OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
bekwaamheidsbewijzen en de prestatie- en bezoldigingsregeling voor de
personeelsleden van de centra voor volwassenenonderwijs.
goedkeuringsdatum
09 FEBRUARI 2001
publicatiedatum
B.S.11/04/2001
datum laatste wijziging
27/11/2013
COORDINATIE
B.Vl.R.
11-1-2002 - B.S. 1-3-2002
B.Vl.R. 11-1-2002 - B.S.
12-3-2002
B.Vl.R. 18-7-2003 - B.S.
24-10-2003
B.Vl.R. 21-11-2003 - B.S.
11-2-2004
B.Vl.R. 23-9-2005 - B.S.
5-12-2005
B.Vl.R. 1-9-2006 - B.S.
5-12-2006
B.Vl.R. 9-11-2007 - B.S.
6-2-2008
B.Vl.R. 24-10-2008 - B.S.
28-11-2008
B.Vl.R. 23-7-2010 - B.S.
25-8-2010
opgeheven door B.Vl.R. 6-9-2013 - B.S. 27-11-2013
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van
29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving,
zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 12bis, § 2, en
29;
Gelet op het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een
aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, inzonderheid op artikel 56
en 79;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd
voor de begroting, gegeven op 19 mei 2000;
Gelet op het
protocol nr. 372 van 28 augustus 2000 houdende de conclusies van de
onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergaderingen van
sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van
afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten op 13 en 26 juni en 4 juli 2000;
Gelet op het
protocol nr. 147 van 28 augustus 2000 houdende de conclusies van de
onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelend
onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs op 13 en 26 juni en 4
juli 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het besluit absoluut noodzakelijk is voor
de goede werking van het volwassenenonderwijs in uitvoering van het decreet van
2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het
volwassenenonderwijs en door het feit dat het onmogelijk is het besluit te
laten ingaan in de loop van een schooljaar, waardoor de ingangsdatum reeds is
voorzien op 1 september 2000;
Gelet op het advies van de Raad
van State L. 30.681/1, gegeven op 25 september 2000, met toepassing van artikel
84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
[Dit besluit is van
toepassing op de personeelsleden van het secundair volwassenenonderwijs die
behoren tot de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel en
aangesteld zijn in een wervingsambt in een lineair georganiseerde opleiding of
in een modulaire opleiding, die niet georganiseerd wordt op basis van een door
de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, van de door de Vlaamse
Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde centra voor
volwassenenonderwijs.]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
HOOFDSTUK II. - De bekwaamheidsbewijzen
Art. 2.
Artikel 2 tot en met 9
van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de
bekwaamheidsbewijzen, de [salarisschalen]¹, het prestatiestelsel en de
bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, zoals gewijzigd, zijn van
toepassing op de personeelsleden van het [secundair
volwassenenonderwijs]².
[In afwijking
van het eerste lid is artikel 8, § 5, 2° van het besluit van de
Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de
salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het
secundair onderwijs, van toepassing voor wat betreft artikel 18 en
19.]¹
[ ]¹ B.Vl.R.
9-11-2007; [ ]² B.Vl.R.
van 23-7-2010
Art. 3.
[§ 1. [[Voor de
toepassing van artikel 2 worden de bekwaamheidsbewijzen waarvan de
personeelsleden, vermeld in artikel 1, houder moeten zijn, opgesomd in
:
1° bijlage I, die bij
dit besluit is
gevoegd;
2°
bijlage
I,
die gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de
salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het
secundair onderwijs.
Voor de
toepassing van het eerste lid op de studiegebieden talen en Nederlands tweede
taal en op de opleiding Vlaamse gebarentaal worden de eerste en de tweede
richtgraad gelijkgesteld met de tweede graad algemeen secundair onderwijs, en
worden de derde en de vierde richtgraad gelijkgesteld met de derde graad
algemeen secundair
onderwijs.
Voor de
personeelsleden die belast zijn met uren die geen lesuren zijn, moeten die uren
gelijkgesteld worden met een van de vakken die in een bepaalde graad gegeven
kunnen worden. Die gelijkstelling wordt bepaald op basis van de
bekwaamheidsbewijzen van het personeelslid dat belast is met uren die geen
lesuren zijn.
