OPGEHEVEN : Decreet betreffende het Limburgs Universitair
Centrum en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg
goedkeuringsdatum
07 MEI 2004
publicatiedatum
B.S.20/09/2004
datum laatste wijziging
12/08/2008
COORDINATIE
Decr.
16-6-2006 - B.S. 12-10-2006
opgeheven door Decr. 20-6-2008 -
B.S. 12-08-2008
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
betreffende het Limburgs Universiteir Centrum en de Hoge Raad voor het Hoger
Onderwijs in Limburg.
TITEL I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
TITEL II. - Het Limburgs Universitair
Centrum
HOOFDSTUK I. - Algemene
bepalingen
Art. 2.
Het Limburgs Universitair Centrum,
hierna "LUC" genoemd en rechtsopvolger van de instelling opgericht bij de wet
van 28 mei 1971 houdende de oprichting en de werking van het Limburgs
Universitair Centrum, is een universitaire instelling met
rechtspersoonlijkheid.
Het LUC heeft zijn bestuurszetel in het
administratief arrondissement Hasselt.
Art. 3.
Onderwijs en onderzoek in het LUC
hebben de academische vrijheid ten grondslag.
Het Nederlands is
de onderwijs- en bestuurstaal, rekening houdend met de bepalingen van titel I,
hoofdstuk III, afdeling 9, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in
Vlaanderen.
Art. 4.
Voor de toepassing van dit decreet
:
1° worden onder "assisterend academisch personeel"
benevens de personeelsleden bedoeld in artikel 66 van het decreet van 12 juni
1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap alle bursalen en
wetenschappelijke medewerkers verstaan, ongeacht de aard van de tewerkstelling
of de herkomst van de bezoldiging;
2° worden onder
"administratief en technisch personeel" benevens de personeelsleden bedoeld in
artikel 107 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in
de Vlaamse Gemeenschap ook de beleidsondersteunende en technische medewerkers
die niet ten laste van de werkingsuitkeringen bezoldigd worden,
verstaan;
3° worden onder "schools" de
onderwijsorganisatorische entiteiten van de transnationale Universiteit Limburg
verstaan.
HOOFDSTUK II. - De bestuurs- en
beheersorganen
Afdeling 1. - Algemene
bepaling
Art. 5.
De bestuurs- en beheersorganen van
het LUC zijn :
1° de raad van
bestuur;
2° het bestuurscollege;
3° de
voorzitter en de ondervoorzitter;
4° de rector en de
vice-rector;
5° de beheerder.
Afdeling 2. - De raad van
bestuur
Onderafdeling 1. -
Samenstelling
Art. 6.
De raad van bestuur is
samengesteld uit :
1° de voorzitter en de ondervoorzitter,
aangeduid overeenkomstig artikel 21, § 1;
2° de rector
en de vice-rector, aangeduid overeenkomstig artikel 21, §
3;
3° zes personen aangeduid door de provincieraad van
Limburg volgens het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging. Deze personen
mogen geen lid zijn van een federaal, Vlaams of Europees parlement. Maximum de
helft mag lid zijn van de provincieraad;
4° drie
vertegenwoordigers van de sociale sector en drie vertegenwoordigers van de
economische sector;
5°één lid van het
zelfstandig academisch personeel;
6°één lid
van het assisterend academisch personeel;
7°één lid van het administratief en technisch
personeel;
8° drie studenten;
9° ten
hoogste vijf decanen of vice-decanen van :
a) de faculteiten
van het LUC;
b) de schools, indien de decanen of vice-decanen
ervan als personeelslid in het LUC zijn benoemd.
De beheerder
woont de vergadering met raadgevende stem bij.
Art. 7.
§ 1. De voorzitter en de
ondervoorzitter kunnen worden aangeduid onder de in artikel 6, eerste lid,
3° en 4°, bedoelde leden. In voorkomend geval blijven zij zetelen als
een in artikel 6, eerste lid, 3° of 4°, bedoeld
lid.
§ 2. De leden bedoeld in
artikel 6, eerste lid, 4°, worden als volgt aangeduid
:
1° de vertegenwoordigers van de sociale sector worden
voorgedragen door de representatieve sociale organisaties van
Limburg;
2° de vertegenwoordigers van de economische sector
worden voorgedragen door de Limburgse representatieve organisaties van deze
sector;
3° de in 1° en 2° bedoelde
vertegenwoordigers worden vervolgens aangeduid door de raad van
bestuur.
