verband
houden met het niet volgen van bepaalde onderdelen van het lessenprogramma, op
voorwaarde dat de betrokken leerling bedoelde onderdelen eerder heeft gevolgd
én reeds houder is van een eindstudiebewijs van het secundair
onderwijs;
4° afwezigheden in de opleidingsvorm 4 van het
buitengewoon secundair onderwijs die verband houden met een spreiding van het
lessenprogramma over twee schooljaren;
]
[
5° de
volgende afwezigheden tijdens de lesuren van een leerling die revalidatie
behoeft verstrekt door schoolexterne hulpverleners binnen of buiten het
schoolgebouw :
a) gedurende maximaal 150 minuten per week,
verplaatsing inbegrepen, na een periode van ziekte, niet behorend tot punt b of
c, of ongeval. In uitzonderlijke omstandigheden kan de maximumduur van 150
minuten overschreden worden, na gunstig advies van de arts van het centrum voor
leerlingenbegeleiding, in overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders.
Het advies moet motiveren waarom de behandeling tijdens de lesuren noodzakelijk
blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het leerproces van de leerling
niet ernstig wordt benadeeld.
De school beschikt over een
dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
1) een
verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet
plaatsvinden;
2) een medisch attest waaruit de
noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie
blijkt;
3)
[...]
4) een toestemming van de directeur voor een periode die de
duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan
overschrijden.
b)
[in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, voor leerlingen met een specifieke onderwijsgerelateerde behoefte waarvoor een handelingsgericht advies is gegeven als vermeld in artikel 2, 11°, g), van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding]
[Voor leerlingen met een verslag kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.]
De school beschikt over een
dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
1) een
verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet
plaatsvinden;
2) een advies, geformuleerd door het centrum voor
leerlingenbegeleiding in overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders.
Dat advies moet motiveren waarom de problematiek van de leerling van die aard
is dat het wettelijk voorziene zorgbeleid van een school daarop geen antwoord
kan geven en dat de revalidatietussenkomsten niet beschouwd kunnen worden als
schoolgebonden aanbod. Onder schoolgebonden aanbod wordt verstaan : het
reguliere pedagogisch-didactische aanbod voor alle leerlingen, de aanvullende
zorgmaatregelen op niveau van de school of scholengemeenschap, en de
schoolexterne dienstverlening door personeel of diensten, gefinancierd of
gesubsidieerd door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming;
3)
een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker
over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in
kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal
verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een
evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor
leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij
onderworpen is;
4) een toestemming van de directeur, die
jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het
evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3).
c) in het
buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing
inbegrepen.
De school beschikt over een dossier dat ten minste
de volgende elementen bevat :
1) een verklaring van de ouders
waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet plaatsvinden;
2)
[een inschrijvingsverslag of een verslag als vermeld in artikel 294 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;]
3)
[...]
4) een
samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker over de
manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie
zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De
revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een
evaluatieverslag aan de directie van de school en van het Centrum voor
Leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij
onderworpen is;
5) een toestemming van de directeur, die
jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het
evaluatieverslag waarvan sprake in punt 4).
]
[De bepalingen van dit artikel zijn voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote enkel van toepassing op de duale structuuronderdelen of aanloopstructuuronderdelen.]
]
[
Art. 14octies.
Alle wettigingen
[en overeenkomstige
bewijsstukken, die de noodzaak of opportuniteit aantonen,]
alsook het
dossier zoals bedoeld in artikel l4quater , c) , moeten op de instelling ter
inzage zijn voor de verificateurs.
[De bepalingen van dit artikel zijn voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote enkel van toepassing op de duale structuuronderdelen of aanloopstructuuronderdelen.]
]
[
Art. 14octies1.
[...]
]
[HOOFDSTUK IIIter. Voorwaarden voor het organiseren
van huisonderwijs]
[
Art. 14novies.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van
toepassing op de leerplichtigen en hun ouders die voor huisonderwijs
kiezen.
]
[
Art. 14decies.
[ Bij stopzetting van het huisonderwijs tijdens het schooljaar brengen de ouders de bevoegde dienst daarvan op de hoogte.]
]
[
Art. 14undecies.
De leerplichtige voldoet niet aan de
leerplicht wanneer aan
[de bepalingen, vermeld in artikel 110/28 tot en met 110/32 van de codex, of artikel 14decies van dit besluit]
niet is
voldaan. In dat geval wordt dezelfde procedure gevolgd zoals bepaald in artikel
9 van dit besluit en is artikel 5 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de
leerplicht van toepassing.
]
[
Art. 14undecies/1.
De controle door de onderwijsinspectie, vermeld in
artikel 110/31, § 1,
van de codex wordt uitgevoerd na afspraak tussen de onderwijsinspectie en de ouders, waarna ook schriftelijke afspraken volgen over de organisatie en het verloop van de controle.