Voor vakken
waarvoor geen bekwaamheidsbewijs voorzien is in de graden waarin ze worden
gegeven, moet het personeelslid in het bezit zijn van een van de
bekwaamheidsbewijzen die voor hetzelfde vak voorzien zijn in een andere graad.
De personeelsleden die belast zijn met die vakken worden geacht in het bezit te
zijn van een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs,
naargelang zij voor het onderwijs van die vakken in een andere graad beschikken
over een vereist, een voldoende geacht of een ander
bekwaamheidsbewijs.]]
§ 2. Voor de algemene vakken Arabisch,
Chinees, Deens, Grieks, Hebreeuws, Japans, Nederlands tweede taal, Pools,
Portugees, Turks en Zweeds worden eveneens buitenlandse diploma's aangenomen
als er een verklaring bij is gevoegd van NARIC-Vlaanderen dat het diploma
uitgereikt is door een universiteit of hogeschool en dat de studieduur ten
minste drie studiejaren bedraagt.]
B.Vl.R. 1-9-2006; [[ ]]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
HOOFDSTUK III. - De prestatie- en bezoldigingsregeling
Art. 4.
In artikel 2 van het koninklijk besluit
nummer 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van
toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het
onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of
met beperkt leerplan, zoals gewijzigd, wordt een § 2bis ingevoegd dat
luidt als volgt : ...
Art. 5.
In artikel 2 van het koninklijk besluit
van 29 augustus 1985 houdende harmonisering van de bezoldigingsregels van
toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het
onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of
met beperkt leerplan worden de volgende wijzigingen aangebracht :
...
Art. 6.
In het koninklijk besluit van 10 maart 1965
houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt
leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur wordt
een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt : ...
Art. 7.
In hetzelfde koninklijk besluit wordt een
artikel 32bis ingevoegd, dat luidt als volgt : ...
Art. 8.
In hetzelfde koninklijk besluit wordt een
artikel 33bis ingevoegd dat luidt als volgt : ...
Art. 9.
[De salarisschalen worden aangegeven door
een kengetal dat de klasse, [[het minimumsalaris]] en [[het maximumsalaris]]
aangeeft en dat ook de periodiciteit van de verhoging, het aantal periodieke
verhogingen en het bedrag van de periodieke verhogingen vermeldt. Deze
salarisschalen worden, met ingang van 1 december 2001, vastgesteld bij het
besluit van de Vlaamse regering van 21 november 2003
houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het
onderwijs.]
B.Vl.R. 21-11-2003; [[ ]]
B.Vl.R.
van 9-11-2007
Art. 10.
[...]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
Art. 11.
[...]
B.Vl.R.
van 9-11-2007
Art. 12 en 13.
[...]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
Art. 14.
[De leraar secundair
volwassenenonderwijs wordt als volgt bezoldigd
:
1° 501 voor de houder
van een diploma van ten minste master + bewijs van pedagogische
bekwaamheid;
2° 347 voor
de houder van een diploma van technisch ingenieur of hoger kunstonderwijs van
de tweede graad + bewijs van pedagogische
bekwaamheid;
3° 302 voor
de houder van een diploma van ten minste PBA + bewijs van pedagogische
bekwaamheid;
4° 301 voor
de houder van een diploma van ten minste hoger secundair onderwijs + 3 jaar
erkende nuttige ervaring + bewijs van pedagogische bekwaamheid, of voor de
houder van een diploma van lager secundair technisch of beroepsonderwijs + 6
jaar erkende nuttige ervaring + bewijs van pedagogische bekwaamheid, of voor de
houder van 9 jaar erkende nuttige ervaring + bewijs van pedagogische
bekwaamheid;
5° 250 voor
de houder van een diploma van ten minste
master;
6° 301 voor de
houder van een diploma van ten minste
PBA;
7° 301 voor de
houder van een buitenlands diploma met een daarbij gevoegde verklaring van
NARIC-Vlaanderen, waaruit blijkt dat het buitenlandse diploma erkend is in het
land van uitreiking, uitgereikt is door een in dat land erkende instelling voor
hoger onderwijs en dat de studieomvang vergelijkbaar is met een studieomvang in
het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, dat opgenomen is als een "ander"
bekwaamheidsbewijs bij de vakken Duits, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands,
Russisch en Spaans;
8°
384 voor de houder van een diploma van ten minste hoger secundair onderwijs, of
voor de houder van een diploma van lager secundair technisch of
beroepsonderwijs, of voor de houder van 3 jaar erkende nuttige
ervaring;
9° en in
afwijking op 1° tot en met 8°, overeenkomstig de salarisschalen,
vermeld in bijlage I, die bij dit besluit gevoegd is. De personeelsleden die
belast zijn met uren die geen lesuren zijn, worden bezoldigd op basis van het
bekwaamheidsbewijs dat zij bezitten voor het vak waarmee hun opdracht wordt
gelijkgesteld.]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
Art. 15.
