Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de
bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen voor de personeelsleden van de centra
voor volwassenenonderwijs
goedkeuringsdatum
23 APRIL 2010
publicatiedatum
B.S.30/06/2010
datum laatste wijziging
30/08/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 10/09/2010 (B.S. 12/11/2010)
(2)
B.Vl.R. van 08/04/2011 (B.S. 24/08/2011)
(3)
B.Vl.R. van 30/09/2011 (B.S. 16/12/2011)
(4)
B.Vl.R. van 01/06/2012 (B.S. 27/07/2012)
(5)
B.Vl.R. van 21/09/2012 (B.S. 28/11/2012)
(6)
B.Vl.R. van 08/03/2013 (B.S. 24/05/2013)
(7)
B.Vl.R. van 06/09/2013 (B.S. 27/11/2013)
(8)
B.Vl.R. van 16/05/2014 (B.S. 03/09/2014)
(9)
B.Vl.R. van 04/07/2014 (B.S. 06/11/2014)
(10)
B.Vl.R. van 22/05/2015 (B.S. 06/07/2015)
(11)
B.Vl.R. van 25/09/2015 (B.S. 05/11/2015)
(12)
B.Vl.R. van 11/03/2016 (B.S. 20/04/2016)
(13)
B.Vl.R. van 08/07/2016 (B.S. 26/08/2016)
(14)
B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 21/04/2017)
(15)
B.Vl.R. van 08/09/2017 (B.S. 12/10/2017)
(16)
B.Vl.R. van 22/12/2017 (B.S. 05/02/2018)
(17)
B.Vl.R. van 28/09/2018 (B.S. 25/10/2018)
(18)
B.Vl.R. van 15/02/2019 (B.S. 12/04/2019)
(19)
B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)
(20)
B.Vl.R. van 24/05/2019 (B.S. 30/08/2019)
(21)
B.Vl.R. van 20/03/2020 (B.S. 28/04/2020)
(22)
B.Vl.R. van 04/09/2020 (B.S. 16/10/2020)
(23)
B.Vl.R. van 12/02/2021 (B.S. 22/03/2021)
(24)
B.Vl.R. van 02/07/2021 (B.S. 11/08/2021)
(25)
B.Vl.R. van 03/09/2021 (B.S. 14/10/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten
van de Vlaamse Regering over ICT-coördinatie ;
(26)
B.Vl.R. van 02/09/2022 (B.S. 12/12/2022)
(27)
B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen
om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;
(28)
B.Vl.R. van 03/03/2023 (B.S. 11/08/2023)
(29)
B.Vl.R. van 31/08/2023 (B.S. 19/10/2023)
(30)
B.Vl.R. van 15/03/2024 (B.S. 10/06/2024)
(31)
B.Vl.R. van 19/07/2024 (B.S. 30/08/2024)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs
XIII-Mozaïek, artikel IX.2, § 2, gewijzigd bij het decreet van 30
april 2009, en artikel IX.3;
Gelet op het decreet
van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, artikel X.40, gewijzigd bij
het decreet van 15 juni 2007, en artikel X.42;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor
begroting, gegeven op 29 mei 2009;
Gelet op
protocol 712 van 8 januari 2010 houdende de conclusies van de onderhandelingen
die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het
Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2
van het Comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten;
Gelet op protocol 478 van 8
januari 2010 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden
in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5
april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij
gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op advies nummer
47.744/1 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2010, met toepassing van
artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel
van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en
Brussel;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de
volgende personeelsleden van de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of
gesubsidieerde centra voor volwassenenonderwijs :
1° de
personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, aangesteld in een
selectie- of bevorderingsambt
[...]
;
2° de personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, aangesteld in een wervingsambt in een opleiding die modulair
georganiseerd wordt op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd
opleidingsprofiel;
3° de personeelsleden van het
ondersteunend personeel.
Art. 2.
§ 1. Er kan geen salaris noch
salaristoelage worden verleend aan een personeelslid, vermeld in artikel 1,
tenzij het personeelslid in het bezit is van een van de bekwaamheidsbewijzen
die in hoofdstuk II van dit besluit voor de onderscheiden ambten, opleidingen
en modules zijn bepaald.
Deze bekwaamheidsbewijzen worden
ingedeeld in :
1° vereiste
bekwaamheidsbewijzen;
2° voldoende geachte
bekwaamheidsbewijzen;
3° andere
bekwaamheidsbewijzen.
§ 2. In afwijking van § 1 kan de
Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, ieder bekwaamheidsbewijs dat niet
is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit, beschouwen als een vereist, een
voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs, indien er geen enkel in
artikel 6 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de
bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de
bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, bepaald basisdiploma in de
betrokken specialiteit wordt uitgereikt.
