Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het jaarlijkse
vakantieverlof van de personeelsleden, tewerkgesteld in de kinderdagverblijven
van het gemeenschapsonderwijs in het Tweetalige Hoofdstedelijke Gebied
Brussel
goedkeuringsdatum
13 JULI 2007
publicatiedatum
B.S.24/08/2007
datum laatste wijziging
01/01/2017
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 29/04/2011 (B.S. 16/06/2011)
(2)
B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het
onderwijs XIV, inzonderheid op artikel X.27;
Gelet
op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 november
2006;
Gelet op het protocol nr. 145 van 15
december 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd
in Sectorcomité X;
Gelet op het advies nr.
42.265/1 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2007, met toepassing van
artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op
de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de
personeelsleden van de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs in het
tweetalige hoofdstedelijke gebied Brussel,
[artikel IV.20 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° wettelijke feestdagen : 1 januari,
paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1
november, 11 november, 25 december;
2° decretale feestdag :
11 juli;
3° reglementaire feestdagen : 2 november, 15
november, 26 december.
Art. 3.
§ 1. De personeelsleden hebben jaarlijks
recht op 35 dagen vakantie.
[
De
personeelsleden van 55 jaar of ouder hebben recht op een aantal extra dagen
vakantie :
1° vanaf 55
jaar : 1 dag;
2° vanaf
57 jaar : 2 dagen;
3°
vanaf 59 jaar : 3
dagen;
4° vanaf 60 jaar
: 4 dagen;
5° vanaf 61
jaar : 5 dagen.
Voor de
berekening van de extra dagen vakantie wordt gekeken naar de leeftijd die het
personeelslid heeft bereikt op 1 juli van het lopende
kalenderjaar.
]
De periode van 15 juli tot 15
augustus moet volledig als vakantieverlof worden
opgenomen.
§ 2. Naast de vakantiedagen vermeld in §
1, hebben de personeelsleden recht op de wettelijke, decretale en reglementaire
feestdagen. Ter vervanging van voormelde feestdagen die op een zaterdag of
zondag vallen, heeft het personeelslid vakantie in de periode tussen Kerstmis
en Nieuwjaar.
§ 3. Het personeelslid dat verplicht is om op
één van de feestdagen, vermeld in artikel 2, te werken ten
gevolge van behoeften van de dienst, krijgt in evenredige mate vervangende
vakantiedagen die hij onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse
vakantiedagen kan nemen.
§ 4. Met behoud van de toepassing van de
bepalingen in § 1, § 2 en § 3 neemt het personeelslid de
vakantiedagen naar keuze, maar met inachtneming van de behoeften van de dienst
onder verantwoordelijkheid van de directeur.
In afwijking van
het eerste lid heeft het personeelslid evenwel het recht om binnen het aantal
van 35 dagen, vier dagen vakantieverlof te nemen zonder dat het dienstbelang
daartegenover kan worden gesteld.
§ 5. De jaarlijkse vakantie wordt opgenomen
binnen het kalenderjaar. In uitzonderlijke gevallen kan aan het personeelslid
toegestaan worden om vijf vakantiedagen over te dragen naar het volgende jaar.
Die dagen moeten worden opgenomen vóór het einde van de
paasvakantie. Het personeelslid richt daarvoor een aanvraag aan de directeur
van het kinderdagverblijf in kwestie. De directeur beslist of de afwijking al
dan niet wordt toegestaan.
§ 6. Elke periode van dienstactiviteit geeft
recht op jaarlijkse vakantiedagen. Als een personeelslid in de loop van het
jaar in dienst treedt of zijn ambt definitief neerlegt, wordt het
vakantieverlof in evenredige mate verminderd tijdens het lopende jaar.
Het aantal vakantiedagen vermindert eveneens in evenredige
mate met het aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, als
dat niet meer mogelijk is, tijdens het daaropvolgende jaar.
Het aantal aldus berekende vakantiedagen bedraagt steeds een
halve of volledige dag, en wordt afgerond op de hogere halve
dag.
§ 7. Voor het personeelslid dat deeltijds
werkt, wordt het jaarlijkse vakantieverlof in evenredige mate toegekend. Het
aantal aldus toegekende vakantiedagen bedraagt steeds een halve of volledige
dag, en wordt afgerond op de hogere halve dag.
§ 8. De vakantiedagen zoals bepaald in dit
artikel, worden met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. Zij worden
niet opgeschort bij ziekte doch wel bij hospitalisatie van het
personeelslid.
§ 9. Het jaarlijkse vakantieverlof wordt
vergoed.
Art. 4.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1
januari 2007.