[...]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen
Art. 16.
Aan artikel 37 van het koninklijk
besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der
leergangen met beperkt leerplan van het Ministerie van Nationale Opvoeding en
Cultuur waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2
toegevoegd, die luidt als volgt : ...
Art. 17.
De volgende regelingen worden opgeheven
:
1° het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende
de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der
rijksinrichtingen,voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch,
kunst- en normaalonderwijs, alsmede de internaten de van deze inrichtingen
afhangen, met uitzondering van artikel 10 en 12, tweede en derde
lid;
2° het ministerieel besluit van 15 mei 1969 waarbij de
bekwaamheidsbewijzen nader gespecifieerd worden die vereist zijn om het ambt
uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken en van
leraar beroepspraktijk in de lagere secundaire technische scholen en in de
lagere secundaire beroepsscholen, waarvan de Nederlandse taal de onderwijstaal
is;
3° het ministerieel besluit van 15 mei 1969 waarbij de
bekwaamheidsbewijzen nader gespecificeerd worden die vereist zijn om het ambt
uit te oefenen van leraar algemene vakken, van leraar technische vakken en van
leraar beroepspraktijk in de hogere secundaire technische scholen en in de
hogere secundaire beroepsscholen, waarvan de Nederlandse taal de onderwijstaal
is;
4° het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op
1 april de weddenschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het
personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het
Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur en het Ministerie van
Nationale Opvoeding en Franse cultuur;
5° het koninklijk
besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen
in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs
met volledig leerplan en voor sociale promotie.
Afdeling 2. - Overgangsmaatregelen
Art. 18 t.e.m. 20.
[...]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
Art. 21.
[De
bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in bijlage I, die bij dit
besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september
2010.]
B.Vl.R.
van 23-7-2010
Afdeling 3. - Inwerkingtredings- en
uitvoeringsbepaling
Art. 22.
[§ 1.] Dit besluit heeft uitwerking
met ingang van 1 september 2000.
[§ 2. De bepalingen van artikel 14,
§ 4 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2001
[[...]].]
B.Vl.R. 18-7-2003; [[
]] B.Vl.R.
van 23-9-2005
Art. 23.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
BIJLAGEN
Bijlagen I en III worden vervangen door
Bijlagen I en II met B.Vl.R. 9-11-2007 en zijn raadpleegbaar via
het
Belgisch Staatsblad, waar u bij de wettekst rechts onderaan
"beeld" aanklikt.
De bijlagen I en II worden vervangen door de
bijlagen I en II met B.Vl.R. 24-10-2008 en zijn raadpleegbaar via
het
Belgisch Staatsblad, waar u bij de wettekst rechts onderaan
"beeld" aanklikt.
Bijlage I wordt vervangen
met B.Vl.R. 23-7-2010 : een keer met ingang van 1-9-2009 en een keer met ingang
van 1-9-2010. Bijlage II wordt opgeheven (B.Vl.R. 23-7-2010; Art. 15); cfr.
het
Belgisch Staatsblad
, waar u bij de wettekst
rechts onderaan "beeld" aanklikt.