Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de globale
puntenenveloppe in het secundair onderwijs
goedkeuringsdatum
04 SEPTEMBER 2009
publicatiedatum
B.S.16/10/2009
datum laatste wijziging
14/12/2022
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)
(2)
B.Vl.R. van 15/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
(3)
B.Vl.R. van 20/06/2014 (B.S. 02/10/2014)
(4)
B.Vl.R. van 12/06/2015 (B.S. 06/07/2015)
(5)
B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen
om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs,
artikel 40quinquies, § 1, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998,
vervangen bij het decreet van 8 mei 2009;
Gelet
op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding, artikel 36ter, § 1, ingevoegd bij het decreet
van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 8 mei 2009;
Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen
met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van
25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, artikel 95 tot en met artikel
98, artikel 99bis, § 3 en § 4 en artikel 99ter, § 3, vervangen
bij het decreet van 8 mei 2009;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2002 houdende maatregelen
betreffende het prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige
administratieve standen en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend
personeel tewerkgesteld in het gewoon en buitengewoon secundair
onderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
Regering van 22 juli 2005 betreffende het onderwijzend en het ondersteunend
personeel in het gewoon secundair onderwijs;
Gelet
op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende de
berekening van de puntenenveloppe voor het ondersteunend personeel in het
buitengewoon secundair onderwijs;
Gelet op het
advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei
2009;
Gelet op protocol nr. 699 van 5 juni 2009
houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de
gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling
Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op protocol
nr. 465 van 5 juni 2009 houdende de conclusies van de onderhandelingen die
werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in
het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités
in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op
advies 46.952/1 van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2009, met toepassing
van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van
State, gecoördineerd op 12 januari 1975;
Op
voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en
Brussel;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.
Dit besluit heeft betrekking op de
berekening en de aanwending van de globale puntenenveloppe in het gewoon en
buitengewoon secundair onderwijs
[, als vermeld in
artikel 24 tot en
met 31 van de codex secundair
onderwijs]
.
Art. 2.
[...]
HOOFDSTUK II. - Berekening van de globale
puntenenveloppe
Art. 3.
Met het oog op de berekening van de
globale puntenenveloppe worden de respectieve aantallen punten en
coëfficiënten als volgt vastgesteld :
1° het
aantal punten, vermeld in
[artikel 25, § 2, van de codificatie betreffende
het secundair onderwijs]
, bedraagt 120;
2° het aantal
punten, vermeld in
[artikel 25, § 3, van de codificatie betreffende het
secundair onderwijs]
, bedraagt 120;
3° het aantal punten,
vermeld in
[artikel 25, § 4, van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs]
, bedraagt 120;
4° het aantal punten, vermeld in
[artikel 25, § 5, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
bedraagt 120;
5° het aantal punten, vermeld in
[artikel 25,
§ 6, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
6° het aantal punten, vermeld in
[artikel 25, §
7, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
7° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 25,
§ 9, 1°, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
bedraagt :
a) 0,2971 voor een instelling die recht heeft op
extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
b) 0,2851 voor een
instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke
onderwijskansen;
8° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 25, § 9, 2°, van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs]
, bedraagt :
a) 0,3025 voor een instelling die recht
heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
b) 0,2902
voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke
onderwijskansen;
9° de instelling vermeld in
[artikel 25,
§ 9, 3°, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt, recht op een
bijkomend aantal punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal
leerlingen met volgende coëfficiënt :
a) als het
totale aantal leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
b)
als het totale aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 :
0,98;
c) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 160
en 219 : 1,025;
d) als het totale aantal leerlingen varieert
tussen 220 en 319 : 0,95;
e) als het totale aantal leerlingen
varieert tussen 320 en 399 : 0,97;
f) als het totale aantal
leerlingen varieert tussen 400 en 449 : 0,98;
g) als het totale
aantal leerlingen varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
h) als het
totale aantal leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
i)
als het totale aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 :
0,92;
j) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 680
en 699 : 0,88;
k) als het totale aantal leerlingen varieert
tussen 700 en 729 : 0,87;
l) als het totale aantal leerlingen
varieert tussen 730 en 759 : 0,85;
m) als het totale aantal
leerlingen varieert tussen 760 en 799 : 0,84;
n) vanaf een
totaal aantal leerlingen van 800 : 0,83;
10° de
coëfficiënt, vermeld in
[artikel 25, § 10, 1°, van de
codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
0,02316074;
11° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 25, § 10, 2°, van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs]
, bedraagt 0,02364658;
12° de
coëfficiënt, vermeld in
[artikel 25, § 10, 3°, van de
codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
0,07666553;
13° het aantal punten, vermeld in
[artikel 25,
§ 12, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120 punten;
14° het aantal punten, vermeld in
[artikel 26,
§ 2, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
15° het aantal punten, vermeld in
[artikel 26, §
3, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
16° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 26,
§ 4, 1°, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
bedraagt :
a) 0,2857 voor een instelling die recht heeft op
extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
b) 0,2741 voor een
instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke
onderwijskansen;
17° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 26, § 4, 2°, van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs]
, bedraagt :
a) 0,2651 voor een instelling die recht
heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
b) 0,2544
voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke
onderwijskansen;
18° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 26, § 5, 1°, van de codificatie betreffende het secundair
onderwijs]
, bedraagt 0,02316074;
19° de
coëfficiënt, vermeld in
[artikel 26, § 5, 2°, van de
codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
0,01970700;
20° het aantal punten, vermeld in
[artikel 26,
§ 6, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt 120
punten;
21° het aantal punten, vermeld in
[artikel 27,
§ 2, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
22° het aantal punten, vermeld in
[artikel 27, §
3, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120;
23° de instelling vermeld in
[artikel 27, § 4,
van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, met uitzondering van
de ziekenhuisschool, heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt,
recht op punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met
volgende coëfficiënt :
a) als het totale aantal
leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
b) als het totale
aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 : 0,98;
c) als het
totale aantal leerlingen varieert tussen 160 en 219 : 1,025;
d)
als het totale aantal leerlingen varieert tussen 220 en 319 :
0,95;
e) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 320
en 399 : 0,97;
f) als het totale aantal leerlingen varieert
tussen 400 en 449 : 0,98;
g) als het totale aantal leerlingen
varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
h) als het totale aantal
leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
i) als het totale
aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 : 0,92;
j) als het
totale aantal leerlingen varieert tussen 680 en 699 : 0,88;
k)
als het totale aantal leerlingen varieert tussen 700 en 729 :
0,87;
l) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 730
en 759 : 0,85;
m) als het totale aantal leerlingen varieert
tussen 760 en 799 : 0,84;
n) vanaf een totaal aantal leerlingen
van 800 : 0,83;
24° de coëfficiënt, vermeld in
[artikel 27, § 5, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
bedraagt 0,07666553;
25° het aantal punten, vermeld in
[artikel 28, § 2, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
bedraagt 120;
26° het aantal punten, vermeld in
[artikel
28, § 3, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, bedraagt
120.
HOOFDSTUK III. - Aanwending van de globale
puntenenveloppe
Art. 4.
In een instelling van het gewoon secundair
onderwijs kunnen met punten van de globale puntenenveloppe, vermeld in artikel
3, en rekening houdend met de bepalingen van
[artikel 29 tot en met artikel 31
van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
, personeelsleden worden
aangesteld in :
1° de volgende wervingsambten van het
bestuurs- en onderwijzend personeel :
a)
leraar;
b) godsdienstleraar;
c)
begeleider;
2° de volgende selectie- en bevorderingsambten
van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
a)
adjunct-directeur;
b) coördinator;
c)
technisch adviseur;
d) technisch
adviseur-coördinator;
3° de volgende wervingsambten
van het ondersteunend personeel :
a) administratief
medewerker;
b) opvoeder.
Art. 5.
In een instelling van het buitengewoon
secundair onderwijs kunnen met de punten van de globale puntenenveloppe,
vermeld in artikel 3, en rekening houdend met de bepalingen van
[artikel 29 tot
en met artikel 31 van de codificatie betreffende het secundair onderwijs]
,
personeelsleden worden aangesteld in :
1° de volgende
wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
a) godsdienstleraar;
b) leraar algemene en
sociale vorming;
c) leraar algemene en sociale vorming,
specialiteit lichamelijke opvoeding;
d) leraar algemene en
sociale vorming, compensatietechniek-braille in type 6;
e)
leraar beroepsgerichte vorming;
f) leraar niet-confessionele
zedenleer;
2° de volgende selectie- en bevorderingsambten
van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
a)
adjunct-directeur;
b) technisch adviseur;
c)
technisch adviseur-coördinator;
3° de volgende
wervingsambten van het ondersteunend personeel :
a)
administratief medewerker;
b) opvoeder;
4°
de volgende wervingsambten van het paramedisch personeel :
a)
ergotherapeut;
b) kinderverzorger;
c)
kinesitherapeut;
d) logopedist;
e)
verpleger;
5° het wervingsambt van arts in het medisch
personeel;
6° het wervingsambt van orthopedagoog in het
orthopedagogisch personeel;
7° het wervingsambt van
psycholoog in het psychologisch personeel;
8° het
wervingsambt van maatschappelijk werker in het sociaal
personeel.
