Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning
van een bepaalde
[niet-verworven salarisschaal]
aan sommige personeelsleden van
het onderwijs
goedkeuringsdatum
15 APRIL 2005
publicatiedatum
B.S.24/06/2005
datum laatste wijziging
04/12/2023
COORDINATIE
[Het besluit wordt vanaf 1-9-2010
opgeheven voor de personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn in een
betrekking in een selectie- of bevorderingsambt en voor de personeelsleden die
aangesteld of geaffecteerd zijn in een betrekking in een ambt bedoeld in
artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het
onderwijs of in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de
inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken. Met behoud van
de toepassing van de bepalingen van het eerste lid blijven de bepalingen van de
in het eerste lid vermelde besluiten van de Vlaamse Regering van toepassing
voor de personeelsleden die vóór 1 september 2010 een diploma of
getuigschrift hebben behaald dat in één van deze besluiten is
vermeld. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de voorgaande bepalingen te
wijzigen, te vervangen of geheel of gedeeltelijk op te heffen. (Decr.
18-12-2009; Art. 74)]
(1)
B.Vl.R. van 30/09/2005 (B.S. 16/12/2005)
(2)
B.Vl.R. van 20/07/2006 (B.S. 20/10/2006)
(3)
B.Vl.R. van 21/09/2007 (B.S. 14/11/2007)
(4)
B.Vl.R. van 24/07/2009 (B.S. 16/10/2009)
(5)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 30/12/2009)
(6)
B.Vl.R. van 30/10/2020 (B.S. 11/12/2020)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de
toekenning van een bijkomende lineaire loonsverhoging en een bijkomende baremieke verhoging ter
uitvoering van cao_XI_leerplicht, cao_IV_basiseducatie en cao_ V_hoger onderwijs, en tot wijziging van het
besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toekenning van een bepaalde niet-verworven
salarisschaal aan sommige personeelsleden van het onderwijs ;
(7)
B.Vl.R. van 05/05/2023 (B.S. 04/08/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering m.b.t. de uitvoering van leersteun ;
(8)
B.Vl.R. van 15/09/2023 (B.S. 01/12/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt ;
(9)
B.Vl.R. van 05/07/2024 (B.S. 28/08/2024)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering over de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
;
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het
onderwijs-XIII-Mozaïek, inzonderheid op artikel IX. 8, tweede lid en
artikel IX.9;
Gelet op het koninklijk besluit van
16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het
onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's, zoals
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1974 en het besluit van de
Vlaamse Regering van 12 mei 1993;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 8
december 2003;
Gelet op het protocol nr. 525 van
13 januari 2004 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden
gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor
de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 292 van 13 januari 2004 houdende de
conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend
onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot
oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op het advies 37.307/1 van de
Raad van State, gegeven op 29 juni 2004, met toepassing van artikel 84, §
1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
De in artikel 3, § 1, bedoelde
[niet-verworven salarisschaal]
wordt toegekend aan de tijdelijke, tot de
proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of
geaffecteerd zijn, in een betrekking in het voltijds en/of deeltijds gewoon
en/of buitengewoon secundair onderwijs in één van de volgende
ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap een salaris uitbetaalt
:
1° een ambt van het bestuurs- en onderwijzend
personeel;
2° een ambt van het opvoedend
hulppersoneel;
3° een ambt van opvoeder behorend tot de
personeelscategorie van het ondersteunend personeel.
Art. 2.
§ 1. De in artikel 3, § 1, bedoelde
niet-verworven salarisschaal wordt toegekend aan de tijdelijke, tot de
proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of
geaffecteerd zijn, in een betrekking in één van de volgende
ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap een salaris uitbetaalt
:
1° de directeur van een lagere school of een basisschool
van het gewoon of het buitengewoon onderwijs of de directeur van een
medisch-pedagogisch-instituut;
2° de onderwijzer aan een
lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon
onderwijs;
3° de leermeester aan een kleuterschool, een
lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon
onderwijs.
§ 2.
[De niet-verworven salarisschaal
vermeld in artikel 3, § 1, 4°, 4bis en 5°, wordt toegekend aan de
tijdelijke, tot de proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die
aangesteld of geaffecteerd zijn in een betrekking in één van de
volgende ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap zijn/haar salaris of
salaristoelage uitbetaalt :]
1° de directeur van een
kleuterschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs;
2° de kleuteronderwijzer aan een kleuterschool of een
basisschool van het gewoon of het buitengewoon
onderwijs;
3° de ICT-coördinator
[, de zorgcoördinator en de beleidsondersteuner]
in het
basisonderwijs.
[
Art. 2bis.
