Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen voor de personeelsleden van de centra voor volwassenenonderwijs

  • goedkeuringsdatum
    23 APRIL 2010
  • publicatiedatum
    B.S.30/06/2010
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    30/08/2024

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 10/09/2010 (B.S. 12/11/2010)

(2) B.Vl.R. van 08/04/2011 (B.S. 24/08/2011)

(3) B.Vl.R. van 30/09/2011 (B.S. 16/12/2011)

(4) B.Vl.R. van 01/06/2012 (B.S. 27/07/2012)

(5) B.Vl.R. van 21/09/2012 (B.S. 28/11/2012)

(6) B.Vl.R. van 08/03/2013 (B.S. 24/05/2013)

(7) B.Vl.R. van 06/09/2013 (B.S. 27/11/2013)

(8) B.Vl.R. van 16/05/2014 (B.S. 03/09/2014)

(9) B.Vl.R. van 04/07/2014 (B.S. 06/11/2014)

(10) B.Vl.R. van 22/05/2015 (B.S. 06/07/2015)

(11) B.Vl.R. van 25/09/2015 (B.S. 05/11/2015)

(12) B.Vl.R. van 11/03/2016 (B.S. 20/04/2016)

(13) B.Vl.R. van 08/07/2016 (B.S. 26/08/2016)

(14) B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 21/04/2017)

(15) B.Vl.R. van 08/09/2017 (B.S. 12/10/2017)

(16) B.Vl.R. van 22/12/2017 (B.S. 05/02/2018)

(17) B.Vl.R. van 28/09/2018 (B.S. 25/10/2018)

(18) B.Vl.R. van 15/02/2019 (B.S. 12/04/2019)

(19) B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)

(20) B.Vl.R. van 24/05/2019 (B.S. 30/08/2019)

(21) B.Vl.R. van 20/03/2020 (B.S. 28/04/2020)

(22) B.Vl.R. van 04/09/2020 (B.S. 16/10/2020)

(23) B.Vl.R. van 12/02/2021 (B.S. 22/03/2021)

(24) B.Vl.R. van 02/07/2021 (B.S. 11/08/2021)

(25) B.Vl.R. van 03/09/2021 (B.S. 14/10/2021) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering over ICT-coördinatie
;

(26) B.Vl.R. van 02/09/2022 (B.S. 12/12/2022)

(27) B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;

(28) B.Vl.R. van 03/03/2023 (B.S. 11/08/2023)

(29) B.Vl.R. van 31/08/2023 (B.S. 19/10/2023)

(30) B.Vl.R. van 15/03/2024 (B.S. 10/06/2024)

(31) B.Vl.R. van 19/07/2024 (B.S. 30/08/2024)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek, artikel IX.2, § 2, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, en artikel IX.3;

Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, artikel X.40, gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2007, en artikel X.42;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 29 mei 2009;

Gelet op protocol 712 van 8 januari 2010 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol 478 van 8 januari 2010 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op advies nummer 47.744/1 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op de volgende personeelsleden van de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde centra voor volwassenenonderwijs :

1° de personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, aangesteld in een selectie- of bevorderingsambt [20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
] ;

2° de personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, aangesteld in een wervingsambt in een opleiding die modulair georganiseerd wordt op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel;

3° de personeelsleden van het ondersteunend personeel.

Art. 2.

§ 1. Er kan geen salaris noch salaristoelage worden verleend aan een personeelslid, vermeld in artikel 1, tenzij het personeelslid in het bezit is van een van de bekwaamheidsbewijzen die in hoofdstuk II van dit besluit voor de onderscheiden ambten, opleidingen en modules zijn bepaald.

Deze bekwaamheidsbewijzen worden ingedeeld in :

1° vereiste bekwaamheidsbewijzen;

2° voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen;

3° andere bekwaamheidsbewijzen.

§ 2. In afwijking van § 1 kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, ieder bekwaamheidsbewijs dat niet is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit, beschouwen als een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs, indien er geen enkel in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, bepaald basisdiploma in de betrokken specialiteit wordt uitgereikt.