Art. 6.
§ 1.
[ Als een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor de oprichting
van een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, worden de punten op de volgende wijze
in rekening gebracht:
uren opdracht | 63 punten ssc. 122, 200, 201, 202 of 203 | 82 punten
ssc. 100, 104, 106, 123, 125, 126, 158, 163, 164 of 208 | 120 punten
ssc. 542 |
| aantal punten | aantal punten | aantal punten |
1 | 2 | 2 | 3 |
2 | 4 | 5 | 7 |
3 | 5 | 7 | 10 |
4 | 7 | 9 | 13 |
5 | 9 | 11 | 17 |
6 | 11 | 14 | 20 |
7 | 12 | 16 | 23 |
8 | 14 | 18 | 27 |
9 | 16 | 21 | 30 |
10 | 18 | 23 | 33 |
11 | 19 | 25 | 37 |
12 | 21 | 27 | 40 |
13 | 23 | 30 | 43 |
14 | 25 | 32 | 47 |
15 | 26 | 34 | 50 |
16 | 28 | 36 | 53 |
17 | 30 | 39 | 57 |
18 | 31,5 | 41 | 60 |
19 | 33 | 43 | 63 |
20 | 35 | 46 | 67 |
21 | 37 | 48 | 70 |
22 | 39 | 50 | 73 |
23 | 40 | 52 | 77 |
24 | 42 | 55 | 80 |
25 | 44 | 57 | 83 |
26 | 46 | 59 | 87 |
27 | 47 | 62 | 90 |
28 | 49 | 64 | 93 |
29 | 51 | 66 | 97 |
30 | 53 | 68 | 100 |
31 | 54 | 71 | 103 |
32 | 56 | 73 | 107 |
33 | 58 | 75 | 110 |
34 | 60 | 77 | 113 |
35 | 61 | 80 | 117 |
36 | 63 | 82 | 120 |
]
§ 2. Als een personeelslid wordt belast
met een betrekking in uitvoering van een volgende beslissing of procedure,
bedraagt, in afwijking op paragraaf 1, de puntenwaarde van een voltijdse
betrekking steeds 63 punten en van een halftijdse betrekking steeds 31,5 punten
:
1° een beslissing van Medex als vermeld in
artikel 5, § 1bis en §
1ter, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het
onderwijs-III;
2° een procedure voor reïntegratie als
vermeld in artikel 5, § 1quater van het decreet van 9 april 1992
betreffende het onderwijs-III.
§ 3.
[Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.]
Art. 7.
Als een instelling voor gewoon of
buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor een betrekking in een
selectie- of bevorderingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel,
worden 60 punten in rekening gebracht voor een halftijdse betrekking en 120
punten voor een voltijdse betrekking.
Art. 8.
§ 1. Als een instelling voor gewoon
secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor
een betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel,
worden de volgende punten in rekening gebracht :
1° als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt
aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 501, worden de volgende punten in
rekening gebracht :
uren opdracht | ssc 501 in 20sten | ssc 501 in 21sten | ssc 501 in 22sten | ssc 501 in 24sten | ssc 501 in 29sten |
| aantal punten | aantal punten | aantal punten | aantal punten | aantal punten |
1 | 6 | 6 | 6 | 5 | 4 |
2 | 13 | 12 | 11 | 11 | 9 |
3 | 19 | 18 | 17 | 16 | 13 |
4 | 25 | 24 | 23 | 21 | 17 |
5 | 32 | 30 | 29 | 26 | 22 |
6 | 38 | 36 | 34 | 32 | 26 |
7 | 44 | 42 | 40 | 37 | 30 |
8 | 50 | 48 | 46 | 42 | 35 |
9 | 57 | 54 | 52 | 47 | 39 |
10 | 63 | 60 | 57 | 53 | 43 |
11 | 69 | 66 | 63 | 58 | 48 |
12 | 76 | 72 | 69 | 36 | 52 |
13 | 82 | 78 | 74 | 68 | 56 |
14 | 88 | 84 | 80 | 74 | 61 |
15 | 95 | 90 | 86 | 79 | 65 |
16 | 101 | 96 | 92 | 84 | 70 |
17 | 107 | 102 | 97 | 89 | 74 |
18 | 113 | 108 | 103 | 95 | 78 |
19 | 120 | 114 | 109 | 100 | 83 |
20 | 126 | 120 | 115 | 105 | 87 |
21 | - | 126 | 120 | 110 | 91 |
22 | - | - | 126 | 116 | 96 |
23 | - | - | - | 121 | 100 |
24 | - | - | - | 126 | 104 |
25 | - | - | - | - | 109 |
26 | - | - | - | - | 113 |
27 | - | - | - | - | 117 |
28 | - | - | - | - | 122 |
29 | - | - | - | - | 126 |
2° als een betrekking wordt opgericht waarin
een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal
dan salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht
:
uren opdracht | ssc andere dan 501 in 20sten | ssc andere dan 501 in 21sten | ssc andere dan 501 in 22sten | ssc andere dan 501 in 24sten | ssc andere dan 501 in 29sten |
| aantal punten | aantal punten | aantal punten | aantal punten | aantal punten |
1 | 4 | 4 | 4 | 4 | 3 |
2 | 9 | 8 | 8 | 7 | 6 |
3 | 13 | 12 | 12 | 11 | 9 |
4 | 17 | 16 | 15 | 14 | 12 |
5 | 21 | 20 | 19 | 18 | 15 |
6 | 26 | 24 | 23 | 21 | 18 |
7 | 30 | 28 | 27 | 25 | 21 |
8 | 34 | 32 | 31 | 28 | 23 |
9 | 38 | 36 | 35 | 32 | 26 |
10 | 42 | 40 | 39 | 35 | 29 |
11 | 47 | 45 | 42 | 39 | 32 |
12 | 51 | 49 | 46 | 42 | 35 |
13 | 55 | 53 | 50 | 46 | 38 |
14 | 60 | 57 | 54 | 50 | 41 |
15 | 64 | 61 | 58 | 53 | 44 |
16 | 68 | 65 | 62 | 57 | 47 |
17 | 72 | 69 | 66 | 60 | 50 |
18 | 77 | 73 | 70 | 64 | 53 |
19 | 81 | 77 | 73 | 67 | 56 |
20 | 85 | 81 | 77 | 71 | 59 |
21 | - | 85 | 81 | 74 | 62 |
22 | - | - | 85 | 78 | 64 |
23 | - | - | - | 81 | 67 |
24 | - | - | - | 85 | 70 |
25 | - | - | - | - | 73 |
26 | - | - | - | - | 76 |
27 | - | - | - | - | 79 |
28 | - | - | - | - | 82 |
29 | - | - | - | - | 85 |
§ 2. Als in toepassing van § 1 een
betrekking wordt opgericht in een wervingsambt van leraar, wordt de opdracht
gelijkgesteld met een vak of specialiteit in functie van het bekwaamheidsbewijs
van het personeelslid dat in de betrekking wordt
aangesteld.
§ 3. Als een instelling voor gewoon
secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor
een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, gelden de
puntenwaarden, vermeld in artikel 6, §
1.
Art. 9.
Als een instelling voor buitengewoon
secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie, worden
de volgende punten in rekening gebracht voor een betrekking in :
1° een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend
personeel : de puntenwaarden vermeld in artikel 8;
2° een
wervingsambt van het ondersteunend personeel : de puntenwaarden vermeld in
artikel 6, § 1;
3° een wervingsambt van het
paramedisch personeel, medisch personeel, orthopedagogisch personeel,
psychologisch personeel of van het sociaal personeel :
a) als
een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat
recht heeft op salarisschaal 542 of salarisschaal 501, worden de volgende
punten in rekening gebracht :
uren opdracht | ssc 542 in 32sten | ssc 501 in 32sten |
| aantal punten | aantal punten |
1 | 4 | 4 |
2 | 8 | 8 |
3 | 11 | 12 |
4 | 15 | 16 |
5 | 19 | 20 |
6 | 23 | 24 |
7 | 26 | 28 |
8 | 30 | 32 |
9 | 34 | 35 |
10 | 38 | 39 |
11 | 41 | 43 |
12 | 45 | 47 |
13 | 49 | 51 |
14 | 53 | 55 |
15 | 56 | 59 |
16 | 60 | 63 |
17 | 64 | 67 |
18 | 68 | 71 |
19 | 71 | 75 |
20 | 75 | 79 |
21 | 79 | 83 |
22 | 83 | 87 |
23 | 86 | 91 |
24 | 90 | 95 |
25 | 94 | 98 |
26 | 98 | 102 |
27 | 101 | 106 |
28 | 105 | 110 |
29 | 109 | 114 |
30 | 113 | 118 |
31 | 113 | 118 |
32 | 120 | 126 |
b) als een betrekking wordt opgericht waarin een
personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een salarisschaal 143, worden
de volgende punten in rekening gebracht :
uren opdracht | ssc 143 in 32sten |
| aantal punten |
1 | 2 |
2 | 4 |
3 | 6 |
4 | 8 |
5 | 10 |
6 | 12 |
7 | 14 |
8 | 16 |
9 | 18 |
10 | 20 |
11 | 22 |
12 | 24 |
13 | 26 |
14 | 28 |
15 | 30 |
16 | 32 |
17 | 33 |
18 | 35 |
19 | 37 |
20 | 39 |
21 | 41 |
22 | 43 |
23 | 45 |
24 | 47 |
25 | 49 |
26 | 51 |
27 | 53 |
28 | 55 |
29 | 57 |
30 | 59 |
31 | 61 |
32 | 63 |
c) als een betrekking wordt opgericht waarin een
personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan
salarisschaal 143, 542 of 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :
uren opdracht | ssc andere dan 143, 542 of 501 in 30sten
