[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene
boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de
hogescholen
goedkeuringsdatum
21 DECEMBER 2007
publicatiedatum
B.S.17/04/2008
datum laatste wijziging
20/08/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 09/11/2018 (B.S. 14/12/2018)
(2)
B.Vl.R. van 19/07/2024 (B.S. 19/08/2024)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen
in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 214, gewijzigd bij de
decreten van 8 juli 1996 en 14 juli 1998, op artikel 215, gewijzigd bij het
decreet van 8 juli 1996, op artikel 233, gewijzigd bij het decreet van 8 juli
1996 en vervangen bij het decreet van 19 maart 2004, op artikel 234, vervangen
bij het decreet van 8 juli 1996 en gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en
20 april 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
Regering van 15 november 1995 betreffende de beleidsboekhouding, de
jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de hogescholen en de vzw's sociale
voorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14
december 2001;
Gelet op het advies van de
Inspectie van Financiën, gegeven op 8 augustus 2007;
Gelet
op het advies nr. 43.792/1 van de Raad van State, gegeven op 22 november 2007,
met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder
:
1° hogeschool : een instelling als vermeld in
[artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013]
2° boekhoudkundige entiteit : iedere entiteit
vermeld in punt 1°;
3° instellingsbestuur : het orgaan
van de boekhoudkundige entiteit dat bevoegd is om de begroting en de
personeelsformatie vast te stellen en de jaarrekening goed te
keuren;
4° boekjaar : het boekjaar vangt aan op 1 januari
en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar en valt samen met het
begrotingsjaar.
HOOFDSTUK II. - Boekhouding
Art. 2.
Elke boekhoudkundige entiteit voert een
voor de aard en de omvang van haar activiteiten passende boekhouding en neemt
de bijzondere wetsvoorschriften voor die activiteiten in
acht.
Art. 3.
De boekhouding van de boekhoudkundige
entiteiten omvat al hun verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en
verplichtingen van welke aard ook.
Art. 4.
Elke boekhouding wordt door middel van een
stelsel van boeken en rekeningen gevoerd met inachtneming van de gebruikelijke
regels van het dubbelboekhouden.
Alle verrichtingen worden
zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde ingeschreven in
boekhoudkundige staten, ook boeken of dagboeken genaamd. Ze worden methodisch
ingeschreven in of overgebracht naar de rekeningen waarop ze betrekking
hebben.
De boekhoudkundige staten van elke boekhoudkundige
entiteit bestaan minstens uit een financieel dagboek, een aankoopdagboek, een
verkoopdagboek en een divers dagboek. De dagboeken worden minstens
één keer per kwartaal gecentraliseerd in een centraal
boek.
Als de dagboeken worden bijgehouden door middel van
geïnformatiseerde systemen, worden die systemen op een zodanige wijze
geconcipieerd dat de boekhoudkundige entiteit in ieder geval haar boekhouding
kan voeren in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk II over het
voeren van een boekhouding.
De rekeningen worden ondergebracht
in een passend rekeningenstelsel opgemaakt volgens de eisen van de activiteiten
van de boekhoudkundige entiteit, en minimaal ingedeeld volgens het
rekeningenstelsel dat als bijlage II bij dit besluit is gevoegd. Dat
rekeningenstelsel wordt zowel in de zetel als in de belangrijke
boekhoudafdelingen voortdurend ter beschikking gehouden van belanghebbenden. De
rekeningen, opgenomen in de minimumindeling van het rekeningenstelsel, die voor
een boekhoudkundige entiteit niet dienstig zijn, hoeven niet in haar
rekeningenstelsel opgenomen te worden.
Art. 5.
Elke boeking wordt gedaan aan de hand van
een gedagtekend bewijsstuk, waarnaar ze moet verwijzen.
Voor
verrichtingen van verkoop en dienstverlening in het klein waarvoor geen factuur
vereist is, kan de boeking gebeuren door middel van een dagelijkse,
gezamenlijke inschrijving.
De bewijsstukken worden methodisch
opgeborgen en tien jaar bewaard, te rekenen van de eerste januari van het jaar
dat op de afsluiting volgt, in origineel of in afschrift. Stukken die niet
strekken tot bewijs jegens derden, worden drie jaar
bewaard.
Art. 6.
De boeken worden per blad genummerd. Ze
vormen elk in hun soort een doorlopende reeks. Ze dragen de vermelding van hun
soort, hun plaats in de reeks en de naam van de boekhoudkundige
entiteit.
De boeken worden op zodanige wijze bijgehouden dat de
materiële continuïteit ervan, evenals de regelmatigheid en de
onveranderlijkheid van de boekingen zijn verzekerd.
Art. 7.
De boeken worden naar tijdsorde
bijgehouden, zonder enig wit vak of enige weglating. In geval van correctie
moet de oorspronkelijk geschreven tekst leesbaar blijven.
De
boekhoudkundige entiteiten moeten hun boeken bewaren gedurende tien jaar, te
rekenen van de eerste januari van het jaar dat op de afsluiting
volgt.
Art. 8.
Elke boekhoudkundige entiteit verricht,
omzichtig en te goeder trouw, op het einde van ieder boekjaar de nodige
opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen om de inventaris op te
maken van al haar bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van
welke aard ook, die betrekking hebben op haar activiteiten, en van de eigen
middelen die ze daaraan verstrekt heeft.
De inventaris wordt
opgemaakt overeenkomstig het rekeningenstelsel van de boekhoudkundige entiteit.
De inventaris wordt gewaardeerd volgens de regels, vermeld in hoofdstuk
IV.
Art. 9.
Nadat de rekeningen in overeenstemming
zijn gebracht met de gegevens van de inventaris, worden ze op het einde van
ieder boekjaar samengevat en beschreven in een staat, zijnde de
jaarrekening.
HOOFDSTUK III. - Algemene principes van de
jaarrekening
Art. 10.
De jaarrekening omvat de balans, de
resultatenrekening en de toelichting. Die documenten vormen een geheel. De
posten van de jaarrekening worden in euro uitgedrukt.
De
jaarrekening wordt voorgelegd aan een bedrijfsrevisor, wiens verklaring naar
aanleiding van een volkomen controle aan de jaarrekening wordt
toegevoegd.
[Voor 31 maart van het kalenderjaar dat volgt op het afgesloten boekjaar]
dient het instellingsbestuur van de
boekhoudkundige entiteit de jaarrekening in bij de Vlaamse Regering waarin het
rekenschap aflegt over het financiële beheer voor het voorgaande boekjaar,
met bijgevoegd de verklaring van de bedrijfsrevisor.
Art. 11.
De jaarrekening wordt opgesteld
overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en de hierbij gevoegde
schema's.
Art. 12.
De jaarrekening moet een getrouw beeld
geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de
boekhoudkundige entiteit.
Als de toepassing van de bepalingen
van dit besluit niet volstaat om te voldoen aan dat voorschrift, moeten
aanvullende inlichtingen worden verstrekt in de
toelichting.
Art. 13.
De jaarrekening moet duidelijk worden
opgesteld en stelselmatig enerzijds de aard en het bedrag weergeven, op de dag
waarop het boekjaar wordt afgesloten, van de bezittingen en rechten van de
boekhoudkundige entiteit, van haar schulden en verplichtingen evenals van haar
eigen middelen, en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar, de aard
en het bedrag van haar kosten en haar opbrengsten.
Compensatie
tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen kosten
en opbrengsten is verboden, behalve in de gevallen, vermeld in dit
besluit.
In de toelichting worden per soort de rechten en
verplichtingen vermeld die niet in de balans voorkomen en die het vermogen, de
financiële positie of het resultaat van de boekhoudkundige entiteit
aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Belangrijke rechten en verplichtingen die
niet kunnen worden becijferd, worden op passende wijze vermeld in de
toelichting.
Art. 14.
De balans wordt opgesteld na toewijzing.
Dit wil zeggen rekening houdend met de beslissingen over de besteding van het
saldo van de resultatenrekening en van het overgedragen
resultaat.
De beginbalans van een boekjaar moet, met behoud van
de toepassing van artikel 66, tweede lid, overeenstemmen met de eindbalans van
het voorafgaande boekjaar.
Art. 15.
Het rekeningenstelsel van de
boekhoudkundige entiteit moet zodanig worden opgevat of aangepast dat de balans
en de resultatenrekening zonder toevoeging of weglating voortvloeien uit de
balans van de desbetreffende rekeningen, opgemaakt na het in overeenstemming
brengen, vermeld in artikel 9.
HOOFDSTUK IV. - Waarderingsregels
Afdeling I. - Algemene beginselen
Art. 16.
§ 1. Elke boekhoudkundige entiteit
bepaalt de regels die, met nakoming van de bepalingen van dit hoofdstuk, maar
rekening houdend met haar eigen kenmerken, gelden voor de waardering van de
inventaris, vermeld in artikel 8, eerste lid, en, onder meer, voor de vorming
en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor
risico's en kosten, evenals voor de herwaarderingen.
Die regels
worden bepaald door het instellingsbestuur van de boekhoudkundige entiteit. Ze
worden samengevat in de toelichting. Overeenkomstig de bepalingen in artikel
12, eerste lid, moet die samenvatting voldoende nauwkeurig zijn zodat inzicht
wordt verkregen in de toegepaste waarderingsmethoden.
Met
behoud van de toepassing van § 2 wordt er bij de vaststelling en
toepassing van die waarderingsregels van uitgegaan dat de boekhoudkundige
entiteit haar activiteiten zal voortzetten.
§ 2. Als de boekhoudkundige entiteit
- al dan niet ingevolge een beslissing tot invereffeningstelling - besluit haar
activiteiten stop te zetten of als, in tegenstelling tot het bepaalde in §
1, derde lid, er niet meer van kan worden uitgegaan dat de boekhoudkundige
entiteit haar activiteiten zal voortzetten, worden de waarderingsregels
dienovereenkomstig aangepast en geldt in het bijzonder het volgende
:
1° de oprichtingskosten moeten volledig worden
afgeschreven;
2° voor de vaste en de vlottende activa moet
zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden
overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke
realisatiewaarde;
3° een voorziening moet worden gevormd
voor de kosten die verbonden zijn aan de beëindiging van de werkzaamheden,
inzonderheid voor de aan het personeel uit te keren
vergoedingen.
