Bedrijfsbeheer in het secundair onderwijs

  • referentie
    SO/2008/01
  • publicatiedatum
    25/01/2008
  • datum laatste wijziging
    04/11/2024
  • contact
    Marc Van de Meirssche, 02 553 87 03
  • contact
    Debby Peeters, 02 553 96 22

1. VOORBESCHOUWINGEN.

Het zelfstandig ondernemerschap is ingevolge de staatshervorming niet langer een federale maar een gewestbevoegdheid. In uitvoering van deze bevoegdheid heeft de Vlaamse overheid beslist om met ingang van 1 september 2018 geen opleidingsvoorwaarden bedrijfsbeheer en met ingang van 1 januari 2019 voor geen enkel beroep nog voorwaarden beroepsbekwaamheid op te leggen voor zelfstandige beroepsuitoefening.

Dit impliceert o.m. dat het in het Vlaams gewest niet meer nodig is om ten aanzien van een ondernemingsloket aan te tonen dat men kennis heeft van bedrijfsbeheer, bijvoorbeeld aan de hand van een "getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer" dat in het secundair onderwijs werd behaald. Dit wil anderzijds niet zeggen dat ondernemersvaardigheden niet essentieel zijn om succesvol een eigen zaak uit te baten, integendeel. Naast economische en financiële competenties, zijn initiatief en ondernemingszincompetenties die in onderwijs ook op een andere manier aan bod kunnen komen. Via nieuwe eindtermen zal het gemoderniseerd secundair onderwijs daar de volgende jaren ruim aandacht aan besteden.

De andere gewestoverheden van ons land hebben echter vooralsnog niet beslist om de hoger vermelde voorwaarden inzake zelfstandige beroepsuitoefening op te heffen (zie ook bijlage 1). Voor het opstarten van een zaak in het Brusselse of Waalse Gewest kan het bezit van het getuigschrift bedrijfsbeheer dus nog wel noodzakelijk zijn.

Derhalve wordt de mogelijkheid gehandhaafd dat secundaire scholen bedoeld getuigschrift uitreiken voor zover rekening wordt gehouden met alle richtlijnen van deze omzendbrief. Het wordt aan de scholen overgelaten om te beslissen of ze van deze mogelijkheid gebruik maken. Wel wordt verwacht dat ze ouders en leerlingen duidelijk informeren over wat de resterende "civiele effecten"(relevantie) van het getuigschrift zijn.

2. PROGRAMMA.

Het programma basiskennis van het bedrijfsbeheer is voor het secundair onderwijs opgebouwd rond competenties, waarbij bedrijfsbeheer in elk geval wordt benaderd als een "elementaire kennis in de materie".

Verder moet er voor een goed begrip de aandacht op worden gevestigd dat de programmaonderdelen betreffende de specifieke wetgevingen en vergunningen dienen aangepast aan de voor het beroep in kwestie noodzakelijke kennis. Wat specifiek in de wetgeving opgenomen is voor het zelfstandig uitoefenen van bijvoorbeeld het beroep van bakker, dient enkel bij een opleiding bakker aangeleerd te worden; wat specifiek is voor het zelfstandig uitbaten van een kapsalon, dient enkel binnen de opleiding haartooi aan bod te komen.

 

Competentie 1: Als ondernemer een ondernemingsplan opstellen 

 

 

1. de keuze maken om zich al dan niet als zelfstandig ondernemer te vestigen 

Facetten van de vaardigheden en attitudes bij het ondernemerschap 

Risico's, opportuniteiten, voor- en nadelen bij het ondernemerschap 

Informatie en ondersteuning voor startende ondernemers  

Faillissement : begrip en gevolgen 

  

2. juridische vormen en startersvoorwaarden nagaan 

Wettelijke verplichtingen bij het starten van een eigen zaak 

Het sociaal statuut van de ondernemer 

Verschillende rechtsvormen van een onderneming : kenmerken  

Huwelijksstelsels : soorten en kenmerken 

Handelshuurcontract : toelichting inhoud 

10 

Verplichte verzekeringen : soorten en risicodekking 

11 

Aanvullende verzekeringen : soorten en risicodekking 

12 

Wettelijke verplichtingen inzake milieu 

13 

Seveso-inrichtingen : begrip 

14 

HACCP : begrip 

15 

Vergunning voor een handelsvestiging 

16 

De wet op handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument 

17 

Steunmaatregelen bij opstarten zaak en aanwerving personeel 

18 

Kredietverlening door handelaars : verkoop op afbetaling en verkoop op termijn 

19 

Kredietverlening door financiële instellingen : kaskrediet 

  

3. Een marktonderzoek opzetten 

20 

Assortimentsstudie met inbegrip van voorraad 

21 

Concurrentiestudie 

22 

Leveranciersstudie 

23 

Verkoopplaats 

24 

Distributiekanalen 

25 

Publiciteit en promotie : enkele aspecten 

  

4. Een financieel plan opzetten 

26 

Kosten : begrippen 

27 

Kostprijsberekening 

28 

Verkoopprijs : elementen + berekening 

29 

Omzetberekening 

30 

Break-even punt : begrip 

31 

Cashflow : begrip 

32 

Vaste activa : begrip en financieringsvorm bij aankoop 

 