§ 3. Onder door de Vlaamse Regering nader te bepalen voorwaarden kan een personeelslid, dat een bekwaamheidsbewijs bezit dat is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit, een andere onderwijsbevoegdheid verwerven door een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, erkende navorming of nascholing te volgen.

HOOFDSTUK II. - Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en bezoldigingsregeling

Afdeling I. - Het secundair volwassenenonderwijs

Art. 3.

§ 1. Voor de toepassing van deze afdeling gelden [5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
artikel 3, § 1, § 2, § 3 en § 45B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
] , artikel 4, § 1 en § 2, [5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
artikel 6, § 15B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
] , artikel 7, artikel 8, § 1, § 1bis, § 2 en § 4, en artikel 9, § 1, § 2 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019

§ 1/1. Het diploma van educatieve bachelor in het secundair onderwijs en het diploma van educatief graduaat in het secundair onderwijs worden ook als een bewijs van pedagogische bekwaamheid beschouwd.

20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 4, § 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs wordt een buitenlands diploma uitsluitend voor de hieronder vermelde opleidingen en modules eveneens aanvaard, als een verklaring van NARIC-Vlaanderen is bijgevoegd, waaruit blijkt dat het buitenlandse diploma erkend is in het land van uitreiking, uitgereikt is door een in dat land erkende instelling voor hoger onderwijs en dat de studieomvang vergelijkbaar is met een studieomvang in het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap :

1° de opleidingen in het studiegebied talen richtgraad 1 en 2;

2° de opleidingen in het studiegebied talen richtgraad 3 en 4;

3° de opleidingen in het studiegebied Nederlands tweede taal;

4° de volgende modules in het studiegebied algemene vorming :

a) ASO3-B Duits 1/2/3;

b) ASO2-B Engels 1/2/3;

c) ASO3-B Engels 1/2;

d) ASO2-B Frans 1/2/3;

e) ASO3-B Frans 1/2/3;

f) ASO2-B Nederlands 1/2/3/4;

g) ASO3-B Nederlands 1/2/3;

h) MTAL3 Moderne Talen 1/2/3/4;

i) OPF Opfris Engels;

j) OPF Opfris Engels ASO 3;

k) OPF Opfris Engels TSO 3;

l) OPF Opfris Frans;

m) OPF Opfris Frans ASO 3;

n) OPF Opfris Frans TSO 3;

o) OPF Opfris Nederlands;

p) OPF Opfris Nederlands ASO 3;

q) OPF Opfris Nederlands TSO 3;

r) TSO2-B Engels/Frans 1/2/3;

s) TSO3-B Engels/Frans 1/2;

t) TSO2-B Nederlands 1/2/3/4;

u) TSO3-B Nederlands 1/2;

[5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012

v) AAV Moderne vreemde talen M1/M2/M3/M4/B1/B2/B3/B4;

w) AAV Nederlands Basis/M1/M2/B1/B2.

5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
]

Art. 4.

Voor de toepassing van artikel 2 worden de bekwaamheidsbewijzen waarvan de personeelsleden, vermeld in artikel 1, houder moeten zijn, opgesomd in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.

Wanneer in het volwassenenonderwijs de bekwaamheidsbewijzen op het niveau van een opleiding vastgelegd zijn en nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs vereist is, moet die nuttige ervaring voor alle modules van de opleiding erkend zijn, zoals vermeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 1997 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor personeelsleden van het onderwijs.

Art. 5.

De personeelsleden, vermeld in artikel 1, worden bezoldigd overeenkomstig de salarisschalen die in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, naast elk bekwaamheidsbewijs zijn vermeld.

Die salarisschalen worden vastgesteld bij [19B.Vl.R. van 29/03/2019
B.S. 26/06/2019
het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 201819B.Vl.R. van 29/03/2019
B.S. 26/06/2019
] houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs.

Art. 6.