§ 3. Onder door de Vlaamse Regering nader
te bepalen voorwaarden kan een personeelslid, dat een bekwaamheidsbewijs bezit
dat is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit, een andere
onderwijsbevoegdheid verwerven door een door de Vlaamse minister, bevoegd voor
het onderwijs, erkende navorming of nascholing te
volgen.
HOOFDSTUK II. - Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen
en bezoldigingsregeling
Afdeling I. - Het secundair
volwassenenonderwijs
Art. 3.
§ 1. Voor de toepassing van deze
afdeling gelden
[artikel 3, § 1, § 2, § 3 en § 4]
, artikel
4, § 1 en § 2,
[artikel 6, § 1]
, artikel 7, artikel 8, § 1, §
1bis, § 2 en § 4, en artikel 9, § 1, § 2 en §
3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989
betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en
de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.
[
§ 1/1. Het diploma van educatieve bachelor in het secundair onderwijs en het diploma van educatief graduaat in het secundair onderwijs worden ook als een bewijs van pedagogische bekwaamheid beschouwd.
]
§ 2. Met behoud van de toepassing van
artikel 4, § 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989
betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en
de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs wordt een buitenlands
diploma uitsluitend voor de hieronder vermelde opleidingen en modules eveneens
aanvaard, als een verklaring van NARIC-Vlaanderen is bijgevoegd, waaruit blijkt
dat het buitenlandse diploma erkend is in het land van uitreiking, uitgereikt
is door een in dat land erkende instelling voor hoger onderwijs en dat de
studieomvang vergelijkbaar is met een studieomvang in het hoger onderwijs in de
Vlaamse Gemeenschap :
1° de opleidingen in het studiegebied
talen richtgraad 1 en 2;
2° de opleidingen in het
studiegebied talen richtgraad 3 en 4;
3° de opleidingen in
het studiegebied Nederlands tweede taal;
4° de volgende
modules in het studiegebied algemene vorming :
a) ASO3-B Duits
1/2/3;
b) ASO2-B Engels 1/2/3;
c) ASO3-B Engels
1/2;
d) ASO2-B Frans 1/2/3;
e) ASO3-B Frans
1/2/3;
f) ASO2-B Nederlands 1/2/3/4;
g) ASO3-B
Nederlands 1/2/3;
h) MTAL3 Moderne Talen 1/2/3/4;
i) OPF Opfris Engels;
j) OPF Opfris Engels ASO
3;
k) OPF Opfris Engels TSO 3;
l) OPF Opfris
Frans;
m) OPF Opfris Frans ASO 3;
n) OPF Opfris
Frans TSO 3;
o) OPF Opfris Nederlands;
p) OPF
Opfris Nederlands ASO 3;
q) OPF Opfris Nederlands TSO 3;
r) TSO2-B Engels/Frans 1/2/3;
s) TSO3-B
Engels/Frans 1/2;
t) TSO2-B Nederlands 1/2/3/4;
u) TSO3-B Nederlands 1/2;
[
v) AAV Moderne vreemde talen M1/M2/M3/M4/B1/B2/B3/B4;
w) AAV Nederlands Basis/M1/M2/B1/B2.
]
Art. 4.
Voor de toepassing van artikel 2
worden de bekwaamheidsbewijzen waarvan de personeelsleden, vermeld in artikel
1, houder moeten zijn, opgesomd in de bijlage, die bij dit besluit is
gevoegd.
Wanneer in het volwassenenonderwijs de
bekwaamheidsbewijzen op het niveau van een opleiding vastgelegd zijn en nuttige
ervaring als bekwaamheidsbewijs of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs
vereist is, moet die nuttige ervaring voor alle modules van de opleiding erkend
zijn, zoals vermeld in artikel 7,
tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober
1997 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor
personeelsleden van het onderwijs.
Art. 5.
De personeelsleden, vermeld in artikel
1, worden bezoldigd overeenkomstig de salarisschalen die in de bijlage, die bij
dit besluit is gevoegd, naast elk bekwaamheidsbewijs zijn
vermeld.
Die salarisschalen worden vastgesteld bij
[het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018]
houdende de
salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het
onderwijs.
Art. 6.
[ § 1.]
Voor de personeelsleden die belast
zijn met uren die geen lesuren zijn, moeten die uren gelijkgesteld worden met
een opleiding of module die in het secundair volwassenenonderwijs onderwezen
kan worden. Die gelijkstelling wordt bepaald op basis van de
bekwaamheidsbewijzen van het personeelslid dat belast is met uren die geen
lesuren zijn. De gelijkstelling gebeurt in eerste instantie in een opleiding of
module waarvoor het centrum voor volwassenenonderwijs onderwijsbevoegdheid
heeft.