Art. 17.
De waarderingsregels, vermeld in
artikel 16, § 1, eerste lid, moeten van het ene boekjaar op het andere
identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.
Ze worden
evenwel gewijzigd als, onder meer op grond van belangrijke veranderingen in de
activiteiten van de boekhoudkundige entiteit, in de structuur van haar vermogen
of in de economische dan wel technologische omstandigheden, de vroeger gevolgde
waarderingsregels niet langer aan het voorschrift, vermeld in artikel 12,
eerste lid, beantwoorden.
Dergelijke wijzigingen worden in de
toelichting vermeld en verantwoord.
De geraamde invloed ervan
op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de
boekhoudkundige entiteit wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening
over het boekjaar waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt
toegepast.
Deze bepaling is niet van toepassing op de
jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een boekhoudkundige entiteit
de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn.
Art. 18.
Elk bestanddeel van het vermogen wordt
afzonderlijk gewaardeerd. Bestanddelen met volkomen identieke technische of
juridische kenmerken mogen in hun geheel worden
gewaardeerd.
Art. 19.
De waarderingen moeten voldoen aan de
eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede
trouw.
Art. 20.
Er moet rekening worden gehouden met
alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, ontstaan
tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens
voorgaande boekjaren, zelfs als die risico's, verliezen of ontwaardingen pas
bekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door
het instellingsbestuur van de boekhoudkundige entiteit wordt opgesteld. In de
gevallen waarin, bij gebrek aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering
van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen
onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting,
als de bedragen in kwestie rekening houdend met de doelstelling, vermeld in
artikel 12, eerste lid, belangrijk zijn.
Er moet rekening
worden gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het
boekjaar of op de voorgaande boekjaren, onder meer ook met betrekking tot
onderzoek en dienstverlening, ongeacht de dag waarop die kosten en opbrengsten
worden betaald of geïnd, behalve als de effectieve inning van deze
opbrengsten onzeker is. Ten laste van het boekjaar moeten inzonderheid de
bezoldigingen, uitkeringen, het vakantiegeld en andere sociale voordelen worden
geboekt die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor
diensten die tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht.
Als de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beïnvloed door
opbrengsten of kosten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend,
wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.
Art. 21.
De methoden en grondslagen voor de
omrekening van in vreemde valuta uitgedrukte bezittingen, schulden en
verplichtingen worden in de toelichting vermeld bij de waarderingsregels,
vermeld in artikel 16, § 1.
Afdeling II. - Aanschaffingswaarde. - Beginselen en
uitzonderingen
Art. 22.
Met behoud van de toepassing van
artikelen 17, 43, 53, 55, 58 en 61 wordt elk actief bestanddeel gewaardeerd
tegen de aanschaffingswaarde en wordt het voor dat bedrag in de balans
opgenomen, onder aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en
waardeverminderingen.
Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan
: de aanschaffingsprijs, vermeld in artikel 23, of de vervaardigingsprijs,
vermeld in artikel 24, of de inbrengwaarde, vermeld in artikel
26.
Art. 23.
De aanschaffingsprijs omvat, naast de
aankoopprijs, de extra kosten zoals niet-terugbetaalbare belastingen en
vervoerkosten.
De aanschaffingsprijs van een door ruil
verkregen actiefbestanddeel is de marktwaarde van het in ruil hiervoor
overgedragen actiefbestanddeel. Als die waarde moeilijk vast te stellen is, dan
is de aanschaffingsprijs de marktwaarde van het door ruil verkregen
actiefbestanddeel. Die waarden worden geschat op de datum van de
ruil.
Art. 24.
De vervaardigingsprijs, omvat naast de
aanschaffingskosten van de grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de
productiekosten die rechtstreeks aan het individuele product of aan de
productengroep toerekenbaar zijn, evenals het evenredige deel van de
productiekosten die slechts onrechtstreeks aan het individuele product of aan
de productengroep toerekenbaar zijn, voor zover die kosten op de normale
productieperiode betrekking hebben. Het staat de boekhoudkundige entiteit
echter vrij die onrechtstreekse productiekosten niet geheel of gedeeltelijk in
de vervaardigingsprijs op te nemen. Als van die mogelijkheid gebruik wordt
gemaakt, wordt dat in de toelichting vermeld.
Art. 25.
In de aanschaffingswaarde van
immateriële en materiële vaste activa mag de rente op vreemd vermogen
dat wordt gebruikt voor de financiering ervan worden opgenomen, doch slechts
voor zover zij betrekking heeft op de periode welke de bedrijfsklaarheid van
deze vaste activa voorafgaat.
In de vervaardigingsprijs van
voorraden mag de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor de
financiering ervan, alleen worden opgenomen voor zover die rente voorraden
betreft waarvan de productie of uitvoering meer dan één jaar
bestrijkt en als ze op de normale productieperiode van die voorraden betrekking
heeft.
Het opnemen van de rente op vreemd vermogen in de
aanschaffingswaarde van immateriële of materiële vaste activa of van
voorraden wordt bij de waarderingsregels in de toelichting
vermeld.
Art. 26.
De inbrengwaarde stemt overeen met de
bedongen waarde van de inbreng.
In geval van bestemming voor of
inbreng in een boekhoudkundige entiteit moet onder inbrengwaarde worden
verstaan : de waarde van de goederen bij de inbreng of de bestemming. De
inbrengwaarde mag niet hoger zijn dan de prijs die op het ogenblik van de
inbreng of de bestemming voor de aankoop van de goederen in kwestie op de markt
zou moeten worden betaald.
De belastingen en kosten met
betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde. Als ze niet
volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar
in de loop waarvan de inbreng heeft plaatsgevonden, worden ze opgenomen in de
rubriek Oprichtingskosten.
In de waarderingsregels moet
omstandig worden toegelicht hoe de inbrengwaarde werd
vastgesteld.
Art. 27.
Voor de goederen die worden verkregen
tegen betaling van een lijfrente :
1° wordt onder
aanschaffingswaarde verstaan : het kapitaal dat op het ogenblik van de
aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met
het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de
kosten;
2° wordt een voorziening gevormd ten bedrage van
het voormelde kapitaal. Die voorziening wordt jaarlijks
aangepast.
Art. 28.
§ 1. De aanschaffingswaarde van
deelnemingen of aandelen, ontvangen als vergoeding voor inbrengen die niet
bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, stemt
overeen met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen en waarden of
van de omgezette vorderingen. Als die conventionele waarde evenwel lager is dan
de marktwaarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette
vorderingen, dan stemt de aanschaffingswaarde overeen met de hogere
marktwaarde.
In afwijking van het eerste lid worden de
deelnemingen en aandelen van een andere rechtspersoon die een boekhoudkundige
entiteit ontvangt bij fusie of splitsing als vermeld in artikel 62 of 63, in
ruil voor de aandelen die ze in de overgenomen of gesplitste rechtspersoon
bezat, bij die fusie of splitsing in haar boekhouding opgenomen tegen de waarde
waarvoor de aandelen van de overgenomen of gesplitste rechtspersoon hierin op
die datum stonden geboekt. Als bij fusie of splitsing een opleg in geld is
verkregen, wordt het bedrag hiervan afgetrokken van de boekwaarde - en bij
voorrang van de aanschaffingswaarde - van de aandelen van de overgenomen of
gesplitste rechtspersoon, voor zover die opleg wordt onttrokken aan het
kapitaal of de uitgiftepremie. In de overige gevallen wordt dat bedrag in
resultaat genomen. Bij inbreng van een afdeling of een algemeenheid van
goederen als vermeld in artikel 64, worden de als tegenprestatie ontvangen
deelnemingen of aandelen bij de inbreng in de boekhouding van de inbrenger
opgenomen tegen de nettowaarde waarvoor de ingebrachte goederen hier op die
datum voorkwamen.
§ 2. De extra kosten met betrekking
tot het aanschaffen van financiële vaste activa en van geldbeleggingen
mogen ten laste worden genomen van de resultatenrekening van het boekjaar in de
loop waarvan ze werden aangegaan.
Art. 29.
In afwijking van artikelen 18, 22, 33,
38, 42, 54, 55, 56 en 59, mag het klein materieel dat bestendig wordt hernieuwd
en waarvan de aanschaffingswaarde te verwaarlozen is in verhouding tot het
balanstotaal, op het actief worden opgenomen voor een vast bedrag als de
hoeveelheid, de waarde en de samenstelling ervan niet aanmerkelijk veranderen
van het ene boekjaar tot het andere. In dat geval wordt de prijs voor de
hernieuwing van die bestanddelen opgenomen onder de
bedrijfskosten.
Art. 30.
De aanschaffingswaarde van activa met
identieke technische of juridische kenmerken wordt bepaald hetzij door
individualisering van de prijs van elk bestanddeel, hetzij volgens de methode
van gewogen gemiddelde prijzen, volgens de methode Fifo (eerst in - eerst uit)
of volgens de methode Lifo (laatst in - eerst uit).
Als de
methode wordt gewijzigd, mag de aanschaffingswaarde van de goederen die geacht
worden eerst te zijn ingekomen, niet lager zijn dan de waarde waarvoor ze, voor
de toepassing van de desbetreffende waardeverminderingen, voorkwamen in de
inventaris bij het afsluiten van het voorgaande boekjaar.
Als,
inzonderheid bij de toepassing van de Lifo-methode, de boekwaarde van de
voorraden aanzienlijk verschilt van de waarde, berekend op basis van de
marktwaarde op balansdatum, moet het totale bedrag van dat verschil, per
voorraadpost die in de balans voorkomt, in de toelichting worden
vermeld.
Afdeling III. - Afschrijvingen en
waardeverminderingen
Art. 31.
Onder afschrijvingen worden de
bedragen verstaan die ten laste van de resultatenrekening worden genomen, met
betrekking tot oprichtingskosten en tot immateriële en materiële
vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, om hetzij het bedrag van die
oprichtingskosten en van de eventueel geherwaardeerde aanschaffingskosten van
die vaste activa te spreiden over de waarschijnlijke nuttigheids- of
gebruiksduur ervan, hetzij die kosten ten laste te nemen op het ogenblik waarop
ze worden aangegaan.