§ 3. De leden bedoeld in
artikel 6, eerste lid, 5°, 6° en 7°, worden bij geheime stemming
verkozen door respectievelijk de algemene vergadering van het zelfstandig
academisch personeel, de algemene vergadering van het assisterend academisch
personeel en de algemene vergadering van het administratief en technisch
personeel.
De leden bedoeld in artikel 6, eerste lid, 8°,
worden aangeduid met inachtname van artikel II.61 van het decreet van 19 maart
2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in
het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger
onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de
herstructuering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
Voor de
verkiezing van deze leden beschikken de kiezers telkens over één
stem. De kandidaten die het hoogst aantal stemmen behalen, zijn
gekozen.
Art. 8.
De mandaten bedoeld in artikel
6, eerste lid, 1°, 3° en 4°, zijn onverenigbaar met een
dienstbetrekking in het LUC.
Art. 9.
§ 1. De duur van de mandaten
bedoeld in artikel 6, eerste lid, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, is
vier jaar.
De duur van het mandaat bedoeld in artikel 6, eerste
lid, 8°, is twee jaar.
Alle mandaten in de raad van bestuur
zijn hernieuwbaar.
§ 2. Bij vroegtijdige
beëindiging van een lopend mandaat bedoeld in artikel 6, eerste lid,
1° en 3° tot en met 8°, wordt dit mandaat volgemaakt door een
tussentijdse vervanging.
Art. 10.
Alle stemgerechtigde leden in
de raad hebben gelijke rechten en plichten.
De studenten
oefenen hun bevoegdheden als lid van de raad van bestuur uit, rekening houdend
met de bepalingen van artikel II.51, § 2, eerste lid, 1°, juncto
artikel II.93, § 2, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de
rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs,
de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale
promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het
hoger onderwijs in Vlaanderen.
Onderafdeling 2. -
Bevoegdheid
Art. 11.
De raad van bestuur is het
hoogste bestuurs- en beheersorgaan en heeft uit dien hoofde de volheid van
handelings- en bestuursbevoegdheid.
Hij bepaalt de academische
en administratieve organisatie van de universiteit.
Art. 12.
De raad van bestuur is belast
met :
1° de oprichting en de inrichting van de faculteiten,
de departementen, de schools, de diensten, de interdepartementale eenheden en
de academische organen;
2° het bepalen van het
bestuursreglement, de reglementen voor de verkiezing van de rector, de
vice-rector, de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de raad van
bestuur en van de leden van de andere academische organen, het onderwijs- en
examenreglement, de rechtspositieregeling van de student, het
personeelsreglement en het tuchtreglement;
3° het
vastleggen van de algemene richtlijnen voor de organisatie en coördinatie
van het academisch onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de
wetenschappelijke dienstverlening van het LUC;
4° het
vastleggen en gebeurlijk aanpassen van het vijfjaarlijks investerings- en
financieringsplan;
5° het jaarlijks vastleggen en
goedkeuren van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de
universiteit;
6° het bepalen van de
personeelsformatie.
Deze bevoegdheden kunnen niet aan enig
ander orgaan worden opgedragen.
Art. 13.
§ 1. Voor zover de raad van
bestuur deze bevoegdheden niet opgedragen heeft aan een in § 2 bedoeld
persoon of orgaan, is hij belast met :
1° de benoeming van
de personeelsleden;
2° het opstellen van het reglement van
orde;
3° het beschikken over de financiën en de
roerende en onroerende goederen van het LUC;
4° het sluiten
van overeenkomsten en het verrichten van andere
rechtshandelingen;
5° het handhaven van de academische
orde, en het desgevallend nemen van tuchtmaatregelen overeenkomstig het
vigerend tuchtreglement;
6° alle andere bij of krachtens
dit decreet of andere decreten aan de raad van bestuur opgedragen
bevoegdheden;
7° de deelname van het LUC in spin-off
bedrijven en andere rechtspersonen.
§ 2. De in § 1 bedoelde
bevoegdheden kunnen op herroepbare wijze worden opgedragen aan
:
1° het bestuurscollege;
2° leden van
de raad van bestuur;
3° leden van het administratief
personeel;
4° een in artikel 28 bedoeld
orgaan.