De personeelsleden die belast zijn met uren die geen
lesuren zijn, worden bezoldigd op basis van het bekwaamheidsbewijs dat ze
bezitten voor de opleiding of module waarmee die uren worden
gelijkgesteld.
[
§ 2. Voor de personeelsleden die belast zijn met een open module, als bepaald in
artikel 25bis
van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, moet de open module gelijkgesteld worden met een geletterdheidsmodule uit het secundair volwassenenonderwijs waarvan de open module afgeleid is.
De personeelsleden die belast zijn met een open module, worden bezoldigd op basis van het bekwaamheidsbewijs dat ze bezitten voor de geletterdheidsmodule waarmee die open module wordt gelijkgesteld.
]
Afdeling II. -
[...]
Art. 7.
[...]
Art. 8.
[...]
Art. 9.
[...]
Art. 10.
[...]
Afdeling III. -
[...]
Art. 11.
[...]
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen
Art. 12.
§ 1. Er worden overgangsmaatregelen
toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31
augustus 2010 vastbenoemd zijn in het secundair
volwassenenonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk
belast geweest zijn met een opdracht in het secundair volwassenenonderwijs in
de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in
§ 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1
september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van
een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of
waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010
belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of
module waarvoor ze met toepassing van één van de volgende
bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen
hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs
:
1°artikel
56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2°artikel 74quater van
het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde
personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel
74quinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde
centra voor leerlingenbegeleiding.
§ 3. De personeelsleden vermeld in §
1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010,
organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende
geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee
ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of 2009-2010 belast waren
en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module
waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen
respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben,
worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs
:
1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in
§ 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend
met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden,
vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in
dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten
uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1,
2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst
blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en
gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de
toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een
onderbreking beschouwd :
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de
militaire dienst;
4° de perioden van
wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het
kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van
salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of
sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van
salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
Art. 13.
§ 1. In afwijking op artikel 12 worden in
de studiegebieden Nederlands tweede taal en talen overgangsmaatregelen
toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31
augustus 2010 vastbenoemd zijn in de 2e graad van het secundair
volwassenenonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk
belast geweest zijn met een opdracht in de 2e graad in het secundair
volwassenenonderwijs in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in
§ 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1
september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van
een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze
vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008,
2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben
voor een opleiding of module van richtgraad 1 of richtgraad 2 waarvoor ze met
toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een
ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het
bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1°
artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie
van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 3. De personeelsleden vermeld in §
1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010,
organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende
geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd
zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010 belast waren en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor
een opleiding of module in richtgraad 1 of richtgraad 2 waarvoor ze met
toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een
ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het
bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs
:
1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in
§ 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend
met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden,
vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in
dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten
uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1,
2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst
blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en
gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de
toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een
onderbreking beschouwd :
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de
militaire dienst;
4° de perioden van
wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het
kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van
salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of
sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van
salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
Art. 14.
§ 1. In afwijking op artikel 12 worden
in het studiegebied algemene vorming overgangsmaatregelen toegekend aan de
personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2010
vastbenoemd zijn in de 2e graad van het secundair
volwassenenonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk
belast geweest zijn met een opdracht in de 2e graad in het secundair
volwassenenonderwijs in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in
§ 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1
september 2010, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van
een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze
vastbenoemd zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008,
2008-2009 of 2009-2010 belast waren en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben
voor een module van de opleidingen economie, humane wetenschappen ASO2,
wetenschappen, algemene vorming TSO2, opfris 2e graad ASO en opfris 2e graad
TSO waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen
respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben,
worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs
:
1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 3. De personeelsleden vermeld in §
1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2010,
organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende
geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak in de 2e graad waarvoor ze vastbenoemd
zijn of waarmee ze in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010 belast waren en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor
een module van de opleidingen economie, humane wetenschappen ASO2,
wetenschappen, algemene vorming TSO2, opfris 2e graad ASO en opfris 2e graad
TSO waarvoor ze met toepassing van één van de volgende bepalingen
respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben,
worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs
:
1° artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in
§ 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2010, rekening houdend
met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden,
vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in
dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten
uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1,
2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst
blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en
gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de
toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een
onderbreking beschouwd :
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de
militaire dienst;
4° de perioden van
wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het
kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van
salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of
sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van
salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
Art. 15.
