Besluit van de Vlaamse regering inzake het tehuis van het
Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van
de hulp- en bijstandsregeling.
goedkeuringsdatum
28 AUGUSTUS 2000
publicatiedatum
B.S.20/10/2000
datum laatste wijziging
01/09/2015
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 22/01/2004)
(2)
B.Vl.R. van 05/02/2010 (B.S. 08/04/2010)
(3)
B.Vl.R. van 21/11/2014 (B.S. 14/01/2015)
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op de artikelen 2, § 3 en 3,
9°, 10° en 12°;
Gelet op artikel 80 van het decreet
van 21 december 1994 betreffende het onderwijs VI;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 1990 tot vaststelling en
rangschikking van de ambten in het gewoon kleuter-, lager en
basisonderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering
van 19 december 1990 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden
van het opvoedend hulppersoneel;
Gelet op het besluit van de
Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen,
de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie,
de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of
wachtgeldtoelage;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister
bevoegd voor begroting, gegeven op 7 juli 2000;
Gelet op het
protocol van 12 juli 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen
gevoerd in het Sectorcomité X;
Gelet op het verzoek om
spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat voor het verder
functioneren van de instelling te Kuurne, uitvoering moet worden gegeven aan
artikel 80 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs
VI;
Dat deze dringende noodzakelijkheid is ingegeven door de
datum van 1.09.2000, start van het nieuwe schooljaar waarin dit besluit moet
kunnen worden toegepast;
Dat deze regeling van groot sociaal
belang is voor deze instelling die kampt met een omkaderingsprobleem voor de
opvang van deze toch zeer specifieke groep van
leerlingen;
Gegeven het feit dat de personeelsformatie er door
de toenemende plaatsing, ontoereikend is voor de specifieke
internaatsbevolking.
Gelet op het advies van de Raad van State,
gegeven op 3 augustus 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°,
van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op
voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
De Raad van het Gemeenschapsonderwijs duidt
één internaat aan dat als tehuis kan instaan voor de opname van
jongeren in het kader van de hulp- en
bijstandsregeling.
Art. 2.
Aan het in artikel 1 bedoelde tehuis wordt een
urenpakket toegekend voor een aantal ambten van het opvoedend hulppersoneel,
het paramedisch, het sociaal en het administratief personeel voor de opname van
jongeren in het kader van de hulp- en
bijstandsregeling.
Art. 3.
Om het urenpakket bedoeld in artikel 2 te
berekenen wordt :
1. het gemiddeld aantal ingeschreven internen
die zijn opgenomen in het kader van de hulp- en bijstandsregeling in aanmerking
genomen per kalenderdag voor de periode van één kalenderjaar
voorafgaand aan 1 februari van het voorgaande schooljaar; dit gemiddelde wordt
berekend door het aantal dagen aanwezigheid van geplaatste kinderen te delen
door het aantal kalenderdagen van de betrokken periode.
2. dit
gemiddelde vermenigvuldigd met het richtgetal 7. Dit totaal wordt afgerond naar
de hogere eenheid.
3. dit resultaat vermenigvuldigd met de
coëfficiënt 2.
4.
[...]
[
Art 3/1.
§ 1. Naast het berekende
urenpakket vermeld in artikel 3, wordt, vanaf het schooljaar 2009/2010, per
schooljaar een bijkomend urenpakket
toegekend.
Dit bijkomend
urenpakket wordt aangewend voor de compensatie van de nachtprestaties van de
studiemeesters-opvoeders internaat en de hoofdopvoeders, meer bepaald de
permanente aanwezigheid gedurende de nacht tussen het slapengaan en het opstaan
van de leerlingen, die voor vier uur dienst geteld wordt. Onder geen beding mag
de duur van de nacht met ingang van 1 september 2009 toenemen ten aanzien van
de duur ervan op 31 mei 2009. Met de overblijvende uren kunnen aanwervingen
gebeuren met het oog op de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de
studiemeesters-opvoeders internaat en de
hoofdopvoeders.
§ 2. Het bijkomende
urenpakket, vermeld in § 1, wordt als volgt bepaald
:
Het aantal organieke
voltijdse betrekkingen, georganiseerd in het ambt van studiemeester-opvoeder
Internaat, ingericht op de eerste schooldag van oktober van het lopende
schooljaar binnen het urenpakket zoals bedoeld in artikel 3, wordt
vermenigvuldigd met 3,768 uur. Het product wordt afgerond naar de hogere
eenheid als het eerste cijfer na de komma groter is dan
vier.
]
Art. 4.
§ 1. Uit het urenpakket bedoeld in artikel 2
kunnen de volgende ambten geput worden voor het daarbij vermelde aantal uren
:
1. in de categorie van het opvoedend hulppersoneel
:
- voor het voltijdse ambt van studiemeester-opvoeder
internaat : 36 uur
- voor het voltijds ambt van hoofdopvoeder
: 36 uur
2. in de categorie van het paramedisch personeel
:
- voor het voltijds ambt van verpleger : 32
uur
- voor het voltijds ambt van kinderverzorger : 32
uur
- voor het voltijds ambt van ergotherapeut : 32
uur
3. in de categorie van het sociaal personeel
:
- voor het voltijds ambt van maatschappelijk werker : 36 uur
4. in de categorie van het administratief personeel
:
- voor het voltijds ambt van opsteller : 38
uur.
§ 2. Binnen het urenpakket wordt
één ambt van hoofdopvoeder prioritair opgericht of in stand
gehouden.
Art. 5.
§ 1. In een volledige betrekking moeten per
week gepresteerd worden :
1°
[36 uren van
60 minuten :
-
studiemeester-opvoeder
Internaat;
-
hoofdopvoeder.
]
[
1°/1 36
tot 39 uren van 60 minuten
:
- maatschappelijk
werker.
]
2° 32 tot 36 uur van 60 minuten
:
- verpleger;
-
kinderverzorger;
- ergotherapeut.
3° 38
uren van 60 minuten :
- opsteller.
§ 2. De opdracht van de personeelsleden wordt
uitgedrukt in uren en wordt per personeelslid bepaald per week. Teveel of te
weinig gepresteerde uren kunnen worden gecompenseerd tijdens één
van de volgende weken.
Art. 6.
De bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, de
bezoldigingsregeling en de vakantieregeling voor de ambten bepaald in artikel 4
van dit besluit zijn dezelfde als deze vastgesteld krachtens
[het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2014 betreffende verblijf en begeleiding tijdens de schoolvrije dagen in de internaten van het Gemeenschapsonderwijs]
.
Art. 7.
In het besluit van de Vlaamse regering van 27
juni 1990 tot vaststelling en rangschikking van de ambten in het gewoon
kleuter-, lager en basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° artikel 1 wordt aangevuld met de woorden ...
2° er wordt een artikel 2bis ingevoegd, dat luidt als
volgt : ...
Art. 8.
Aan het besluit van 19 december 1990 van de
Vlaamse regering tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van
het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen wordt in artikel 2 c)
een punt 8 toegevoegd dat luidt als volgt : ...
Art. 9.
In artikel 45, 4° van het besluit van de
Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen,
de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie,
de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage,
vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, worden
...
Art. 10.
Dit besluit treedt in werking op 1 september
2000.
Art. 11.
De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming
wordt belast met de uitvoering van dit besluit.