De in het eerste lid bedoelde personen of organen
brengen aan de raad van bestuur verslag uit over genomen
beslissingen.
Onderafdeling 3. -
Werkingsregelen
Art. 14.
De raad van bestuur vergadert
rechtsgeldig indien meer dan de helft van de leden aanwezig
is.
Nadat opnieuw tot een vergadering is opgeroepen zonder dat
meer dan de helft van de leden is opgekomen, wordt die vergadering gehouden,
ongeacht het aantal opgekomen leden.
Art. 15.
De leden van de raad van
bestuur onthouden zich van medestemmen over zaken of personen die hen, hun
echtgenoten, personen waarmede zij samenwonen of hun bloed- of aanverwanten tot
de derde graad persoonlijk aangaan.
Art. 16.
Over personen wordt bij
gesloten en ongetekende stembriefjes gestemd, over zaken mondeling en bij
hoofdelijke oproeping.
Indien bij het nemen van een besluit
over een zaak geen der leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te
zijn aangenomen.
Art. 17.
Ieder aanwezig stemgerechtigd
lid kan één stem uitbrengen.
Voor het nemen van
een beslissing of voor het geven van een advies is een meerderheid van drie
vijfden van de uitgebrachte stemmen vereist.
Blanco stemmen of
onthoudingen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
Art. 18.
De beslissingen van de raad van
bestuur zijn openbaar.
In afwijking van het eerste lid kan de
raad van bestuur in een bij tweederde meerderheid genomen gemotiveerd besluit
bepalen dat een beslissing geheim wordt gehouden.
In afwijking
van het eerste lid kan de raad van bestuur in een bij tweederde meerderheid
genomen gemotiveerd besluit bepalen dat de naam van het Limburgse Universitair
Centrum gewijzigd kan worden.
Afdeling 3. - Het
bestuurscollege
Onderafdeling 1. -
Samenstelling
Art. 19.
§ 1. Het bestuurscollege
bestaat uit :
1° de voorzitter;
2° de
ondervoorzitter;
3° de rector;
4° de
vice-rector.
De voorzitter van de raad van bestuur is tevens
voorzitter van het bestuurscollege.
§ 2. De beheerder woont de
vergaderingen met raadgevende stem bij.
Onderafdeling 2. -
Bevoegdheid
Art. 20.
§ 1. Het bestuurscollege is
onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur belast met het dagelijks
beheer van het LUC op administratief, technisch, en financieel vlak en
personeelsvlak.
Het bestuurscollege staat ook in voor de
voorbereiding, de bekendmaking en de uitvoering van de besluiten van de raad
van bestuur.
§ 2. In spoedeisende
omstandigheden neemt het bestuurscollege met betrekking tot materies die tot de
bevoegdheid van de raad van bestuur behoren, alle nodige maatregelen om de
belangen van de instelling te vrijwaren.
De genomen
beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering aan de raad van bestuur
voorgelegd, die ze kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog
geen uitvoering is gegeven.
§ 3. Het bestuurscollege is
aan de raad van bestuur verantwoording verschuldigd voor zijn
handelingen.
Afdeling 4. - De voorzitter, de
ondervoorzitter, de rector en de vice-rector
Onderafdeling 1. -
Aanduiding
Art. 21.
§ 1. De voorzitter en de
ondervoorzitter worden voor een termijn van vier jaar aangewezen door de raad
van bestuur.
Hun mandaat is éénmaal
hernieuwbaar.
§ 2. De rector en de
vice-rector worden voor een termijn van vier jaar benoemd door de raad van
bestuur. De kandidaten moeten gewoon hoogleraar zijn. Ze worden in de loop van
de maand mei die voorafgaat aan het verstrijken van het mandaat van de in
dienst zijnde rector en vice-rector voorgedragen door de algemene vergadering
van de faculteitsraden.
Voor de voordracht van elke lijst
beschikken de leden van de algemene vergadering over één stem. De
lijst met kandidaten voor het mandaat van rector en voor het mandaat van
vice-rector bevat voor elk mandaat ten minste één en ten hoogste
drie gerangschikte kandidaten.
Het mandaat van rector en van
vice-rector is éénmaal hernieuwbaar.