[10B.Vl.R. van 22/05/2015
B.S. 06/07/2015
§ 1.10B.Vl.R. van 22/05/2015
B.S. 06/07/2015
] Voor de personeelsleden die belast zijn met uren die geen lesuren zijn, moeten die uren gelijkgesteld worden met een opleiding of module die in het secundair volwassenenonderwijs onderwezen kan worden. Die gelijkstelling wordt bepaald op basis van de bekwaamheidsbewijzen van het personeelslid dat belast is met uren die geen lesuren zijn. De gelijkstelling gebeurt in eerste instantie in een opleiding of module waarvoor het centrum voor volwassenenonderwijs onderwijsbevoegdheid heeft.

De personeelsleden die belast zijn met uren die geen lesuren zijn, worden bezoldigd op basis van het bekwaamheidsbewijs dat ze bezitten voor de opleiding of module waarmee die uren worden gelijkgesteld.

[10B.Vl.R. van 22/05/2015
B.S. 06/07/2015

§ 2. Voor de personeelsleden die belast zijn met een open module, als bepaald in artikel 25bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, moet de open module gelijkgesteld worden met een geletterdheidsmodule uit het secundair volwassenenonderwijs waarvan de open module afgeleid is.

De personeelsleden die belast zijn met een open module, worden bezoldigd op basis van het bekwaamheidsbewijs dat ze bezitten voor de geletterdheidsmodule waarmee die open module wordt gelijkgesteld.

10B.Vl.R. van 22/05/2015
B.S. 06/07/2015
]

Afdeling II. - [20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Art. 7.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Art. 8.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Art. 9.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Art. 10.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Afdeling III. - [20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

Art. 11.

[20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
...20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
]

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen

Art. 12.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° uiterlijk op 31 augustus 2010 vastbenoemd zijn in het secundair volwassenenonderwijs;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het secundair volwassenenonderwijs in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :

artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 3. De personeelsleden vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

Art. 13.

§ 1. In afwijking op artikel 12 worden in de studiegebieden Nederlands tweede taal en talen overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° uiterlijk op 31 augustus 2010 vastbenoemd zijn in de 2e graad van het secundair volwassenenonderwijs;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de 2e graad in het secundair volwassenenonderwijs in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module van richtgraad 1 of richtgraad 2 waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 3. De personeelsleden vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module in richtgraad 1 of richtgraad 2 waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

Art. 14.

§ 1. In afwijking op artikel 12 worden in het studiegebied algemene vorming overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° uiterlijk op 31 augustus 2010 vastbenoemd zijn in de 2e graad van het secundair volwassenenonderwijs;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de 2e graad in het secundair volwassenenonderwijs in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een module van de opleidingen economie, humane wetenschappen ASO2, wetenschappen, algemene vorming TSO2, opfris 2e graad ASO en opfris 2e graad TSO waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 3. De personeelsleden vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een module van de opleidingen economie, humane wetenschappen ASO2, wetenschappen, algemene vorming TSO2, opfris 2e graad ASO en opfris 2e graad TSO waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

Art. 15.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° uiterlijk op de vooravond van de datum, waarop een centrum een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, vastbenoemd zijn in het secundair volwassenenonderwijs;

2° of tijdelijk aangesteld zijn of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het secundair volwassenenonderwijs tijdens de periode die voorafgaat aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, en die niet verder teruggaat dan de drie voorafgaande schooljaren.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was op de vooravond van de datum waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in de periode die voorafgaat aan de datum, waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, en die niet verder teruggaat dan de drie voorafgaande schooljaren, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 3. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was op de vooravond van de datum waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in de periode die voorafgaat aan de datum, waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, en die niet verder teruggaat dan de drie voorafgaande schooljaren, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

2° artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° artikel 56quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

4° artikel 74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

[5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012

Art. 15/1.

Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° uiterlijk aan de vooravond van de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, vastbenoemd zijn in het secundair volwassenenonderwijs;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het secundair volwassenenonderwijs tijdens een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was aan de vooravond van de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding of module waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleiding of module waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :

artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;

3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was aan de vooravond van de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, voor de opleiding of module waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleiding of module waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :

1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;

3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede en derde lid, worden toegekend vanaf de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten;

2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. De volgende perioden worden daarbij niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris of salaristoelage ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris of salaristoelage voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
] [8B.Vl.R. van 16/05/2014
B.S. 03/09/2014

Art. 15/2.

Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° ten laatste op 31 januari 2014 vastbenoemd zijn in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant in de loop van de schooljaren 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 of tijdens de periode van 1 september 2013 tot en met 31 januari 2014.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 februari 2014, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleidingen afgeknoopte draden, borduren, doorlopende draden en naaldkant en die vanaf 1 februari 2014 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die vier opleidingen, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor die vier opleidingen.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 februari 2014, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

8B.Vl.R. van 16/05/2014
B.S. 03/09/2014
] [9B.Vl.R. van 04/07/2014
B.S. 06/11/2014

Art. 15/3.

Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :

1° ten laatste op 31 augustus 2014 vastbenoemd zijn in de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaarden;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaarden in de loop van de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 of 2013-2014.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2014, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaardenen die vanaf 1 september 2014 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die vier modules, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor die vier modules.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2014, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

9B.Vl.R. van 04/07/2014
B.S. 06/11/2014
] [12B.Vl.R. van 11/03/2016
B.S. 20/04/2016

Art. 15/4.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die :

1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, vastbenoemd zijn in het ambt van lector als titularis van een betrekking in de opleiding reisleider of in de opleiding gids;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het ambt van lector in de opleiding reisleider of in de opleiding gids tijdens een periode van maximaal een schooljaar dat voorafgaat aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel.

De personeelsleden vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van lector en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleidingen gids of reisleider in het secundair volwassenenonderwijs waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen een ambtshalve concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, overeenkomstig :

artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° voor de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° voor de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

12B.Vl.R. van 11/03/2016
B.S. 20/04/2016
] [20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019

Art. 15/5.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:

1° uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in de opleiding breien;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding breien in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2019, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding breien en die vanaf 1 september 2019 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die opleiding breien, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding breien.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2019, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:

1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:

a) de vakantieperioden;

b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
] [20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019

Art. 15/6.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:

1° uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in de [21B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M221B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
] ;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de [21B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M221B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
] in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2019, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de [21B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M221B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
] en die vanaf 1 september 2019 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die [21B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M221B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
] , worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de [21B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M221B.Vl.R. van 20/03/2020
B.S. 28/04/2020
] .

De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2019, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:

1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:

a) de vakantieperioden;

b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

20B.Vl.R. van 24/05/2019
B.S. 30/08/2019
] [28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023

Art. 15/7.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:

1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding masseur start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding masseur, vastbenoemd zijn in de opleiding masseur of de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding masseur of de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën tijdens een periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding masseur start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding masseur.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding masseur start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding masseur, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding masseur of de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën en die vanaf de dag dat het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding masseur opstart, geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor de voormelde opleiding masseur of de voormelde uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor hetzij de opleiding masseur, hetzij de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding masseur opstart. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna opnieuw in dienst treden.

28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023
] [28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023

Art. 15/8.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:

1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding nagelstylist start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist, vastbenoemd zijn in de opleiding nagelstylist;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding nagelstylist tijdens een periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding nagelstylist start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding nagelstylist start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de vorige opleiding nagelstylist en die vanaf de dag dat het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding nagelstylist opstart, geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die opleiding nagelstylist, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding nagelstylist.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding nagelstylist opstart. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna opnieuw in dienst treden.

28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023
] [28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023

Art. 15/9.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:

1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist of schoonheidsspecialist-salonbeheerder, vastbenoemd zijn in een van de volgende modules:

a) de module handverzorging;

b) de module lichaamsmassage;

c) de module ontharingstechnieken;

2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in een van de modules, vermeld in punt 1°, a) tot en met c), tijdens een periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist- salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist of schoonheidsspecialist-salonbeheerder.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist of schoonheidsspecialist-salonbeheerder, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een van de modules, vermeld in het eerste lid, 1°, a) tot en met c), en die vanaf de dag dat het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur opstart, geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor een van de modules, vermeld in het eerste lid, 1°, a) tot en met c), worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een van de modules, vermeld in het eerste lid, 1°, a) tot en met c).

De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialistsalonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur opstart. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna opnieuw in dienst treden.