Onder waardeverminderingen worden
correcties op de aanschaffingswaarde van de actiefbestanddelen verstaan, andere
dan die welke, vermeld in het vorige lid, om rekening te houden met al dan niet
als definitief aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten van het
boekjaar.
De gecumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen worden afgetrokken van de actiefposten waarop ze
betrekking hebben.
Art. 32.
De afschrijvingen en de
waardeverminderingen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid,
oprechtheid en goede trouw.
Art. 33.
De afschrijvingen en
waardeverminderingen zijn specifiek voor de actiefbestanddelen waarop ze
betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of
juridische kenmerken mogen echter globale afschrijvingen of
waardeverminderingen genoteerd worden.
Art. 34.
De afschrijvingen en de
waardeverminderingen moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de
boekhoudkundige entiteit, overeenkomstig artikel 16, § 1, vastgelegde
methoden. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het
boekjaar.
Art. 35.
De waardeverminderingen mogen niet
worden gehandhaafd als ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan wat
vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de normen, vermeld in
artikel 32, van de minderwaarden waarvoor ze werden
gevormd.
Afdeling IV. - Voorzieningen
Art. 36.
De voorzieningen voor risico's en
kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken
die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan het bedrag
niet vaststaat. Voorzieningen mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties
op activa.
Art. 37.
De voorzieningen voor risico's en
kosten moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede
trouw.
Art. 38.
De voorzieningen voor risico's en
kosten worden geïndividualiseerd naargelang van de risico's en kosten met
dezelfde aard die ze moeten dekken. Onder de risico's en kosten met dezelfde
aard moeten de soorten van risico's en kosten worden verstaan, bij wijze van
voorbeeld vermeld in artikel 40.
Art. 39.
De voorzieningen voor risico's en
kosten moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de boekhoudkundige
entiteit, overeenkomstig artikel 16, § 1, vastgelegde methoden. Ze mogen
niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.
Art. 40.
Voorzieningen moeten, onder meer,
gevormd worden met het oog op :
1° de verplichtingen die op
de boekhoudkundige entiteit rusten inzake rust- en overlevingspensioenen,
brugpensioenen en andere soortgelijke pensioenen of
renten;
2° de kosten van grote herstellings- of
onderhoudswerken;
3° de verplichtingen die voortvloeien uit
het sociaal passief, dat wil zeggen de mogelijke verbrekingsvergoedingen of
opzegvergoedingen die betaald moeten worden als arbeidsovereenkomsten werden
opgezegd;
4° bepaalde verplichtingen die voortvloeien uit
de toepassing van de nationale en Europese regelgeving betreffende veiligheid
en milieu;
5° de verlies- of kostenrisico's die voor de
boekhoudkundige entiteit voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke zekerheden,
verstrekt tot waarborg van schulden of verbintenissen van derden, uit
verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van
gedane of ontvangen bestellingen, uit termijnposities of overeenkomsten in
deviezen, termijnposities of overeenkomsten op goederen, uit technische
waarborgen, verbonden aan reeds door de boekhoudkundige entiteit verrichte
verkopen of diensten, uit hangende geschillen.
Art. 41.
De voorzieningen voor risico's en
kosten mogen niet worden gehandhaafd in als ze op het einde van het boekjaar
hoger zijn dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling, conform de
normen, vermeld in artikel 37, van de risico's en kosten waarvoor ze werden
gevormd.
Afdeling V. -
Herwaarderingsmeerwaarden
Art. 42.
De herwaarderingen zijn specifiek voor
de actiefbestanddelen waarop ze betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met
volkomen identieke technische of juridische kenmerken mogen echter globale
herwaarderingen genoteerd worden.
Art. 43.
§ 1. De boekhoudkundige entiteit mag
de materiële vaste activa, de deelnemingen en aandelen die onder de
financiële vaste activa voorkomen of bepaalde soorten hiervoor vermelde
vaste activa herwaarderen, als de waarde van die activa, bepaald op basis van
het nut ervan voor de boekhoudkundige entiteit, op vaststaande en duurzame
wijze uitstijgt boven de boekwaarde ervan. Als de activa in kwestie
noodzakelijk zijn voor de voortzetting van de activiteiten van de
boekhoudkundige entiteit, mogen ze alleen worden geherwaardeerd als de aldus
uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de
boekhoudkundige entiteit.
De geherwaardeerde waarde die voor
deze vaste activa in aanmerking wordt genomen, wordt verantwoord in de
toelichting bij de jaarrekening waarin de herwaardering voor het eerst werd
toegepast.
§ 2. Heeft de herwaardering
betrekking op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, dan
wordt op basis van de geherwaardeerde waarde afgeschreven volgens een
overeenkomstig artikel 16, § 1, opgemaakt plan dat ertoe strekt de
toerekening van de geherwaardeerde waarde te spreiden over de vermoedelijke
residuele gebruiksduur van de activa in kwestie.
§ 3. De geboekte meerwaarden worden
rechtstreeks toegerekend aan de rubriek van het passief
Herwaarderingsmeerwaarden en worden daar behouden zolang de goederen waarop ze
betrekking hebben, niet werden gerealiseerd. Die meerwaarden mogen evenwel
:
1° worden overgebracht naar een bestemd fonds tot het
bedrag van de op de meerwaarde geboekte afschrijvingen;
2°
bij latere minderwaarde worden afgeboekt tot het bedrag van het nog niet
afgeschreven gedeelte van de meerwaarde.
Afdeling VI. - Bijzondere regels
Onderafdeling I. - Bijzondere regels voor
de oprichtingskosten
Art. 44.
De oprichtingskosten worden alleen
op het actief geboekt als ze niet ten laste worden genomen gedurende het
boekjaar waarin ze werden besteed.
Kosten die worden gemaakt in
het kader van een herstructurering worden alleen onder de activa opgenomen, als
het gaat om welbepaalde kosten die verband houden met een ingrijpende wijziging
in de structuur of de organisatie van de boekhoudkundige entiteit en als die
kosten ertoe strekken een gunstige en duurzame invloed te hebben op de
activiteit van de boekhoudkundige entiteit. In de toelichting moet worden
verantwoord dat aan die voorwaarden is voldaan. De herstructureringskosten die
het karakter hebben van bedrijfskosten of van uitzonderlijke kosten worden
geactiveerd door ze op zichtbare wijze in mindering te brengen van het totale
bedrag, respectievelijk van de bedrijfskosten en van de uitzonderlijke
kosten.
Art. 45.
Voor de oprichtingskosten worden
passende afschrijvingen geboekt, per jaarlijkse tranches van twintig percent
van de werkelijk uitgegeven bedragen. De afschrijving van de kosten bij
uitgifte van leningen mag echter gespreid worden over de looptijd van de
leningen.
Onderafdeling II. - Bijzondere regels
voor immateriële vaste activa
Art. 46.
Andere dan van derden verworven
immateriële vaste activa worden slechts tegen vervaardigingsprijs op het
actief geboekt voor zover die niet hoger is dan een voorzichtige raming van de
gebruikswaarde of van het toekomstige rendement voor de boekhoudkundige
entiteit van die vaste activa.
Art. 47.
§ 1. Voor immateriële vaste
activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen
volgens een overeenkomstig artikel 16, § 1, opgesteld
plan.
Voor de vaste activa, vermeld in het eerste lid, wordt
overgegaan tot aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen als, ingevolge de
technische ontwaarding ervan of wegens de wijziging van economische of
technologische omstandigheden, de boekhoudkundige waarde ervan hoger is dan de
gebruikswaarde ervan voor de boekhoudkundige entiteit.
De
afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op immateriële vaste
activa met beperkte gebruiksduur mogen alleen worden teruggenomen, als blijkt
dat het daarvoor toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of
technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft
gehad.
De afschrijvingen met toepassing van het tweede lid, die
niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten bedrage van het
surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande
afschrijvingen.
Wordt in uitzonderlijke gevallen de
afschrijving van kosten voor onderzoek en ontwikkeling of van goodwill over
meer dan vijf jaar gespreid, dan moet dat worden verantwoord in de
toelichting.
§ 2. Voor immateriële vaste
activa waarvan de gebruiksduur niet is beperkt, wordt alleen tot
waardeverminderingen overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of
ontwaarding.
De waardeverminderingen die niet langer
verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen voor het niet-verantwoorde
bedrag.
Onder post III van de passiefzijde
'Herwaarderingsmeerwaarden' mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd
tot op het ogenblik waarop de goederen in kwestie gerealiseerd zijn : de
terugnemingen van waardeverminderingen, geboekt op immateriële vaste
activa zonder beperkte gebruiksduur.
Onderafdeling III. - Bijzondere regels
voor materiële vaste activa
Art. 48.
De gebruiksrechten voor
materiële vaste activa waarover de boekhoudkundige entiteit beschikt op
grond van leasing of soortgelijke overeenkomsten als vermeld in hoofdstuk V,
afdeling III.D, worden met behoud van de toepassing van artikel 31 en 50,
§ 1, onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de
overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de
kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking
heeft.
De overeenkomstige verplichtingen aan de passiefzijde
worden ieder jaar gewaardeerd ten bedrage van het gedeelte van de in de
volgende boekjaren te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling
van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking
heeft.
Art. 49.
De meer- of minderwaarde die wordt
vastgesteld bij de overdracht van een afschrijfbaar materieel vast actief met
afsluiting door de cedent van een leasingovereenkomst die op datzelfde goed
slaat, wordt opgenomen in de overlopende rekeningen en wordt elk jaar in
resultaat genomen naar verhouding van de afschrijving van dit geleasede vast
actief voor het boekjaar in kwestie.
Art. 50.
§ 1. Voor materiële vaste
activa met een beperkte gebruiksduur wordt overgegaan tot afschrijvingen
volgens een overeenkomstig artikel 16, § 1, opgesteld
plan.