De in artikel 3, § 1, vermelde
[niet-verworven salarisschaal]
wordt eveneens toegekend aan de tijdelijke, tot de
proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of
geaffecteerd zijn in een betrekking in een ambt bedoeld in
artikel 1 en
58 van het besluit van
de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli
1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische
begeleidingsdiensten of in artikel
10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en
de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.
]
[
Art. 2ter.
De niet-verworven salarisschaal vermeld in artikel 3, § 1, 4°, 4bis en 5°, wordt toegekend aan de tijdelijke
of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn in een leersteuncentrum als vermeld in artikel 20
van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun, in het ambt van leerondersteuner, en waarvoor de Vlaamse
Gemeenschap een salaris uitbetaalt.
]
[
Art. 2quater.
De niet-verworven salarisschaal 895 wordt toegekend aan de tijdelijke of vastbenoemde
personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn in een betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en
onderwijzend personeel in het basisonderwijs en in secundair onderwijs en die in dat ambt belast worden met het
mandaat van leraar-specialist, vermeld in artikel 40sexies decies van het decreet rechtspositie personeelsleden
gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 36novies/6 van het decreet rechtspositie personeelsleden
gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
De niet-verworven salarisschaal, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend voor het volume van de opdracht en
voor de periode waarvoor het personeelslid belast is met het mandaat van leraar-specialist, vermeld in het eerste lid.
]
[
Art. 2quinquies.
De niet-verworven salarisschaal 020 wordt toegekend aan de tijdelijke of vastbenoemde
personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn in een betrekking in een van de volgende ambten, waarvoor de
Vlaamse Gemeenschap hun salaris of salaristoelage uitbetaalt, en die in het bezit zijn van een bewijs VGT als vermeld
in artikel 7, § 1, 39°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen,
de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs:
1° de kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal;
2° de onderwijzer Vlaamse Gebarentaal;
3° de kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
4° de onderwijzer algemene en sociale vorming.
]
Art. 3.
§ 1. De in artikel 1 en 2 genoemde
personeelsleden die houder zijn van de hierna vermelde bijzondere diploma's of
getuigschriften krijgen
[de volgende salarisschaal :]
1°
diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van
licentiaat in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen
[of
het diploma van master in de pedagogische wetenschappen]
:
[034;]
2° diploma van licentiaat in de
beroepsoriëntering en -selectie of diploma van licentiaat in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen
[of in de psychologische en
pedagogische wetenschappen]
[of het diploma van master in de psychologie]
:
[034;]
3° diploma van doctor in de
opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen
[of in de
psychologische en pedagogische wetenschappen]
[...]
:
[036;]
4° getuigschrift van hogere
opvoedkundige studiën, uitgereikt door een hoger instituut voor
opvoedkunde erkend door de Staat of door de Vlaamse Gemeenschap, of diploma van
kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van kandidaat in de
psychologie
[of in de psychologische en pedagogische wetenschappen]
of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen
[of van academisch
gerichte bachelor in de psychologie of in de pedagogische wetenschappen]
:
[031;]
[
4°bis het diploma van voortgezette
lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren of het diploma van
voortgezette lerarenopleiding gediplomeerde in de voortgezette studie van
zorgverbreding en remediërend leren of het diploma van bachelor in het
onderwijs : zorgverbreding en remediërend leren
[...]
:
047;
]
5° diploma van hogere opvoedkundige studiën,
uitgereikt door een hoger instituut voor opvoedkunde erkend door de Staat of
door de Vlaamse Gemeenschap :
[032;]
6°
getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze
ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het
getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze, of van
assistent inzake beroepskeuze, of gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens
artikel 3 van hetzelfde besluit, alsook het diploma van assistent inzake
beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig
leerplan, of het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een
instelling voor sociale promotie :
[032;]
7°
[diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van
licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of in de
psychologische en pedagogische wetenschappen of van master in de psychologie of
in de pedagogische wetenschappen en bovendien het diploma van licentiaat in de
beroepsoriëntering en -selectie
:
035;
]
8°
[diploma van licentiaat in de
opvoedkundige wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de
pedagogische wetenschappen of het diploma van master in de pedagogische
wetenschappen en bovendien het diploma van licentiaat in de psychologie of in
de psychologische wetenschappen of het diploma van master in de psychologie
:
035;
]
[
8°bis het diploma van licentiaat in
de psychologische en pedagogische wetenschappen en bovendien het diploma van
licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of het diploma van licentiaat in
de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of het diploma
van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen
[of het
diploma van master in de psychologie of in de pedagogische wetenschappen]
:
035;
]
9°
[diploma van licentiaat in de
beroepsoriëntering en -selectie of diploma van licentiaat in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de psychologische en
pedagogische wetenschappen of het diploma van master in de psychologie of in de
pedagogische wetenschappen en bovendien het diploma van doctor in de
opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of in de
psychologische en pedagogische wetenschappen
:
037;
]
10° diploma van licentiaat in de
opvoedkundige wetenschappen of diploma van licentiaat in de psychologie of in
de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de
pedagogische wetenschappen of in de psychologische en pedagogische
wetenschappen
[of van master in de psychologie of in de pedagogische
wetenschappen]
, en bovendien het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van
adviseur inzake beroepskeuze, ingesteld bij het koninklijk besluit van 22
oktober 1936 betreffende het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt
adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake beroepskeuze of het
gelijkwaardigheidsbewijs, verleend krachtens artikel 3 van hetzelfde besluit
alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een
instelling voor onderwijs met volledig leerplan, of het diploma van assistent
inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie
:
[035;]
11° diploma van doctor in de
opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of in de
psychologische en pedagogische wetenschappen
[...]