Ouders die voor huisonderwijs kiezen verbinden zich ertoe alle documenten te overhandigen die de uitvoering van de voormelde controle mogelijk moeten maken.
De voormelde controle kan uitgevoerd worden hetzij op de plaats waar het onderwijs wordt verstrekt, hetzij op een plaats die de onderwijsinspectie aanwijst en waarmee de ouders zich akkoord verklaren.
De voormelde controle wordt uitgevoerd door minstens twee onderwijsinspecteurs, die de mogelijkheid moeten krijgen om de betrokken leerplichtige inzake het huisonderwijs te observeren en te spreken.
]
[
Art. 14undecies/2.
De onderwijsinspectie hanteert tijdens het controlebezoek de volgende criteria om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in
artikel 110/28
van de codex :
1° de onderwijsdoelen van het huisonderwijs;
2° de afstemming van het verstrekte huisonderwijs op de leerbehoefte van de leerling;
3° de planning van het huisonderwijs;
4° de wijze waarop het huisonderwijs structuur krijgt;
5° de beschikbaarheid van leermiddelen;
6° de tijd die besteed wordt aan het huisonderwijs;
7° het voorzien van een evaluatie van de onderwijsdoelen.
Aan de hand van de criteria, vermeld in het eerste lid, beoordeelt de onderwijsinspectie meer specifiek :
1° of voor de leerplichtigen die conform
artikel 110/30
van de codex verplicht zijn een getuigschrift of diploma te behalen bij de examencommissie, via het huisonderwijs gewerkt wordt aan een voldoende evenwichtig aanbod van de basisvorming;
2° of het huisonderwijs heeft geleid tot meer kennis en vaardigheden;
3° of de vakken van de basisvorming van het examenprogramma, die voldoende gericht zijn op de daarin na te streven ontwikkelingsdoelen of te bereiken eindtermen, aan bod komen.
]
[
Art. 14duodecies.
Een aanvraag tot het
hervatten van huisonderwijs, vermeld in
artikel 1, § 6, zesde
lid,
van de wet van 29 juni 1983 betreffende de
leerplicht, wordt door de personen die het ouderlijke gezag uitoefenen of in
rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben ingediend
bij de onderwijsinspectie met een aangetekende brief met
ontvangstbevestiging.
De
schriftelijke aanvraag, vermeld in het eerste lid, omvat :
1° de volledige
identificatie van de betrokken
leerplichtigen;
2° de
gegevens van de school waar de betrokken leerplichtigen momenteel ingeschreven
zijn;
3° de gegevens
over de plaats waar het huisonderwijs zal worden
verstrekt;
4° de
gegevens over de personen die het huisonderwijs zullen
verstrekken;
5° de
motieven om het huisonderwijs te
hervatten;
6° een
omstandige beschrijving van de wijze waarop het huisonderwijs gerealiseerd zal
worden, met inbegrip van een beschrijving van de wijze waarop de
tekortkomingen, vastgesteld door de onderwijsinspectie die geleid hebben tot
haar beslissing dat de leerling zich in een door de Vlaamse Gemeenschap
erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school moet inschrijven, zijn of
worden weggewerkt.
]
[
Art. 14terdecies.
§ 1. De
onderwijsinspectie onderzoekt of er voldoende garanties aanwezig zijn dat het
huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in artikel 1, §
6, derde lid, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, en beslist
over de mogelijkheid om het huisonderwijs te
hervatten.
§ 2. Het onderzoek,
vermeld in paragraaf 1, wordt uitgevoerd op basis van de schriftelijke
aanvraag, vermeld in artikel
14duodecies.
§ 3. De beslissing,
vermeld in paragraaf 1, wordt gemotiveerd en binnen veertien kalenderdagen na
de ontvangst van de schriftelijke aanvraag met een aangetekende brief aan de
personen die het ouderlijke gezag uitoefenen of in rechte of in feite de
minderjarige leerling onder hun bewaring hebben betekend. De poststempel geldt
als datum van de
betekening.
In afwijking van
het eerste lid wordt de termijn waarin de inspectie een beslissing moet nemen,
geschorst tijdens en voor de duur van de kerst-, paas- en
zomervakantie.
§ 4. Een gebrek aan een
beslissing binnen de in paragraaf 3 vermelde termijn, wordt geacht een
toestemming voor de hervatting van huisonderwijs te
zijn.
]
[
Art. 14quaterdecies.
Met behoud van de
toepassing van artikel 14decies, kan de hervatting van het huisonderwijs ingaan
vanaf een van de volgende tijdstippen :
1° de betekening van de
toestemming van de inspectie, vermeld in artikel 14terdecies, §
3;
2° hetzij de vijfde
kalenderdag na het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 14terdecies,
§ 3.
]
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 15.
Dit besluit heeft uitwerking
met ingang van 1 september 1997
Art. 16.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.