§ 1. Er worden overgangsmaatregelen
toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op de
vooravond van de datum, waarop een centrum een modulaire opleiding op basis van
een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, vastbenoemd
zijn in het secundair volwassenenonderwijs;
2° of tijdelijk
aangesteld zijn of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het secundair
volwassenenonderwijs tijdens de periode die voorafgaat aan de datum waarop het
centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door
de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, en die niet verder
teruggaat dan de drie voorafgaande schooljaren.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in
§ 1, die op basis van de reglementering die van kracht was op de vooravond
van de datum waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de
Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start, organiek of via
overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs
voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in de
periode die voorafgaat aan de datum, waarop het centrum de modulaire opleiding
op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start,
en die niet verder teruggaat dan de drie voorafgaande schooljaren, en geen
vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor een opleiding of module waarvoor ze met
toepassing van één van de volgende bepalingen respectievelijk een
ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het
bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1°
artikel 56ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie
van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 3. De personeelsleden, vermeld in
§ 1, die op basis van de reglementering die van kracht was op de vooravond
van de datum waarop het centrum de modulaire opleiding op basis van een door de
Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start, organiek of via
overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs, voor het vak waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze
belast waren in de periode die voorafgaat aan de datum, waarop het centrum de
modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd
opleidingsprofiel start, en die niet verder teruggaat dan de drie voorafgaande
schooljaren, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor een
opleiding of module waarvoor ze met toepassing van één van de
volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie
verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet van
27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het
gemeenschapsonderwijs;
2° artikel 74quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van
het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding;
3° artikel 56quater van het decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van
het gemeenschapsonderwijs;
4° artikel 74quinquies van het
decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in
§ 2 en § 3, worden toegekend vanaf de datum waarop het centrum voor
volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse
Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, rekening houdend met de
onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in
§ 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst
blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten
uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1,
2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst
blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en
gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de
toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een
onderbreking beschouwd :
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de
militaire dienst;
4° de perioden van
wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het
kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van
salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of
sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van
salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
[
Art. 15/1.
Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk aan de vooravond van de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, vastbenoemd zijn in het secundair volwassenenonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het secundair volwassenenonderwijs tijdens een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs een modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was aan de vooravond van de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding of module waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleiding of module waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1°artikel 56ter
van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2°artikel 74quater
van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was aan de vooravond van de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd profiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, voor de opleiding of module waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarmee ze belast waren in een periode van maximaal drie schooljaren voorafgaand aan de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleiding of module waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede en derde lid, worden toegekend vanaf de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. De volgende perioden worden daarbij niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris of salaristoelage ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris of salaristoelage voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/2.
Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° ten laatste op 31 januari 2014 vastbenoemd zijn in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant in de loop van de schooljaren 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 of tijdens de periode van 1 september 2013 tot en met 31 januari 2014.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 februari 2014, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleidingen afgeknoopte draden, borduren, doorlopende draden en naaldkant en die vanaf 1 februari 2014 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die vier opleidingen, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor die vier opleidingen.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 februari 2014, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de militaire dienst;
4° de perioden van wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/3.
Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° ten laatste op 31 augustus 2014 vastbenoemd zijn in de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaarden;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaarden in de loop van de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 of 2013-2014.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2014, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de modules actuele tendensen in de ouderenzorg 1, actuele tendensen in de ouderenzorg 2, begeleiden van personen met dementie of zorg voor het levenseinde van de opleiding begeleider-animator voor bejaardenen die vanaf 1 september 2014 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die vier modules, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor die vier modules.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2014, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/4.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die :
1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, vastbenoemd zijn in het ambt van lector als titularis van een betrekking in de opleiding reisleider of in de opleiding gids;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast zijn met een opdracht in het ambt van lector in de opleiding reisleider of in de opleiding gids tijdens een periode van maximaal een schooljaar dat voorafgaat aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel.
De personeelsleden vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van lector en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor de opleidingen gids of reisleider in het secundair volwassenenonderwijs waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen een ambtshalve concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, overeenkomstig :
1°artikel 56ter
van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2°artikel 74quater
van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° voor de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° voor de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/5.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:
1° uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in de opleiding breien;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding breien in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2019, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding breien en die vanaf 1 september 2019 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die opleiding breien, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleiding breien.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2019, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/6.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:
1° uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in de
[module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M2]
;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de
[module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M2]
in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2019, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de
[module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M2]
en die vanaf 1 september 2019 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die
[module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M2]
, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de
[module AAV Nederlands Basis of de module AAV Nederlands M1 of de module AAV Nederlands M2]
.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 september 2019, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 15/7.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:
1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding
masseur start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding masseur, vastbenoemd zijn in de opleiding masseur
of de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding masseur of de
uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën tijdens een periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan
aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding masseur start ter vervanging
van de vorige modulaire opleiding masseur.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag
vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding masseur start ter vervanging
van de vorige modulaire opleiding masseur, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist
bekwaamheidsbewijs voor de opleiding masseur of de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën en die vanaf
de dag dat het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding masseur opstart, geen vereist
bekwaamheidsbewijs meer hebben voor de voormelde opleiding masseur of de voormelde uitbreidingsmodule werken
met aromatische oliën, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor hetzij de
opleiding masseur, hetzij de uitbreidingsmodule werken met aromatische oliën.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde
centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding masseur opstart. De personeelsleden, vermeld in het
eerste lid, blijven de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna
opnieuw in dienst treden.