§ 3. Het mandaat van rector
of vice-rector is onverenigbaar met het voorzitterschap van een bestuurs-,
beheers-, en/of beleidsorgaan van een in artikel 28, eerste lid, bedoelde
academische entiteit.
§ 4. De voorzitter, de
ondervoorzitter, de rector en de vice-rector worden gelijktijdig
benoemd.
Bij bezwaar door een vierde van de leden van de raad
van bestuur moet een tweede stemronde plaatsgrijpen waarbij een drievierde
meerderheid vereist is.
§ 5. De raad van bestuur
bepaalt de nadere regelen inzake de wijze waarop de verkiezingen van
voorzitter, ondervoorzitter, rector en vice-rector
geschieden.
Onderafdeling 2. -
Bevoegdheid
Art. 22.
§ 1. De voorzitter van de
raad van bestuur leidt de vergaderingen van deze raad en van het
bestuurscollege. Hij zorgt voor de uitvoering van de beslissingen genomen door
voormelde overheden.
Hij vertegenwoordigt het LUC in en buiten
rechte.
Hij heeft de algemene leiding van het LUC, inzonderheid
het administratief, budgettair en financieel beheer.
§ 2. De ondervoorzitter staat
de voorzitter bij en vervangt hem wanneer hij niet beschikbaar
is.
Art. 23.
§ 1. De rector heeft de
academische leiding en vertegenwoordigt de universitaire gemeenschap van het
LUC voor academische aangelegenheden.
Deze gemeenschap wordt
gevormd door hen die behoren tot de volgende groepen :
1°
het zelfstandig academisch personeel;
2° het assisterend
academisch personeel;
3° het administratief en technisch
personeel;
4° de studenten, ingeschreven in een
onderwijsprogramma van het LUC en de studenten van de transnationale
Universiteit Limburg die bij hun inschrijving als hoofdkeuze "onderwijs Campus
Hasselt-Diepenbeek" hebben genomen.
De rector ondertekent mede
de diploma's en reikt de erediploma's uit.
§ 2. De vice-rector staat de
rector bij en vervangt hem wanneer hij niet beschikbaar
is.
Onderafdeling 3. - Vertegenwoordiging
in de transnationale Universiteit Limburg
Art. 24.
De rector of de vice-rector en
de voorzitter of de ondervoorzitter zijn de Vlaamse leden van het college van
bestuur van de transnationale Universiteit Limburg.
Onderafdeling 4. -
Statuut
Art. 25.
De raad van bestuur bepaalt
het salaris en de omvang en inhoud van de functie van de voorzitter en de
ondervoorzitter. Het salaris wordt vastgesteld in de salarisschaal van de rang
van gewoon hoogleraar overeenkomstig de bezoldigingsvoorschriften die van
toepassing zijn op de leden van het zelfstandig academisch personeel van de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 26.
De rector, de vice-rector, de
voorzitter en de ondervoorzitter genieten een vergoeding overeenkomstig de
bepalingen van artikel 100 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Afdeling 5. - De beheerder
Art. 27.
§ 1. In de personeelsformatie
ten laste van de werkingsuitkeringen is een betrekking van beheerder
ingeschreven.
§ 2. De beheerder
coördineert de dagelijkse werking van de administratieve
diensten.
Hij is tevens belast met het opstellen van de
werkdocumenten en notulen van de raad van bestuur en van het
bestuurscollege.
§ 3. De beheerder wordt
aangesteld door de raad van bestuur na een openbare oproep in het Belgisch
Staatsblad.
De vacature vermeldt ten minste de functie-inhoud,
de functie-eisen en de selectieprocedure. De beheerder moet houder zijn van een
diploma van de tweede cyclus van een academische opleiding.
De
rechten en plichten van de beheerder, die deze functie als mandaat opneemt,
worden vastgelegd in een overeenkomst met de raad van
bestuur.
De raad van bestuur stelt het salaris van de beheerder
vast in een weddenschaal van het zelfstandig academisch personeel. De raad van
bestuur kan hem een vergoeding toekennen overeenkomstig artikel 100 van het
decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap.
Het mandaat van beheerder wordt voor een termijn
van vier jaar bepaald en is onbeperkt hernieuwbaar.