en bovendien het getuigschrift van
bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze ingesteld bij het
koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van
bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake
beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens artikel 3 van
hetzelfde besluit alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze
afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of het
diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor
sociale promotie :
[037;]
12° diploma van
hogere opvoedkundige studiën, uitgereikt door een hoger instituut voor
opvoedkunde erkend door de Staat, en bovendien het getuigschrift van
bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze, ingesteld bij het
koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van
bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake
beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens artikel 3 van
hetzelfde besluit alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze
afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of het
diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor
sociale promotie :
[033.]
§ 2. Het jaarbedrag van de
[niet-verworven
salarisschaal]
wordt vastgesteld naar rato van de omvang van de betrekking
waarin het personeelslid is geaffecteerd of aangesteld.
§ 3. De in artikel 3, § 1, opgesomde
diploma's of getuigschriften op basis waarvan aan een personeelslid een
[salarisschaal]
wordt toegekend, kunnen voor het betrokken personeelslid niet
tezelfdertijd recht geven op een
[niet-verworven
salarisschaal]
.
[
§ 4. De niet-verworven salarisschalen,
vermeld in artikel 3, worden vastgesteld bij
[het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018]
houdende de
salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Zolang het
personeelslid aan de voorwaarden voldoet, maakt de niet-verworven salarisschaal
integraal deel uit van de salarisschalen waarop de betrokkene overeenkomstig
zijn tijdelijke aanstelling, zijn toelating tot de proeftijd of zijn vaste
benoeming recht heeft en vormt die schaal mede de grondslag voor de berekening
van het salaris van het betrokken personeelslid.
Bij de
berekening van de beperking van het salaris tot de eenheid of tot het best
bezoldigd ambt, wordt met het bedrag van een niet-verworven salarisschaal
echter geen rekening gehouden.
]
[
§ 5. De diploma's en getuigschriften,
vermeld in § 1, uitgezonderd het diploma of getuigschrift van hogere
opvoedkundige studiën, moeten uitgereikt zijn, hetzij door een Belgische
universiteit of door een door een wet of decreet daarmee gelijkgestelde
instelling of door een door de staat of door de gemeenschap georganiseerde,
gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling, hetzij door een ambtshalve
geregistreerde instelling voor hoger onderwijs, hetzij door een door de staat
of de gemeenschap ingestelde examencommissie.
De diploma's of
getuigschriften, vermeld in § 1, die ingevolge de toepassing van
artikel 4, § 2, eerste
lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989
betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en
de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs gelijkwaardig zijn
verklaard, komen eveneens in aanmerking voor de toekenning van een
niet-verworven salarisschaal vermeld in § 1.
]
Art. 4.