Voor de vaste activa, vermeld in het eerste lid, wordt
overgegaan tot aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen als, ingevolge de
technische ontwaarding ervan of wegens de wijziging van economische of
technologische omstandigheden, de boekhoudkundige waarde ervan hoger is dan de
gebruikswaarde ervan voor de boekhoudkundige entiteit.
De
afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op materiële vaste activa
met beperkte gebruiksduur mogen alleen worden teruggenomen, als blijkt dat het
daarvoor toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of
technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft
gehad.
De afschrijvingen met toepassing van het tweede lid, die
niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten bedrage van het
surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande
afschrijvingen.
§ 2. Voor materiële vaste
activa waarvan de gebruiksduur niet is beperkt, wordt alleen tot
waardeverminderingen overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of
ontwaarding.
De waardeverminderingen die niet langer
verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen voor het niet-verantwoorde
bedrag.
Onder post III van de passiefzijde
'Herwaarderingsmeerwaarden' mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd
tot op het ogenblik waarop de goederen in kwestie gerealiseerd zijn : de
terugnemingen van waardeverminderingen, geboekt op materiële vaste activa
zonder beperkte gebruiksduur.
Art. 51.
Voor de buiten gebruik gestelde of
niet meer duurzaam tot de activiteit van de boekhoudkundige entiteit
bijdragende materiële vaste activa wordt in voorkomend geval tot een
uitzonderlijke afschrijving overgegaan om rekening te houden met de
waarschijnlijke realisatiewaarde ervan.
Onderafdeling IV. - Bijzondere regels voor
financiële vaste activa
Art. 52.
§ 1. De niet-opgevraagde bedragen
op deelnemingen en aandelen worden vermeld in de toelichting per onderrubriek
waarin de nog vol te storten deelnemingen en aandelen zijn
opgenomen.
§ 2. De vastrentende effecten
worden gewaardeerd op grond van hun aanschaffingswaarde. Als hun
actuariële rendement, berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun
terugbetalingswaarde op de vervaldag, echter verschilt van hun nominale
rendement, wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de
terugbetalingswaarde pro rata temporis voor de resterende looptijd van de
effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de renteopbrengst van die
effecten en, naargelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de
aanschaffingswaarde van de effecten.
De inresultaatneming van
dat verschil gebeurt op geactualiseerde basis, uitgaande van het
actuariële rendement bij aankoop.
De boekhoudkundige
entiteit heeft echter de mogelijkheid om :
1° het verschil
tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde op lineaire basis pro
rata temporis in resultaat te nemen;
2° de vastrentende
effecten voor hun aanschaffingswaarde in de balans te behouden als de weerslag
van de inresultaatneming van het actuariële rendement van de effecten ten
opzichte van de inresultaatneming van het louter nominale rendement te
verwaarlozen zou zijn.
Het eerste en het tweede lid zijn van
toepassing op effecten met een rendement dat, volgens de uitgiftevoorwaarden,
uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de
terugbetalingswaarde.
§ 3. Voor de deelnemingen en de
aandelen die in de rubriek Financiële vaste activa zijn opgenomen, wordt
tot waardevermindering overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of
ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de
vooruitzichten van de andere rechtspersoon waarin de deelnemingen of de
aandelen worden aangehouden.
Op de vorderingen, inclusief de
vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn opgenomen,
worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte
van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de
vervaldag.
Onderafdeling V. - Bijzondere regels voor
vorderingen, terugbetaalbaar op meer dan een jaar en op ten hoogste een
jaar
Art. 53.
§ 1. Vorderingen worden in de
balans opgenomen voor hun nominale waarde, met behoud van de toepassing van
§ 2 en van artikel 54 en 58.
§ 2. Bij de boeking van een
vordering in de balans voor haar nominale waarde worden in voorkomend geval de
volgende bedragen in de overlopende rekeningen van het passief geboekt en pro
rata temporis in resultaat genomen op grond van de samengestelde interesten
:
1° de rente die op basis van de overeenkomst tussen
partijen in de nominale waarde van de vordering begrepen
is;
2° het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de
nominale waarde van de vordering;
3° het disconto op
renteloze of abnormaal laag rentende vorderingen, als die vorderingen
:
a) vorderingen zijn met een commercieel
doel,;
b) terugbetaalbaar zijn na meer dan één
jaar, te rekenen vanaf het ogenblik waarop zij in het vermogen van de
boekhoudkundige entiteit zijn opgenomen;
c) betrekking hebben
hetzij op als opbrengst geboekte bedragen in de resultatenrekening, hetzij op
de prijs van de overdracht van vaste activa of van een
activiteitsbranche.
Het disconto, vermeld in punt c), wordt
berekend op basis van de voor dergelijke vorderingen geldende marktrente op het
ogenblik waarop de vordering werd opgenomen in het vermogen van de
boekhoudkundige entiteit.
Bij vorderingen die in termijnen
worden betaald of afbetaald en waarvan de rente of het lastenpercentage
gedurende de gehele contractduur wordt toegepast op het oorspronkelijke bedrag
van de financiering of van de lening, worden de respectieve bedragen van de
gelopen-rente en het lastenpercentage die in resultaat moeten worden genomen en
van de niet gelopen rente en het lastenpercentage die moeten worden
overgedragen naar een volgend boekjaar, bepaald door toepassing van de
reële rente op het bij het begin van elke periode uitstaande saldo. Die
reële rente wordt berekend met inachtneming van de spreiding en de
periodiciteit van de betalingen. Een andere methode mag alleen worden toegepast
op voorwaarde dat ze, per boekjaar, een gelijkwaardig resultaat
oplevert.
Het bedrag van de rente of het lastenpercentage mag
niet worden gecompenseerd met de kosten en provisies in verband met die
verrichtingen.
Art. 54.
Op de vorderingen, terugbetaalbaar
op meer dan een jaar en op ten hoogste een jaar, worden waardeverminderingen
toegepast, als er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid
bestaat over de betaling ervan op de vervaldag. Op die vorderingen moeten
eveneens waardeverminderingen worden toegepast als hun realisatiewaarde op de
datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekwaarde, vastgesteld
overeenkomstig artikel 53. Als die waardeverminderingen niet
individualiseerbaar zijn, mogen ze in hun geheel per categorie worden
bepaald.
Onderafdeling VI. - Bijzondere regels
voor voorraden
Art. 55.
De voorraden worden gewaardeerd
tegen aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde op de balansdatum als die
lager is.
De waardering tegen de lagere marktwaarde, met
toepassing van het eerste lid, mag niet worden gehandhaafd als achteraf de
marktwaarde hoger is dan de lagere waarde waartegen de voorraad werd
gewaardeerd.
Art. 56.
Er worden aanvullende
waardeverminderingen geboekt op de activa, vermeld in artikel 55, om rekening
te houden hetzij met het verloop van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met
de risico's die inherent zijn aan de aard van de producten in kwestie of van de
gevoerde activiteit.
Onderafdeling VII. - Bijzondere regels
voor projecten en bestellingen in uitvoering
Art. 57.
Projecten en bestellingen in
uitvoering worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs, vermeerderd, naarmate
de productie of de werkzaamheden vorderen, met het verschil tussen de in de
overeenkomst bepaalde prijs en de vervaardigingsprijs, als dat verschil met
voldoende zekerheid als verworven kan worden beschouwd. De boekhoudkundige
entiteit kan echter ook als regel aannemen de projecten en bestellingen in
uitvoering, of bepaalde soorten daarvan, op de balans te blijven boeken tegen
hun vervaardigingsprijs. In de toelichting worden de waarderingsregels en de
methoden en criteria vermeld die voor de waardering van projecten en
bestellingen in uitvoering zijn toegepast.
Voor de risico's en
kosten die verbonden zijn aan de verdere uitvoering van die projecten en
bestellingen, worden voorzieningen gevormd, als die risico's niet gedekt zijn
door waardeverminderingen.
Ten aanzien van de projecten en
bestellingen in uitvoering worden waardeverminderingen toegepast, als hun
vervaardigingsprijs, vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken
kosten, hoger is dan de in de overeenkomst bedongen prijs.
Er
worden aanvullende waardeverminderingen geboekt om rekening te houden, hetzij
met het verloop van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's die
inherent zijn aan de aard van de producten in kwestie of van de gevoerde
activiteit.
De boekhoudkundige entiteit kan ook opteren voor
toepassing van de nettomethode waarbij de projecten en bestellingen in
uitvoering gewaardeerd worden tegen het totale surplus aan kosten ten opzichte
van de opbrengsten.
Onderafdeling VIII. - Bijzondere regels
voor geldbeleggingen en liquide middelen
Art. 58.
De vastrentende effecten worden
gewaardeerd op grond van hun aanschaffingswaarde. Als hun actuariële
rendement, berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun
terugbetalingswaarde op de vervaldag, evenwel verschilt van hun nominale
rendement, wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de
terugbetalingswaarde pro rata temporis voor de resterende looptijd van de
effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de renteopbrengst van deze
effecten en, naargelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de
aanschaffingswaarde van de effecten.
De inresultaatneming van
dat verschil gebeurt op geactualiseerde basis, uitgaande van het
actuariële rendement bij aankoop.
De boekhoudkundige
entiteit heeft echter de mogelijkheid om :
1° het verschil
tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde op lineaire basis pro
rata temporis in resultaat te nemen;
2° de vastrentende
effecten voor hun aanschaffingswaarde in de balans te behouden als de weerslag
van de inresultaatneming van het actuariële rendement van de effecten ten
opzichte van de inresultaatneming van het louter nominale rendement te
verwaarlozen zou zijn.
Het eerste en het tweede lid zijn van
toepassing op effecten met een rendement dat, volgens de uitgiftevoorwaarden,
uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de
terugbetalingswaarde.
Art. 59.
Op geldbeleggingen en liquide
middelen worden waardeverminderingen toegepast als de realisatiewaarde op de
datum van de jaarafsluiting lager is dan de
aanschaffingswaarde.
Art. 60.
Er worden aanvullende
waardeverminderingen geboekt op de geldbeleggingen en liquide middelen om
rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde,
hetzij met de risico's die inherent zijn aan de aard van de producten in
kwestie of van de gevoerde activiteit.