[§ 4. Personeelsleden van een
universiteit of hogeschool die bezoldigd worden op de werkingsuitkeringen of
ambtenaren van het ministerie of een instelling van de Vlaamse Gemeenschap die
het mandaat opnemen, krijgen voor de duur van het mandaat een verlof voor de
uitoefening van een mandaat waarvan het algemeen belang erkend wordt. Het
verlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Het wordt niet
bezoldigd.]
Decr.
van 16-6-2006
HOOFDSTUK III. - Academische
entiteiten
Art. 28.
De raad van bestuur kan de
faculteiten, de schools, de instituten, de interfacultaire centra, de
leerstoelen, de departementen, de interdepartementale eenheden en alle andere
organen oprichten die hij noodzakelijk acht.
Hij bepaalt de
benaming, de samenstelling, de werking en de bevoegdheden van deze
organen.
Hij stelt tevens vast tot welke van de voornoemde
organen de opdrachten van onderwijs en onderzoek en het daaraan verbonden
wetenschappelijk en administratief beheer behoren.
Art. 29.
De algemene vergadering van de
faculteitsraden bestaat uit de leden van de faculteitsraden.
De
algemene vergadering wordt voorgezeten door de rector.
Zij
stelt haar huishoudelijk reglement op, dat aan de goedkeuring van de raad van
bestuur wordt onderworpen.
De algemene vergadering van de
faculteitsraden heeft inzonderheid tot taak het voordragen van de kandidaten
voor het ambt van rector en vice-rector.
De beslissingen van de
algemene vergadering van de faculteitsraden zijn met redenen
omkleed.
De bepalingen van artikelen 14 tot en met 18 zijn van
overeenkomstige toepassing op de algemene vergadering van de
faculteitsraden.
TITEL III. - De Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in
Limburg
Art. 30.
Door de provincieraad van Limburg wordt, na
consultatie van het LUC en de Limburgse hogescholen, een adviserende Hoge Raad
voor het Hoger Onderwijs in Limburg opgericht.
De Hoge Raad
heeft tot taak de ontwikkeling van het hoger onderwijs in Limburg in al zijn
facetten te bevorderen, in het bijzonder het wetenschappelijk onderzoek, de
maatschappelijke dienstverlening en de participatie aan het hoger
onderwijs.
De Hoge Raad is samengesteld uit vertegenwoordigers
uit de politieke, socio-economische en culturele
milieus.
Art. 31.
§ 1. De Hoge Raad wordt uiterlijk op 1
februari 2005 voor de eerste keer samengesteld.
De Hoge Raad
komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.
De Hoge Raad benoemt
in zijn midden een voorzitter.
§ 2. De provincieraad legt de nadere
regels vast betreffende de samenstelling, de interne werking, aanvaarding en
ontslag van nieuwe leden.
TITEL IV. - Slotbepalingen
HOOFDSTUK I. - Overgangsbepalingen inzake het
LUC
Art. 32.
De raad van bestuur van het LUC oefent
zijn bevoegdheden uit van zodra de leden vermeld onder artikel 6, eerste lid,
3° en 5° tot en met 8°, aangesteld zijn.
De op de
vooravond van de inwerkingtreding van dit decreet bestaande regelgeving blijft
van toepassing totdat aan deze voorwaarde is voldaan.
Art. 33.
De in functie zijnde vast secretaris
vervult vanaf 1 oktober 2004 de functie van beheerder.
Vanaf
dat ogenblik begint een vierjarig mandaat te lopen.
HOOFDSTUK II. -
Wijzigingsbepalingen
Art. 34.
Artikel VII. 1, § 1, eerste lid,
1°, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling
van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van
bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de
hogescholen en de begeleiding van de herstructuering van het hoger onderwijs in
Vlaanderen wordt vervangen door wat volgt : ...
HOOFDSTUK III. -
Opheffingsbepalingen
Art. 35.
De wet van 28 mei 1971 houdende de
oprichting en de werking van het Limburgs Universitair Centrum, zoals
gewijzigd, wordt opgeheven.
Art. 36.
Artikelen II. 61, § 2, 1°, II.
69 en II. 70 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de
rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs,
de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale
promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructuering van het
hoger onderwijs in Vlaanderen worden opgeheven.
HOOFDSTUK IV. -
Inwerkingtredingsbepaling
Art. 37.
Dit decreet treedt in werking op 1
oktober 2004.