[
De niet-verworven salarisschalen mogen niet
gecumuleerd worden als ze zijn vastgesteld :
1°
[voor de
diploma's van doctor in de opvoedkundige wetenschappen of het diploma van
doctor of speciaal doctor in de psychologie of in de psychologische
wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische
wetenschappen of in de psychologische en pedagogische wetenschappen, of het
diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of het diploma van
licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of in de
psychologische of pedagogische wetenschappen of het diploma van master in de
psychologie of in de pedagogische wetenschappen enerzijds, en voor de diploma's
van kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of van kandidaat in
de psychologie of in de psychologische en pedagogische wetenschappen of van
academisch gerichte bachelor in de psychologie of in de pedagogische
wetenschappen anderzijds;]
2° voor het diploma van hogere
opvoedkundige studiën enerzijds, en voor het getuigschrift van hogere
opvoedkundige studiën anderzijds;
3° voor de diploma's
van doctor, van licentiaat en van kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen,
of de diploma's van doctor, speciaal doctor, licentiaat en voor de diploma's
van kandidaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de
opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen of in de
psychologische en pedagogische wetenschappen,
[de diploma's van academisch
gerichte bachelor en master in de psychologie of van master in de pedagogische
wetenschappen]
, van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie
enerzijds, en voor het diploma van hogere opvoedkundige studiën of het
getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën of het diploma van
voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren of het
diploma van voortgezette lerarenopleiding gediplomeerde in de voortgezette
studie van zorgverbreding en remediërend leren of het diploma van bachelor
in het onderwijs : zorgverbreding en remediërend leren
anderzijds;
4° voor het diploma van licentiaat in de
beroepsoriëntering en -selectie of het diploma van licentiaat in de
psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de psychologische en
pedagogische wetenschappen
[of van master in de psychologie of in de
pedagogische wetenschappen]
enerzijds, en voor het getuigschrift van bekwaamheid
tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake
beroepskeuze, afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig
leerplan, of het gelijkwaardigheidsbewijs of van het diploma van assistent
inzake beroepskeuze, afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig
leerplan, of vanaf 1 september 1995 het diploma van assistent inzake
beroepskeuze, afgeleverd door een instelling voor sociale promotie,
anderzijds;
5° voor het getuigschrift van bekwaamheid tot
het ambt van adviseur inzake beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs
enerzijds, en voor het getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën of
het diploma van voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en
remediërend leren, of het diploma van voortgezette lerarenopleiding
gediplomeerde in de voortgezette studie van zorgverbreding en remediërend
leren of het diploma van bachelor in het onderwijs : zorgverbreding en
remediërend leren anderzijds.
]
Art. 5.
De
[niet-verworven salarisschaal]
volgt de
evolutie van het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de
toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter
uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands
concurrentievermogen, bekrachtigd bij wet van 30 maart
1994.
HOOFDSTUK II. - Wijzigings-, opheffings- en
slotbepalingen
Art. 6.
§ 1. Het bedrag van de bijwedde vermeld
onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van
16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het
onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 18 februari 1974 en bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 12 mei 1993, wordt voor de periode van 1 september 1989 tot en met
31 december 1989 vervangen door het volgend bedrag :
a) 10.217
frank;
b) 10.217 frank;
c) 13.624
frank;
d) 5.108 frank;
e) 6.812
frank;
f) 6.812 frank;
g) 11.921
frank;
h) 15.327 frank;
i) 11.921
frank;
j) 15.327 frank;
k) 8.514 frank.
§ 2. Het bedrag van de bijwedde vermeld
onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit wordt voor
de periode van 1 januari 1990 tot en met 31 december 2001 vervangen door het
volgend bedrag aan 100 % :
a) 25.916 frank;
b)
25.916 frank;
c) 34.557 frank;
d) 12.956
frank;
e) 17.277 frank;
f) 17.277
frank;
g) 30.236 frank;
h) 38.875
frank;
i) 30.236 frank;
j) 38.875
frank;
k) 21.595 frank.
§ 3. Het bedrag van de bijwedde vermeld
onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit wordt voor
de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 augustus 2005 vervangen door het
volgend bedrag aan 100 % :
a) 642,45 euro;
b)
642,45 euro;
c) 856,65 euro;
d) 321,18
euro;
e) 428,29 euro;
f) 428,29
euro;
g) 749,54 euro;
h) 963,69
euro;
i) 749,54 euro;
j) 963,69
euro;
k) 535,33 euro.
Art. 7.
Aan artikel 1 van het koninklijk besluit
van 16 januari 1970 wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt :
...
Art. 8.
In artikel 1, § 1 van hetzelfde
besluit worden aan de punten f), i), j), en k) de volgende woorden toegevoegd :
...
Art. 9.
In artikel 2 van hetzelfde besluit worden
in punt 2, d) de volgende woorden toegevoegd : ...
Art. 10.
Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt
vervangen door wat volgt : ...
Art. 11.
Het koninklijk besluit van 16 januari 1970
houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend
personeel die houder zijn van bijzondere diploma's gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 18 februari 1974 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12
mei 1993, wordt opgeheven.
Art. 12.
De toekenning van een bijwedde
vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt beschouwd als
uitgekeerd volgens de regels die dit besluit voorschrijft.
Deze
uitkering heeft met betrekking tot de bezoldiging geen gevolgen voor de
personeelsleden, noch voor de inrichtende machten.
Art. 13.
Dit besluit treedt in werking vanaf 1
september 2005 met uitzondering van :
1° artikel 10 dat
uitwerking heeft op 1 september 1989;
2° de artikelen 8 en
9 die uitwerking hebben op 1 oktober 1991;
3° artikel 7 dat
uitwerking heeft op 1 september 1999.
Art. 14.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.