Onderafdeling IX. - Bijzondere regels voor
schulden
Art. 61.
Artikel 53 en 58 zijn van
toepassing op de schulden van overeenstemmende aard en
looptijd.
Als de boekhoudkundige entiteit opteert voor de
toepassing van de nettomethode bij de waardering van de projecten en
bestellingen in uitvoering wordt hier het totale surplus van de opbrengsten ten
opzichte van de kosten geboekt.
Onderafdeling X. - Bijzondere regels voor
bestanddelen, verworven in het kader van een fusie
Art. 62.
In geval van een fusie stelt de
boekhoudkundige entiteit waarbinnen de fusie gerealiseerd werd, een
geharmoniseerde beginbalans op waarin alle aan de boekhoudkundige entiteit
toekomende activa en passiva zijn opgenomen, gewaardeerd tegen geharmoniseerde
waarderingsregels, na eliminatie van intercompanyvorderingen en schulden en in
voorkomend geval na correctie van de voorraadwaarden voor geboekte
intercompanybaten of verliezen.
Die beginbalans heeft als datum
de in de fusieovereenkomst bepaalde ingangsdatum.
De gefuseerde
entiteit legt haar beginbalans ter certificatie voor aan de bedrijfsrevisor,
waarna ze aan de commissaris van de Vlaamse Regering wordt
bezorgd.
Onderafdeling XI. - Bijzondere regels voor
bestanddelen, verworven in het kader van een splitsing
Art. 63.
Bij een splitsing van een
boekhoudkundige entiteit worden de vermogensbestanddelen van de balans van de
te splitsen entiteit ingebracht in de respectievelijke beginbalansen van de
nieuwe boekhoudkundige entiteiten of in de balansen van de bestaande
entiteiten, voor zover ze ingebracht worden in die
entiteiten.
Als het onmogelijk is die methode toe te passen,
kan de splitsing ook boekhoudkundig verwerkt worden op basis van een
verhoudingsgetal per balansrubriek, overeengekomen door de nieuwe
boekhoudkundige entiteit in overeenstemming met artikel 12, eerste
lid.
Onderafdeling XII. - Bijzondere regels
voor bestanddelen, verworven in het kader van een inbreng van een afdeling of
van een algemeenheid van goederen
Art. 64.
Bij inbreng van een afdeling of
een algemeenheid van goederen worden de ingebrachte activa, passiva, rechten en
verplichtingen opgenomen in de boekhouding van de boekhoudkundige entiteit
waarin de inbreng gebeurt, volgens de inbrengwaarde, vermeld in artikel
26.
HOOFDSTUK V. - Structuur van de
jaarrekening
Afdeling I. - Algemene beginselen
Art. 65.
De jaarrekening wordt opgesteld
volgens het schema dat opgenomen is in bijlage I, die bij dit besluit is
gevoegd.
De posten van de balans, resultatenrekening en
toelichting, vermeld in het eerste lid, mogen niet worden weggelaten, zelfs
niet als ze niet dienstig zijn voor het boekjaar in kwestie.
De
inhoud van de posten in de jaarrekening wordt, waar nodig, nader bepaald in
afdeling II. Voor de toepassing van dit besluit zijn rubrieken de posten van de
balans en de resultatenrekening, aangegeven met een Romeins cijfer of een
hoofdletter, en zijn onderrubrieken de posten, aangeduid met een Arabisch
cijfer.
Art. 66.
Bij elke rubriek en onderrubriek van
de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige
post van het voorafgaande boekjaar vermeld.
Als de bedragen van
het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar,
mogen de bedragen van het voorafgaande boekjaar worden aangepast met het oog op
hun vergelijkbaarheid. In dit geval worden de aanpassingen, behalve als ze
onbelangrijk zijn, in de toelichting vermeld met verwijzing naar de rubrieken
in kwestie. Worden de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet aangepast,
dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking
mogelijk te maken.
Art. 67.
Kunnen actief- of passiefbestanddelen
tot meer dan één rubriek of onderrubriek van de balans behoren,
of opbrengsten dan wel kosten tot meer dan één rubriek of
onderrubriek van de resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder de
post die ten opzichte van het voorschrift, vermeld in artikel 12, eerste lid,
het meest is aangewezen.
Art. 68.
De boekhoudkundige entiteiten mogen in
de toelichting de rubrieken en onderrubrieken die moeten worden vermeld verder
indelen.
Art. 69.
De voorstelling van de jaarrekening
moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere.
Ze wordt
echter gewijzigd als ze, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de
structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van de
boekhoudkundige entiteit, niet meer beantwoordt aan het voorschrift, vermeld in
artikel 12, eerste lid. Die wijzigingen worden vermeld en verantwoord in de
toelichting die behoort tot het boekjaar waarin ze werden
ingevoerd.
Art. 70.
De toelichting bij de eerste balans en
resultatenrekening, opgesteld overeenkomstig de schema's die zijn opgenomen in
bijlage I bij dit besluit, hoeft geen vergelijkende cijfers te bevatten over
het vorige boekjaar met betrekking tot vermeldingen die voor de eerste maal
moeten worden opgenomen in de jaarrekening.
Afdeling II. - Inhoud van bepaalde
rubrieken
Onderafdeling I. - Inhoud van bepaalde
rubrieken van de balans
Art. 71.
§ 1. De inhoud van bepaalde
rubrieken van de activa wordt als volgt gedefinieerd :
I.
Oprichtingskosten
Onder die post worden vermeld, voor zover ze
niet op een andere wijze ten laste van de resultatenrekening van het lopende
boekjaar worden gebracht, de kosten die verbonden zijn aan de oprichting, de
verdere ontwikkeling of de herstructurering van de boekhoudkundige entiteit, in
het bijzonder de kosten van oprichting en inbreng, de kosten bij uitgifte van
leningen, en de herstructureringskosten.
II. Immateriële
vaste activa
In die rubriek worden de volgende bedragen geboekt
:
1° de kosten van onderzoek en
ontwikkeling;
2° de concessies, octrooien, licenties,
knowhow, merken en andere soortgelijke rechten;
3° de
goodwill;
4° de vooruitbetalingen op immateriële vaste
activa.
Onder kosten van onderzoek en ontwikkeling moet worden
verstaan de kosten van onderzoek, vervaardiging en ontwikkeling van prototypes
en van producten, uitvindingen en knowhow, die nuttig zijn voor de ontwikkeling
van de toekomstige activiteiten van de boekhoudkundige entiteit. De kosten voor
onderzoek en ontwikkeling die de boekhoudkundige entiteit genereert in het
kader van haar normale decretale opdrachten van onderwijs, onderzoek en
dienstverlening, worden evenwel niet opgenomen onder de immateriële vaste
activa.
Onder concessies, octrooien, licenties, merken en
andere soortgelijke rechten moet enerzijds worden verstaan de octrooien,
licenties, knowhow, merken en andere soortgelijke rechten waarvan de
boekhoudkundige entiteit eigenares is, en anderzijds de rechten tot exploitatie
van onroerende goederen, octrooien, licenties, merken en andere soortgelijke
rechten die eigendom zijn van derden, evenals de aanschaffingswaarde van het
recht van de boekhoudkundige entiteit om van derden dienstverlening van knowhow
te verkrijgen, als die rechten door de boekhoudkundige entiteit onder
bezwarende titel werden verworven.
Onder goodwill moet voor de
toepassing van dit besluit de prijs worden verstaan die betaald is voor de
verwerving van een andere rechtspersoon voor zover die hoger is dan de
nettowaarde van de actief- minus passiefbestanddelen van de verworven
rechtspersoon.
III. Materiële vaste
activa
Met uitzondering van leasing en activa in aanbouw moet
een onderscheid worden gemaakt tussen activa die al dan niet in volle eigendom
behoren tot de boekhoudkundige entiteit.
III.A Terreinen en
gebouwen
In die rubriek worden de bebouwde en onbebouwde
terreinen opgenomen, de constructies daarop, evenals de inrichting daarvan,
waarvan de boekhoudkundige entiteit eigenares is en die duurzaam worden
aangewend voor haar activiteiten.
Ook de andere zakelijke
rechten die de boekhoudkundige entiteit bezit op een onroerend goed dat ze
bestemd heeft om duurzaam te worden gebruikt voor haar activiteiten worden
onder die rubriek opgenomen als de vergoedingen bij aanvang van het contract
werden vooruitbetaald.
III.D Leasing en soortgelijke
rechten
Onder die post worden de volgende bedragen opgenomen
:
1° de gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde
onroerende goederen waarover de boekhoudkundige entiteit beschikt op grond van
erfpacht, opstal, leasing of soortgelijke overeenkomsten, als de contractueel
te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de
integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het gebouw
heeft geïnvesteerd;
2° de gebruiksrechten op roerende
goederen waarover de boekhoudkundige entiteit beschikt op grond van leasing of
soortgelijke overeenkomsten, als de contractueel te storten termijnen, verhoogd
met het bedrag dat moet worden betaald bij optielichting als de nemer een
koopoptie bezit, naast de rente en de kosten van de verrichting ook de
integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het goed
heeft geïnvesteerd. Het bedrag dat moet worden betaald om een koopoptie te
lichten, komt evenwel enkel in aanmerking als het ten hoogste vijftien procent
vertegenwoordigt van het kapitaal dat de gever in het goed heeft
geïnvesteerd.
Met een prijs voor het lichten van de
koopoptie, vermeld in punt 2°, binnen de voormelde beperking van vijftien
procent, wordt de kapitaalfractie gelijkgesteld met de contractueel bedongen
vergoeding in geval van gebruik van een mogelijkheid om de verrichting te
verlengen.
Met de termijn, vermeld in punt 1° en 2°;
wordt het bedrag gelijkgesteld, als dat bepaald is :
1° dat
de nemer verschuldigd is voor de verwerving van de zakelijke rechten die de
gever bezit op het onroerend of roerend goed in kwestie als de nemer er zich
bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe
verbonden heeft die rechten te verwerven;
2° dat de gever
van een derde moet ontvangen voor de overdracht van de zakelijke rechten die
hij bezit op het onroerend of roerend goed in kwestie als die derde er zich bij
het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe
verbonden heeft die rechten te verwerven.