28B.Vl.R. van 03/03/2023
B.S. 11/08/2023
]

Art. 16.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de directeurs die op 31 augustus 2010 titularis waren van het ambt van directeur en houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van ten minste PBA, aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Zij worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs.

§ 2. De overgangsmaatregelen worden toegekend op 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de vast benoemde directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de tijdelijke directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

Art. 17.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de adjunct-directeurs van het hoger beroepsonderwijs en/of de specifieke lerarenopleiding die op 31 augustus 2010 titularis waren van het ambt van adjunct-directeur en houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van ten minste PBA, aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Zij worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs.

§ 2. De overgangsmaatregelen worden toegekend op 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de vast benoemde adjunct-directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;

2° de tijdelijke adjunct-directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de vakantieperioden;

2° de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.

[7B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 27/11/2013

Art. 17/1.

§ 1. Er wordt een overgangsmaatregel toegekend aan de personeelsleden die in het bezit zijn van een van de volgende diploma's of getuigschriften :

1° het diploma van de voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren;

2° het diploma van bachelor in het onderwijs : zorgverbreding en remediërend leren;

3° het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs;

4° het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching;

5° het diploma van de voortgezette studie van remedial teacher;

6° het diploma van de voortgezette lerarenopleiding buitengewoon onderwijs;

7° het diploma van bachelor in het onderwijs : buitengewoon onderwijs;

8° het bekwaamheidsgetuigschrift tot het geven van buitengewoon onderwijs.

Zij moeten aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

1° uiterlijk op 31 augustus 2013 vastbenoemd zijn;

2° tijdens de schooljaren 2010-2011, 2011-2012 of 2012-2013 tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2013 in het bezit waren van een bewijs van pedagogische bekwaamheid en vanaf 1 september 2013 krachtens de gewijzigde reglementering geen bewijs van pedagogische bekwaamheid meer hebben, worden geacht alsnog over een bewijs van pedagogische bekwaamheid te beschikken.

§ 3. De overgangsmaatregel, vermeld in paragraaf 2, wordt toegekend op 1 september 2013, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, blijven de overgangsmaatregelen gelden, zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten;

2° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, blijven de overgangsmaatregelen gelden, zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. De volgende perioden worden daarbij niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de [14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet14B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris of salaristoelage ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris of salaristoelage voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

7B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 27/11/2013
] [22B.Vl.R. van 04/09/2020
B.S. 16/10/2020

Art. 17/2.

De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 12 tot en met 17/1 overgangsmaatregelen genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden.

22B.Vl.R. van 04/09/2020
B.S. 16/10/2020
]

Art. 18.

De personeelsleden, vermeld in artikel 12, 13, 14, 16 en 17, blijven de salarisschaal genieten die hen op grond van de voor 1 september 2010 geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

Art. 19.

De personeelsleden, vermeld in artikel 15, blijven de salarisschaal genieten die hen mocht worden verleend op grond van de reglementering die gold voorafgaand aan de datum, waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

[5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012

Art. 19/1.

De personeelsleden, vermeld in artikel 15/1, blijven de salarisschaal genieten die aan hen mocht worden verleend op grond van de reglementering die gold voorafgaand aan de datum, waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

5B.Vl.R. van 21/09/2012
B.S. 28/11/2012
] [12B.Vl.R. van 11/03/2016
B.S. 20/04/2016

Art. 19/2.

De personeelsleden die met toepassing van een van de volgende bepalingen een ambtshalve concordantie vanuit de opleidingen gids of reisleider in het ambt van lector naar de opleidingen gids of reisleider in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs gekregen hebben, blijven de salarisschaal genieten die aan hen mocht worden verleend op grond van de reglementering die gold op de dag vóór de datum, waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal, overeenkomstig :

artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;

artikel 74quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.

12B.Vl.R. van 11/03/2016
B.S. 20/04/2016
]

Art. 20.

De personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2010 vastbenoemd zijn in het hoger beroepsonderwijs en/of de specifieke lerarenopleiding of tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het hoger beroepsonderwijs en/of de specifieke lerarenopleiding in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 blijven de salarisschaal genieten die hen op grond van de voor 1 september 2010 geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

[8B.Vl.R. van 16/05/2014
B.S. 03/09/2014

Art. 20/1.

De directeur van een centrum voor volwassenenonderwijs dat een of meer hbo5-opleidingen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs overhevelt op basis van artikel 65 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs of waarvan een of meer hbo5-opleidingen als bachelor geaccrediteerd worden en als gevolg daarvan aan een hogeschool overgedragen worden, behoudt het gedeelte van zijn salaris dat in zijn centrum aan de vooravond van de overheveling of accreditatie werd gegenereerd door de lesuren cursist in de SLO en de hbo5, verminderd met de volle schijven van 6000 lesuren cursist in de SLO en de hbo5-opleidingen die niet worden geaccrediteerd of overgeheveld. Dat gedeelte van zijn salaris wordt verder aangevuld met een salaris berekend op basis van de reële lesuren cursist.

De directeur, vermeld in het eerste lid, behoudt dat gedeelte van het salaris tot op het ogenblik dat de berekening van zijn salaris op basis van de reële lesuren cursist minimaal even hoog ligt als het bedrag van het salaris berekend volgens het eerste lid.

8B.Vl.R. van 16/05/2014
B.S. 03/09/2014
] [17B.Vl.R. van 28/09/2018
B.S. 25/10/2018

Art. 20/2.

De directeurs die, hetzij uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, hetzij in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019 tijdelijk aangesteld waren in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, behouden voor het ambt van directeur in een centrum voor volwassenenonderwijs de salarisschaal 565 of 511 ten belope van het volume waaraan zij op 31 augustus 2019 bezoldigd werden op basis van artikel 11 van dit besluit, zoals dit tot en met de vooravond van de inwerkingtreding van het decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten van 4 mei 2018 gold, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken recht geeft op een hoger salaris.

17B.Vl.R. van 28/09/2018
B.S. 25/10/2018
] [17B.Vl.R. van 28/09/2018
B.S. 25/10/2018

Art. 20/3.

De adjunct-directeurs hoger beroepsonderwijs/specifieke lerarenopleiding die, hetzij uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, hetzij in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019 tijdelijk aangesteld waren in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, behouden voor het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs in een centrum voor volwassenenonderwijs de salarisschaal die hen op 31 augustus 2019 toegekend mocht worden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken recht geeft op een hoger salaris.

17B.Vl.R. van 28/09/2018
B.S. 25/10/2018
] [22B.Vl.R. van 04/09/2020
B.S. 16/10/2020

Art. 20/4.

De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 18 tot en met 20/3 overgangsmaatregelen genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover die personeelsleden beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

22B.Vl.R. van 04/09/2020
B.S. 16/10/2020
] [25B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021

Art. 20/5.

Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die in de loop van het schooljaar 2020-2021 tijdelijk aangesteld zijn of tijdelijk belast zijn met een opdracht in een ambt dat uiterlijk op 31 augustus 2021 is opgericht met toepassing van artikel VI.7 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die met toepassing van een van de volgende bepalingen een ambtshalve concordantie verkregen hebben naar het ambt van ICT-coördinator, blijven de salarisschaal genieten die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2021, mocht worden verleend voor het ambt, vermeld in het eerste lid, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal:

artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

Bij de in het tweede lid vermelde overgangsmaatregelen gelden evenwel de volgende voorwaarden:

1° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste HSO” of lager, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 202, blijft alleen bij concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 63 punten” die salarisschaal genieten;

2° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste bachelor”, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 301, blijft alleen bij concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 85 punten” die salarisschaal genieten;

3° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste master”, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 501, blijft alleen bij concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 126 punten” die salarisschaal genieten.

De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf 1 september 2021. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven die overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden.

25B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

HOOFDSTUK IV.- Slotbepalingen

Art. 21.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2010.

Art. 22.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE

[31B.Vl.R. van 19/07/2024
B.S. 30/08/2024
Bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het volwassenenonderwijs31B.Vl.R. van 19/07/2024
B.S. 30/08/2024
]