| ssc andere dan 143, 542 of 501 in
32sten |
| aantal punten | aantal punten |
1 | 3 | 3 |
2 | 6 | 5 |
3 | 9 | 8 |
4 | 11 | 11 |
5 | 14 | 13 |
6 | 17 | 16 |
7 | 20 | 19 |
8 | 23 | 21 |
9 | 26 | 24 |
10 | 28 | 27 |
11 | 31 | 29 |
12 | 34 | 32 |
13 | 37 | 35 |
14 | 40 | 37 |
15 | 43 | 40 |
16 | 45 | 43 |
17 | 48 | 45 |
18 | 51 | 48 |
19 | 54 | 50 |
20 | 57 | 53 |
21 | 60 | 56 |
22 | 62 | 58 |
23 | 65 | 61 |
24 | 68 | 64 |
25 | 71 | 66 |
26 | 74 | 69 |
27 | 77 | 72 |
28 | 79 | 74 |
29 | 82 | 77 |
30 | 85 | 80 |
31 | - | 80 |
32 | - | 85 |
Art. 10.
§ 1. Een scholengemeenschap kan de
punten van de voorafname van de globale puntenenveloppe aanwenden :
- voor de oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in
artikel 4 en 5;
- om de volgende personeelsleden school- of
klasvrij maken :
1° het personeelslid dat belast is met
het mandaat van algemeen directeur;
2° het personeelslid
dat belast is met het mandaat van coördinerend
directeur;
3° andere personeelsleden dan de
personeelsleden, vermeld in punt 1° en 2°.
§ 2. Een instelling voor gewoon of
buitengewoon secundair onderwijs kan naast de aanwending van de punten voor de
oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in artikel 4 en 5 ook een of
meerdere personeelsleden klasvrij maken.
§ 3. Om een personeelslid dat belast is
met het mandaat van algemeen directeur of coördinerend directeur school-
of klasvrij te maken, zoals bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, moeten de
volgende punten in rekening worden gebracht :
1° 120
punten als het personeelslid voor een voltijdse opdracht wordt
vrijgemaakt;
2° 60 punten als het personeelslid voor een
halftijdse opdracht wordt vrijgemaakt.
§ 4. Als de scholengemeenschap of een
instelling van het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs een
personeelslid, als vermeld in paragraaf 1, 3°, of paragraaf 2, school- of
klasvrij maakt, richt ze daarvoor een betrekking op in een ambt als vermeld in
artikel 4 of 5, en wendt ze rekening houdend met het ambt in kwestie, daarvoor
de punten aan als vermeld in artikel 6 tot en met 9.
Naast de
betrekkingen vermeld in het eerste lid, kan de scholengemeenschap ook een
betrekking van directeur oprichten om een personeelslid school- of klasvrij te
maken. Voor een voltijdse betrekking van directeur worden 120 punten in
rekening gebracht en voor een halftijdse betrekking 60
punten.
§ 5. Het personeelslid dat school- of
klasvrij wordt gemaakt, kan worden vervangen volgens de geldende reglementaire
bepalingen.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art. 11.
Aan artikel 1 van het besluit van de
Vlaamse Regering van 25 oktober 2002 houdende maatregelen betreffende het
prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige administratieve standen
en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend personeel tewerkgesteld in het
gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 8 september 2006, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als
volgt : ...
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12.
De volgende besluiten worden opgeheven :
1° hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering
van 22 juli 2005 betreffende het onderwijzend en het ondersteunend personeel in
het gewoon secundair onderwijs;
2° het besluit van de
Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende de berekening van de
puntenenveloppe voor het ondersteunend personeel in het buitengewoon secundair
onderwijs.
Art. 13.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2009
[...]
.
Art. 14.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.