III.E Overige
materiële vaste activa
In die rubriek worden de onroerende
goederen opgenomen die worden aangehouden als onroerende reserve, de
woongebouwen, de buiten gebruik of buiten de exploitatie gestelde
materiële vaste activa, evenals de roerende en onroerende goederen die in
erfpacht, opstal, huur, handelshuur of landpacht werden gegeven, behalve als de
uit die contracten voortvloeiende vorderingen geboekt worden in rubriek V en
VII. De onroerende goederen die werden aangekocht of gebouwd met het oog op
herverkoop worden niet in deze rubriek opgenomen, maar worden afzonderlijk
onder de voorraden vermeld.
De kosten voor de inrichting van
gehuurde gebouwen worden eveneens in deze rubriek vermeld, voor zover ze niet
ten laste werden genomen van de resultatenrekening van het lopende
boekjaar.
IV. Financiële vaste
activa
Onder deze rubriek worden opgenomen de deelnemingen in
en de vorderingen op spin-offbedrijven, verenigingen, vzw's, instellingen van
openbaar nut, handelsvennootschappen en andere vennootschappen opgenomen
overeenkomstig hoofdstuk
Vbis van het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
IV.A.1
en IV.B.1 Deelnemingen
De maatschappelijke rechten in de
bovenstaande rechtspersonen worden als deelnemingen beschouwd als ze ertoe
strekken, door een duurzame en specifieke band te scheppen met die andere
rechtspersonen, de boekhoudkundige entiteit in staat te stellen een invloed uit
te oefenen op de oriëntatie van het beleid van die
rechtspersonen.
Behoudens bewijs van het tegendeel wordt
vermoed een deelneming te zijn :
1° het bezit van
maatschappelijke rechten die een tiende vertegenwoordigen van het kapitaal, van
het maatschappelijks fonds of van een categorie aandelen van een
rechtspersoon;
2° het bezit van maatschappelijke rechten
die een quotum van minder dan 10 % vertegenwoordigen :
a) als
ze, samen met de maatschappelijke rechten die in dezelfde rechtspersoon worden
aangehouden door de dochters van de boekhoudkundige entiteit, een tiende
bereiken van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie
aandelen van die rechtspersoon;
b) als de daden van beschikking
over die aandelen of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten
onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan eenzijdige verbintenissen die de
rechtspersoon heeft aangegaan.
IV.A Deelneming in verbonden
entiteiten
Dit zijn deelnemingen in rechtspersonen waarin de
boekhoudkundige entiteit een controlebevoegdheid uitoefent. Onder controle moet
worden verstaan : de bevoegdheid in rechte of in feite om een doorslaggevende
invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders
of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid.
De
controle is in rechte en wordt onweerlegbaar vermoed :
1°
als ze voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten,
verbonden aan het totaal van de aandelen van de rechtspersoon in
kwestie;
2° als een boekhoudkundige entiteit het recht
heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te
ontslaan;
3° als een boekhoudkundige entiteit krachtens de
statuten van de rechtspersoon in kwestie of krachtens met die rechtspersoon
gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid
beschikt;
4° als een boekhoudkundige entiteit, op grond van
een overeenkomst met andere vennoten van de betrokken rechtspersoon, beschikt
over de meerderheid van de stemrechten, verbonden aan het totaal van de
aandelen van die rechtspersoon;
5° in geval van
gezamenlijke controle.
De controle is in feite als ze
voorvloeit uit andere factoren dan de factoren, vermeld in het tweede lid. Een
boekhoudkundige entiteit wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed
over een controle in feite te beschikken op een rechtspersoon, als ze op de
voorlaatste en laatste algemene vergadering van die rechtspersoon stemrechten
heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten,
verbonden aan de op die algemene vergaderingen vertegenwoordigde
aandelen.
IV.B Deelneming in rechtspersonen waarmee een
deelnemingsverhouding bestaat
Dit zijn deelnemingen in alle
niet-verbonden entiteiten waarmee rechtstreeks of onrechtstreeks een
deelnemingsverhouding bestaat.
IV.A.2 en IV.B.2
Vorderingen
Voor de toepassing van dit besluit worden de
vorderingen op bovenvermelde rechtspersonen als vordering beschouwd, ongeacht
de contractuele looptijd, de oorsprong of de vorm ervan, als die vorderingen
tot doel hebben de eigen activiteiten van de boekhoudkundige entiteit te
bevorderen.
IV.C.1 Aandelen
Deze post omvat de
maatschappelijke rechten in andere rechtspersonen die geen
deelnemingsverhouding vormen en die ertoe strekken, door een duurzame en
specifieke band te scheppen met die rechtspersoon, de eigen activiteiten van de
boekhoudkundige entiteit te bevorderen.
IV.C.2 Vorderingen en
borgtochten in contanten
Onder die post worden opgenomen
:
1° de vorderingen, al dan niet belichaamd in effecten,
bestemd voor een duurzame ondersteuning van de activiteiten van andere
rechtspersonen dan de rechtspersonen, vermeld in post IV.A en
IV.B;
2° de borgtochten, in contanten gestort als
doorlopende waarborg, onder meer aan openbare besturen of
nutsbedrijven.
V. Vorderingen op meer dan één
jaar
Onder die post worden de vorderingen opgenomen met een
contractuele looptijd van meer dan één jaar. De vorderingen of de
gedeelten van de vorderingen met een looptijd van meer dan één
jaar, die binnen twaalf maanden vervallen, worden uit die post gelicht en,
naargelang van het geval, onder post VII.A of VII.B
opgenomen.
Naast de vorderingen waarvoor een titel bestaat,
worden de te ontvangen opbrengsten die tijdens het boekjaar of tijdens een
vorig boekjaar zijn ontstaan en waarvoor nog geen rechtstitel bestaat, eveneens
onder de overeenstemmende posten van deze rubriek opgenomen, als het bedrag
ervan vaststaat of met nauwkeurigheid kan worden geschat.
De
pro-rataopbrengsten worden evenwel onder de overlopende rekeningen
geboekt.
De vorderingen die voor de eigenaar of de verhuurder
ontstaan uit de overeenkomsten, vermeld in post III.D van de activa, worden
onder post V.B opgenomen.
VI. Voorraden en bestellingen in
uitvoering
Onder de post voorraden en bestellingen in
uitvoering kunnen de goederen worden opgenomen die door de boekhoudkundige
entiteit werden aangekocht of geproduceerd en die zich op het einde van het
boekjaar nog in stock bevinden.
Het karakteristieke van
projecten en bestellingen in uitvoering is dat de bestelde dienstprestaties
voldoende zijn omschreven en dat de prijs met de klant is overeengekomen. Het
betreft dienstprestaties en onderhandse werken die voor rekening van derden op
bestelling worden uitgevoerd en op het einde van het boekjaar nog niet
opgeleverd werden.
VII. Vorderingen op ten hoogste
één jaar
In deze rubriek worden de vorderingen
opgenomen waarvan de oorspronkelijke looptijd ten hoogste één
jaar bedraagt, evenals de vorderingen of de gedeelten van vorderingen waarvan
de oorspronkelijke looptijd mee dan één jaar bedraagt, maar die
binnen twaalf maanden vervallen.
Het tweede, derde en vierde
lid van de omschrijving van rubriek V. Vorderingen op meer dan
één jaar zijn van overeenkomstige toepassing op de vorderingen op
ten hoogste één jaar.
Onder post B. Overige
vorderingen worden onder meer de door belastingdiensten terug te betalen
belastingen vermeld.
VIII.
Geldbeleggingen
Onder die post worden onder meer de vorderingen
opgenomen op kredietinstellingen, uit termijndeposito's, alsmede de met
beleggingsdoeleinden verkregen effecten die niet het kenmerk hebben van
financiële vaste activa.
IX. Liquide
middelen
De liquide middelen omvatten, behalve de kasmiddelen
en de te incasseren vervallen waarden, alleen de tegoeden op zicht bij
kredietinstellingen.
X. Overlopende
rekeningen
Naast de bedragen, vermeld in artikel 61, worden
onder deze post de volgende bedragen opgenomen :
1° de over
te dragen kosten, dat wil zeggen de pro-ratakosten die werden gemaakt tijdens
het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar, maar die ten laste van een of meer
volgende boekjaren moeten worden gebracht;
2° de verworven
opbrengsten, dat wil zeggen de pro-rataopbrengsten die pas in de loop van een
volgend boekjaar zullen worden geïnd, maar die betrekking hebben op een
verstreken boekjaar.
§ 2. De inhoud van bepaalde
rubrieken van de passiva wordt als volgt gedefinieerd :
I.
Fondsen van de vereniging
Dit betreft het patrimonium dat
ontstaan is uit het beginvermogen en de permanente financiering van de
boekhoudkundige entiteit.
III.
Herwaarderingsmeerwaarden
Onder herwaarderingsmeerwaarden
moeten worden verstaan de in de rekeningen bijgeschreven, niet-gerealiseerde
meerwaarden op vaste activa, overeenkomstig artikelen 42, 43, 47 en
50.
IV. Bestemde fondsen
Het betreft de
overschotten die door het instellingsbestuur een welomschreven,
kwantificeerbare bestemming hebben gekregen in het kader van de onderwijs-,
onderzoeks- en dienstverleningsactiviteit van de boekhoudkundige
entiteit.
V. Overgedragen winst/verlies
Dit
zijn overschotten/tekorten waaraan het instellingsbestuur van de
boekhoudkundige entiteit geen welomschreven, kwantificeerbare bestemming heeft
gegeven.
VI. Kapitaalsubsidies
Deze post omvat
de kapitaalsubsidies die van overheidswege werden verkregen voor investeringen
in vaste activa.
De subsidies die worden aangewend voor de
financiering van nieuwe investeringen worden geleidelijk afgeboekt via
overboeking naar post I.D Lidgelden, schenkingen, legaten en subsidies, volgens
hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de vaste activa voor de verwerving
waarvan ze werden verkregen of, in voorkomend geval, ten bedrage van het saldo,
bij realisatie of buitengebruikstelling van de vaste activa in
kwestie.