Competentie 2: Als ondernemer het administratief luik van een onderneming behartigen 

 

 

1. Boekhoudkundige en fiscale aspecten van een onderneming leren kennen 

33 

Boekhouding als beleidsinstrument : nut 

34 

Rubrieken van de eenvoudige balans en resultatenrekening 

35 

Wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering voor zeer kleine - en kleine ondernemingen 

36 

Factuur en creditnota : opstellen en berekenen 

37 

Betalingsdocumenten : gebruik 

38 

BTW-mechanisme 

39 

Fiscaal statuut van de zelfstandige 

40 

Vennootschapsbelasting & voorafbetaling : principes 

41 

Fiscaal statuut van de werknemer : soorten inkomsten 

42 

Bedrijfsvoorheffing : principe 

43 

Aftrekbaarheid van kosten : principe voor zelfstandige en werknemer 

 

Competentie 3: als ondernemer het commerciële luik van de onderneming behartigen 

 

 

1. Aan- en verkopen  

44 

Een verkoopgesprek 

45 

Verkoopovereenkomst : kenmerken en voorwaarden 

46 

Klanten- en leveranciersbeheer : opvolgen betalingen en inningen 

3. LESVOLUME EN CHECKLIST.

Als het programma bedrijfsbeheer in één schooljaar wordt aangeboden, dan bedraagt het minimum aantal lestijden 4 per week. Als het programma over meerdere schooljaren wordt gespreid, dan bedraagt het minimum aantal lestijden over de verschillende schooljaren samen 4 per week.

Vermits in de regelgeving op de geijkte vakbenamingen in het secundair onderwijs het vak "bedrijfsbeheer" niet voorkomt, moet het programma bedrijfsbeheer in één of meer algemene of technische vakken worden ondergebracht. Om controle door de overheid dat het programma effectief is gezien en afgewerkt mogelijk te maken, moet de school een checklist opstellen. Deze checklist, waarvan de vorm vrij wordt gelaten, moet aantonen enerzijds waar de diverse programmaonderdelen worden gegeven en anderzijds dat de spreiding daarvan evenwichtig gebeurt.

De checklist vervult ook nog een bijkomende functie. Indien namelijk een leerling van school verandert, dan vraagt de nieuwe school de eventuele checklist op aan de vorige school indien de leerling opgenomen wordt in een leerlingengroep die reeds eerder met bedrijfsbeheer is gestart. Op deze wijze kan nagegaan worden welke programmaonderdelen bedrijfsbeheer de leerling al vooraf heeft doorlopen.

4. EVALUATIE.

De beoordeling rond het al dan niet geslaagd zijn voor het programma bedrijfsbeheer is totaal los gekoppeld van de beoordeling over het al dan niet geslaagd zijn voor de studierichting in zijn totaliteit. Ontkoppeling betekent dat aan de regelmatige leerling een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer kan worden verleend zonder dat hij het leerjaar met vrucht moet hebben beëindigd, en omgekeerd. Het getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer staat m.a.w. los van diploma of studiegetuigschrift. Ontkoppeling betekent ook dat het mogelijk is dat de beslissing over de toekenning van een getuigschrift bedrijfsbeheer en de beslissing over de toekenning van een diploma of studiegetuigschrift elk op een ander tijdstip (30 juni dan wel na uitstel) worden genomen; in dergelijke situatie en omwille van administratieve eenvoud komen beide beslissingen nochtans enkel voor op het proces-verbaal "addendum".

Belangrijk bij de beoordeling is ook dat indien het programma bedrijfsbeheer effectief over meer dan één schooljaar wordt gespreid, de delibererende klassenraad van het schooljaar waarin uiteindelijk over de toekenning van het getuigschrift wordt beslist, zich dient te steunen op de schriftelijke bevindingen die zijn aangebracht door de delibererende klassenraad van het voorafgaande schooljaar (of schooljaren). Deze regel geldt ook over de scholen heen indien de leerling van school is veranderd gedurende de periode dat hij bedrijfsbeheer volgde.

5. STUDIEBEKRACHTIGING.

Onder de volgende voorwaarden wordt aan de regelmatige leerling een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer toegekend (zie model in bijlage 2):

* in het voltijds secundair onderwijs : in elke studierichting van het tweede en derde leerjaar van de derde graad waar de delibererende klassenraad beslist dat de betrokken leerling voldaan heeft voor het programma bedrijfsbeheer;

* in het deeltijds beroepssecundair onderwijs : in elke opleiding waar de delibererende klassenraad beslist dat de betrokken leerling voldaan heeft voor het programma bedrijfsbeheer, mits hij, met uitzondering van de eerste graad, ten minste 4 schooljaren in het secundair onderwijs of in de leertijd heeft doorgebracht.

6. VRIJSTELLING.

In het voltijds secundair onderwijs kunnen de leerlingen vrijgesteld worden van het programma bedrijfsbeheer, indien ze reeds in het bezit zijn van een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer of gelijkwaardig. De bepalingen van de omzendbrief SO/2005/04 dd. 08/07/2005 betreffende afwezigheden zijn in dat geval van toepassing, met name de rubrieken 2.2.3. en 2.2.5. (met inbegrip van alle bijhorende modaliteiten).

7. BIJLAGEN.