Als kapitaalsubsidies worden aangewend ter dekking van
kapitaalaflossingen op eerder opgenomen investeringsleningen, moeten ze
toegerekend worden op de uitzonderlijke resultaten, rubriek VII.E Andere
uitzonderlijke opbrengsten.
Als kapitaalsubsidies worden
aangewend ter dekking van de interesten op eerder opgenomen
investeringsleningen, moeten ze toegerekend worden op de financiële
opbrengsten, rubriek IV.C Andere financiële
opbrengsten.
VII. Voorzieningen voor risico's en
kosten
VII.A Pensioenen en soortgelijke
verplichtingen
Onder die post worden de voorzieningen opgenomen
die door de boekhoudkundige entiteit worden gevormd om te voldoen aan de
verplichtingen inzake rust- en overlevingspensioen, brugpensioen en andere
pensioenen, alsook renten die ze ten opzichte van haar actuele of gewezen
contractuele personeel heeft aangegaan.
VIII. Schulden op meer
dan één jaar
Onder die post worden de schulden
opgenomen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één
jaar. De schulden of de gedeelten van de schulden op meer dan één
jaar die binnen twaalf maanden vervallen, worden uit deze rubriek gelicht en
overgebracht naar rubriek IX.A.
De te betalen kosten die in de
loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar werden gemaakt en waarvoor nog
geen titel bestaat, maar waarvan het bedrag vaststaat of met nauwkeurigheid kan
worden geschat, worden hier onder de overeenkomstige post geboekt. De
pro-ratakosten worden evenwel onder de overlopende rekeningen
geboekt.
De verplichtingen die voortvloeien uit achtergestelde
leningen, obligatieleningen, leasing of soortgelijke overeenkomsten, worden
vermeld onder de daarvoor bestemde posten, ook al zijn ze aangegaan tegenover
kredietinstellingen of leveranciers of worden ze door een handelseffect
vertegenwoordigd.
Onder de schulden ten aanzien van
kredietinstellingen worden onder meer de orderbriefjes (promessen) opgenomen
die door de boekhoudkundige entiteit werden onderschreven op naam of aan de
order van een kredietinstelling, alsmede de schulden aan kredietinstellingen
uit hoofde van bankaccepten die door de boekhoudkundige entiteit in omloop
werden gebracht, ook al vinden ze hun oorsprong in de aankoop van goederen en
diensten.
IX. Schulden op ten hoogste één
jaar
Het tweede tot en met het vierde lid VIII. Schulden op
meer dan één jaar zijn van overeenkomstige
toepassing.
X. Overlopende rekeningen
Naast de
bedragen, vermeld in artikel 53, § 2, worden onder die post de volgende
bedragen opgenomen :
1° de toe te rekenen kosten, dat wil
zeggen de pro-ratakosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald,
maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar;
2°
de over te dragen opbrengsten, dat wil zeggen de pro-rataopbrengsten die in de
loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn geïnd, maar die
betrekking hebben op een later boekjaar.
Onderafdeling II. - Inhoud van bepaalde
rubrieken van de resultatenrekening
Art. 72.
De inhoud van bepaalde rubrieken
van de resultatenrekening wordt als volgt gedefinieerd :
I.
Bedrijfsopbrengsten
I.A Omzet (Opbrengsten, verbonden aan
onderwijs, onderzoek en dienstverlening)
Onder die post worden
de opbrengsten opgenomen die de boekhoudkundige entiteit genereert in het kader
van haar normale decretale opdrachten van onderwijs, onderzoek en
dienstverlening.
I.A.1
Werkingsuitkeringen
I.A.2 Studiegelden en
inschrijvingsgelden
I.A.3 Opbrengsten uit onderwijsactiviteiten
en verkoop
I.A.4 Sociale toelagen
I.A.5
Dienstverlening en onderzoek op contractuele basis
I.A.6
Toegekende kortingen
I.A.7 Overige
I.B
Wijziging in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in
bestellingen in uitvoering (toename +, afname -)
Deze post
wordt gebruikt voor de toepassing van onder meer artikel 71, § 1, VI.
Voorraden en bestellingen in uitvoering, tweede lid.
I.C
Geproduceerde vaste activa
I.D Lidgelden, schenkingen,
inbrengen om niet, legaten en subsidies
I.E Andere
bedrijfsopbrengsten
Onder die post worden de van derden
ontvangen en met de activiteiten verbonden opbrengsten opgenomen die
:
1°) niet hun oorsprong vinden in de onder I.A vermelde
activiteiten van de boekhoudkundige entiteit;
2°) niet als
een financiële of uitzonderlijke opbrengst kunnen worden
aangemerkt.
Onder die post worden eveneens de meerwaarden
opgenomen die werden verwezenlijkt bij de realisatie van handelsvorderingen en
de meerwaarden op materiële vaste activa die gerealiseerd worden in het
kader van de gewone activiteiten van de boekhoudkundige
entiteit.
II. Bedrijfskosten
II.A
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
Na aftrek van de
toegestane kortingen en van de btw, voor zover die aftrekbaar is, worden onder
deze posten de aankopen opgenomen van :
1°
grondstoffen;
2° hulpstoffen;
3°
diensten, werken en studies, voor zover die een rechtstreekse invloed hebben op
de vervaardigingsprijs van de geproduceerde goederen en
diensten;
4° algemene
onderaannemingen;
5° onroerende goederen, bestemd voor de
verkoop;
6° de voorraadwijzigingen met betrekking tot de
hiervoor vermelde aankopen.
II.B Diensten en diverse
goederen
Na aftrek van de toegestane kortingen en van de
belasting over de toegevoegde waarde, voor zover die aftrekbaar is, worden
onder die post de kosten opgenomen die verbonden zijn aan de dienstverlening of
de levering van goederen door derden in het kader van de activiteiten van de
boekhoudkundige entiteit, tenzij die kosten onder rubriek II.A of II.C moeten
worden geboekt.
De vergoedingen van uitzendkrachten en ter
beschikking van de boekhoudkundige entiteit gestelde personen worden eveneens
onder deze post opgenomen, evenals de rechtstreekse en onrechtstreekse
bezoldigingen en pensioenen van bestuurders, die niet worden toegekend op grond
van een arbeidsovereenkomst.
II.D Afschrijvingen en
waardeverminderingen op oprichtingskosten en op immateriële en
materiële vaste activa
Onder die post worden de
afschrijvingen en de waardeverminderingen opgenomen die werden geboekt op
oprichtingskosten - andere dan de kosten bij uitgifte van leningen en het
disagio - en op immateriële en materiële vaste activa, tenzij die
afschrijvingen en waardeverminderingen wegens hun uitzonderlijke aard als
uitzonderlijke kosten moeten worden geboekt (post VIII.A).
De
terugnemingen van afschrijvingen of van waardeverminderingen worden niet onder
deze post opgenomen, maar worden geboekt onder de uitzonderlijke opbrengsten
(post VII.A).
II.E Waardeverminderingen op voorraden,
bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen
-)
Onder die post worden de waardeverminderingen opgenomen die
werden geboekt op voorraden of op handelsvorderingen als vermeld in post V.A en
VII.A.
De terugnemingen van op voorraden of op
handelsvorderingen geboekte waardeverminderingen worden op deze post
aangerekend. Voor de voorraden moet die aanrekening niet gebeuren als de
toepassing van een van de waarderingsmethoden, vermeld in artikel 30, ertoe
leidt dat bij de waardebepaling van de uitgaande voorraden rekening wordt
gehouden met tijdens vorige boekjaren geboekte
waardeverminderingen.
II.F Voorzieningen voor risico's en
kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -)
Onder
die post worden in overeenstemming met hoofdstuk IV, afdeling IV, de volgende
bedragen opgenomen, voor zover ze een bedrijfsmatig karakter hebben
:
1° de voorzieningen, gevormd voor risico's en
verplichtingen van de boekhoudkundige entiteit;
2° de
bestedingen van voorzieningen voor risico's en kosten die vroeger werden
gevormd, voor zover die risico's en verplichtingen aanleiding hebben gegeven
tot kosten;
3° de terugnemingen van voorzieningen voor
risico's en kosten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd voor gewone
risico's en verplichtingen van de boekhoudkundige entiteit, en die overtollig
zijn gebleken.
II.G Andere bedrijfskosten
Onder
die post worden de aan derden betaalde of verschuldigde kosten opgenomen die
verbonden zijn aan de activiteiten van de boekhoudkundige entiteit, en die
:
1° niet hun oorsprong vinden in een dienstverlening of
een levering door derden, binnen het kader van de gewone activiteiten van de
boekhoudkundige entiteit;
2° niet als financiële of
uitzonderlijke kosten kunnen worden aangemerkt.
In het
bijzonder worden onder die post de belastingen opgenomen die als bedrijfskosten
moeten worden aangemerkt, zoals de onroerende voorheffing, de belasting op de
voertuigen, de belasting op drijfkracht of op tewerkgesteld personeel, de
accijnsrechten, de roerende voorheffing, de gemeente-, provincie- en
gewestbelastingen, de rechtspersonenbelasting, de
uitvoerheffingen.
Onder die post worden eveneens de
minderwaarden opgenomen die werden geboekt bij de realisatie van
handelsvorderingen, tenzij die minderwaarden gelijk zijn aan het disconto. Het
disconto wordt geboekt onder post V.C Andere financiële kosten, en de
minderwaarden op materiële vaste activa die gerealiseerd worden in het
kader van de gewone activiteiten van de boekhoudkundige
entiteit.
IV. Financiële opbrengsten
IV.B
Opbrengsten uit vlottende activa
Onder die post worden de
opbrengsten (interesten, dividenden, enzovoort) uit activa opgenomen die
opgenomen zijn onder post V, VII, VIII, IX en X.
IV.C Andere
financiële opbrengsten
De volgende bedragen worden onder
die post opgenomen :
1° de meerwaarden, verwezenlijkt bij
de realisatie van vorderingen, andere dan handelsvorderingen, van
geldbeleggingen en van liquide middelen;
2° de
wisselresultaten en de resultaten uit de omrekening van vreemde valuta, tenzij
die specifiek verbonden zijn aan een andere post van de resultatenrekening. In
dit laatste geval mogen ze onder die post worden
opgenomen;
3° alle opbrengsten van financiële aard die
geen verband houden met welbepaalde activa, onder meer de kapitaalsubsidies;
aangewend ter dekking van de rentelasten op eerder opgenomen
investeringsleningen.
V. Financiële
kosten
V.A Kosten van schulden
De volgende
bedragen worden onder die post opgenomen :
1° de
interesten, de commissies en de kosten, verbonden aan
schulden;
2° de afschrijving van de kosten bij uitgifte van
leningen en van het disagio.
De geactiveerde interesten worden
afgetrokken van het bedrag van de onder deze post opgenomen
kosten.
V.B Waardeverminderingen op andere vlottende activa dan
die welke opgenomen zijn onder II.E (toevoegingen +, terugnemingen
-)
Onder die post worden de waardeverminderingen opgenomen die
geboekt zijn op andere vorderingen dan handelsvorderingen, op geldbeleggingen
en op liquide middelen. De terugnemingen van waardeverminderingen op die
vlottende activa worden eveneens onder deze post geboekt.
V.C
Andere financiële kosten
Onder die post worden alle kosten
van financiële aard opgenomen die niet werden geboekt onder de post V.A of
V.B, en in het bijzonder :
1° de minderwaarden,
verwezenlijkt bij de realisatie van vorderingen andere dan handelsvorderingen,
van geldbeleggingen en van liquide middelen;
2° het
disconto ten laste van de boekhoudkundige entiteit bij het verhandelen van
vorderingen (een wissel, een warrant, een factuur,
enzovoort);
3° de wisselresultaten en de resultaten uit de
omrekening van vreemde valuta, tenzij die specifiek verbonden zijn aan een
andere post van de resultatenrekening. In dat laatste geval mogen ze onder die
post worden opgenomen;
4° de kosten betreffende posten van
het eigen vermogen;
5° de commissies en financiële
kosten.
VII. Uitzonderlijke opbrengsten
VII.A
Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële
en materiële vaste activa
Onder die post worden de
volgende bedragen opgenomen :
1° de met toepassing van
artikelen 47 en 50, § 1, derde en vierde lid, verrichte terugnemingen van
afschrijvingen die tijdens een vorig boekjaar werden
geboekt;
2° de terugnemingen van waardeverminderingen die
tijdens een vorig boekjaar werden geboekt op immateriële en materiële
vaste activa en die te hoog zijn gebleken.
VII.C Terugneming
van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten
Onder
die post worden de terugnemingen opgenomen van voorzieningen voor risico's en
kosten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd en die te hoog zijn
gebleken, tenzij het gaat om voorzieningen die werden gevormd voor risico's en
kosten die verband houden met de gewone activiteiten van de boekhoudkundige
entiteit.
VII.D Meerwaarden bij de realisatie van vaste
activa
Onder die post worden de meerwaarden opgenomen die
worden verwezenlijkt bij de realisering van vaste activa. Gaat het om
materiële vaste activa, dan mogen die meerwaarden onder post I.D. Andere
bedrijfsopbrengsten worden opgenomen als de realisering past in de gewone
activiteiten van de boekhoudkundige entiteit. Dat laatste zal blijken uit de
regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het normale karakter
daarvan.
VII. E Andere uitzonderlijke
opbrengsten
Onder deze rubriek wordt onder meer het gedeelte
van de kapitaalsubsidies geboekt dat aangewend wordt ter dekking van de
kapitaalsaflossingen op eerder opgenomen
investeringsleningen.
VIII. Uitzonderlijke
kosten
VIII.A Uitzonderlijke afschrijvingen en
waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en
materiële vaste activa
Voor zover ze van uitzonderlijke
aard zijn, worden onder deze post de afschrijvingen en waardeverminderingen
opgenomen, vermeld in artikel 16, § 2, artikel 47, § 1, tweede lid,
en § 2, en in artikel 50, § 1, tweede lid en §
2.
VIII.C Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten
(toevoegingen +, bestedingen -)
Onder die post worden de
voorzieningen opgenomen die werden gevormd voor risico's en kosten die geen
verband houden met de gewone activiteiten van de boekhoudkundige
entiteit.
VIII.D Minderwaarden bij de realisatie van vaste
activa
Onder die post worden de minderwaarden opgenomen die
worden geboekt bij de realisering van vaste activa. Gaat het om
immateriële of materiële vaste activa, dan mogen die minderwaarden
onder de post II.G. Andere bedrijfskosten worden opgenomen als de realisering
past in de gewone activiteiten van de boekhoudkundige entiteit. Dat laatste zal
blijken uit de regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het
normale karakter daarvan.
Onderafdeling III. - Inhoud van bepaalde
verplichte vermeldingen in de toelichting
Art. 73.
De inhoud van bepaalde verplichte
vermeldingen in de toelichting wordt gedefinieerd als volgt : niet in de balans
opgenomen rechten en verplichtingen
00 Zekerheden, gesteld door
derden voor rekening van de boekhoudkundige entiteit
Op deze
rekening worden de zakelijke of persoonlijke zekerheden geboekt die door derden
voor de crediteuren van de boekhoudkundige entiteit zijn gesteld, als waarborg
voor de voldoening van actuele of potentiële schulden of verplichtingen
die de boekhoudkundige entiteit jegens hen heeft aangegaan.
01
Persoonlijke zekerheden, gesteld voor rekening van derden
Op
deze rekening worden de persoonlijke zekerheden geboekt die door de
boekhoudkundige entiteit voor derden zijn gesteld of onherroepelijk beloofd als
waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden, en
verplichtingen die de derden hebben aangegaan jegens andere schuldeisers dan de
boekhoudkundige entiteit zelf.
De wisselverplichtingen zijn die
welke voor de boekhoudkundige entiteit voortvloeien uit door haar getrokken,
geëndosseerde of voor aval getekende wissels in omloop, met uitzondering
van de door de boekhoudkundige entiteit getrokken
bankaccepten.
02 Zakelijke zekerheden, gesteld op eigen
activa
Op deze rekening worden de zakelijke zekerheden geboekt
waarmee de boekhoudkundige entiteit haar eigen activa heeft bezwaard of die ze
onherroepelijk heeft beloofd voor de voldoening van actuele of potentiële
schulden en verplichtingen van zichzelf of van derden.
In
rekening 021 en 023 betreffende de zekerheidstellingen moet in voorkomend geval
een onderscheid worden gemaakt tussen de soorten van bezwaarde
activa.
03 Ontvangen zekerheden
Op deze
rekening worden de zakelijke en persoonlijke zekerheden geboekt die de
boekhoudkundige entiteit heeft ontvangen voor de voldoening van actuele of
potentiële schulden en verplichtingen die derden jegens haar hebben
aangegaan, met uitzondering van zekerheidstellingen en borgtochten in
contanten.
04 Goederen en waarden, gehouden door derden in hun
naam, maar ten bate en op risico van de boekhoudkundige
entiteit
Op deze rekening worden de goederen en waarden geboekt
die ten opzichte van derden aan een ander toebehoren en waarvan de
boekhoudkundige entiteit het risico draagt, maar er tevens de opbrengsten uit
int, zoals de overeenkomsten tot het houden van een deelneming,als die goederen
en waarden niet mogen worden opgenomen in de balans.
05
Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa
Op die
rekening worden als verplichtingen tot aankoop geboekt de geplaatste
bestellingen en de verplichtingen met optie van derden, en als verplichtingen
tot verkoop de ontvangen bestellingen en de opties die aan derden op
bezittingen van de boekhoudkundige entiteit zijn verleend.
De
verplichtingen tot aankoop evenals de verplichtingen tot verkoop die tot de
activiteiten van de boekhoudkundige entiteit behoren en haar vermogen of
resultaat niet aanmerkelijk beïnvloeden, hoeven niet te worden
geboekt.
06 Termijnovereenkomsten
Op deze
rekening worden in de daartoe aangelegde rekeningen de koop- en
verkoopovereenkomsten op termijn betreffende goederen en vreemde deviezen
geboekt, alsmede de daartegenoverstaande betalingsverplichtingen en
vorderingen.
07 Goederen en waarden van derden, gehouden door
de boekhoudkundige entiteit
Op deze rekening worden de volgende
bedragen in afzonderlijke rekeningen geboekt :
1° de
gebruiksrechten op lange termijn betreffende goederen die aan derden toebehoren
en de daartegenoverstaande verplichtingen, voor zover die rechten en
verplichtingen niet in de balans worden vermeld;
2° de
goederen en waarden van derden die aan de boekhoudkundige entiteit in bewaring,
in consignatie of in bewerking zijn gegeven, alsmede de daartegenoverstaande
verplichtingen jegens deponenten en committenten;
3° de
goederen en waarden die de boekhoudkundige entiteit uit anderen hoofde voor
rekening of ten bate en op risico van derden onder zich houdt, alsmede de
daartegenoverstaande verplichtingen.
09 Diverse rechten en
verplichtingen
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 74.
Bij het begin van het eerste boekjaar
waarin dit besluit voor een boekhoudkundige entiteit van toepassing wordt, moet
een beginbalans opgesteld worden, in overeenstemming met de bepalingen van dit
besluit en met het schema dat is opgenomen in bijlage I bij dit
besluit.
Elke boekhoudkundige entiteit legt haar beginbalans
ter certificatie voor aan de bedrijfsrevisor, waarna ze aan de commissaris van
de Vlaamse Regering wordt bezorgd.
Voor de resultatenrekening
en de toelichting per 31 december van het eerste boekjaar gelden de bepalingen,
vermeld in artikel 66 en 70.
Art. 75.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 15
november 1995 betreffende de beleidsboekhouding, de jaarrekening en het
rekeningenstelsel voor de hogescholen en de VZW's sociale voorzieningen,
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, wordt
opgeheven.
Art. 76.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari
2008.
Art. 77.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
BIJLAGEN
Bijlage 1Jaarrekening
Bijlage 2Minimumindeling van het rekeningenstelsel