]
[
Art. 15/8.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:
1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding
nagelstylist start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist, vastbenoemd zijn in de opleiding
nagelstylist;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding nagelstylist tijdens een
periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan aan de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs
de modulaire opleiding nagelstylist start ter vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag
vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding nagelstylist start ter
vervanging van de vorige modulaire opleiding nagelstylist, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren
van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de vorige opleiding nagelstylist en die vanaf de dag dat het voormelde
centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding nagelstylist opstart, geen vereist bekwaamheidsbewijs meer
hebben voor die opleiding nagelstylist, worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs
voor de opleiding nagelstylist.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde
centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleiding nagelstylist opstart. De personeelsleden, vermeld in het
eerste lid, blijven de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna
opnieuw in dienst treden.
]
[
Art. 15/9.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die:
1° uiterlijk op de dag vóór de datum waarop een centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen
schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist of schoonheidsspecialist-salonbeheerder, vastbenoemd
zijn in een van de volgende modules:
a) de module handverzorging;
b) de module lichaamsmassage;
c) de module ontharingstechnieken;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in een van de modules, vermeld in punt 1°,
a) tot en met c), tijdens een periode van maximaal drie schooljaren die voorafgaan aan de datum waarop een centrum
voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist- salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist of
schoonheidsspecialist-salonbeheerder.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was op de dag
vóór de datum waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen schoonheidsspecialist,
schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur start ter vervanging van de modulaire
opleidingen schoonheidsspecialist of schoonheidsspecialist-salonbeheerder, organiek of via overgangsmaatregelen, in
het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een van de modules, vermeld in het eerste lid, 1°, a) tot en
met c), en die vanaf de dag dat het voormelde centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleidingen
schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialist-salonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur opstart, geen
vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor een van de modules, vermeld in het eerste lid, 1°, a) tot en met c),
worden geacht alsnog in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een van de modules, vermeld in
het eerste lid, 1°, a) tot en met c).
De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf de datum waarop het voormelde
centrum voor volwassenenonderwijs de nieuwe opleidingen schoonheidsspecialist, schoonheidsspecialistsalonverantwoordelijke of schoonheidsspecialist-adviseur opstart. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven
de voormelde overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden en daarna opnieuw in dienst
treden.
]
Art. 16.
§ 1. Er worden overgangsmaatregelen
toegekend aan de directeurs die op 31 augustus 2010 titularis waren van het
ambt van directeur en houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van ten minste
PBA, aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Zij worden geacht
in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs.
§ 2. De overgangsmaatregelen worden
toegekend op 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen
:
1° de vast benoemde directeurs behouden deze
overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de
hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de
tijdelijke directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij
ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en
universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de
Vlaamse Gemeenschap.
Voor de toepassing van deze bepaling
worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd
:
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de militaire dienst;
4° de perioden van wederoproeping;
5°
de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde
ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit
een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of
moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met
behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van
familiale of sociale aard;
9° de verloven zonder behoud
van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
Art. 17.
§ 1. Er worden overgangsmaatregelen
toegekend aan de adjunct-directeurs van het hoger beroepsonderwijs en/of de
specifieke lerarenopleiding die op 31 augustus 2010 titularis waren van het
ambt van adjunct-directeur en houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van ten
minste PBA, aangevuld met een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Zij worden
geacht in het bezit te zijn van een vereist
bekwaamheidsbewijs.
§ 2. De overgangsmaatregelen worden
toegekend op 1 september 2010, rekening houdend met de onderstaande bepalingen
:
1° de vast benoemde adjunct-directeurs behouden deze
overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de
hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de
tijdelijke adjunct-directeurs behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij
ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en
universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de
Vlaamse Gemeenschap.
Voor de toepassing van deze bepaling
worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd
:
1° de vakantieperioden;
2° de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
3° de militaire dienst;
4° de perioden van wederoproeping;
5°
de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde
ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit
een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of
moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met
behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van
familiale of sociale aard;
9° de verloven zonder behoud
van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van
maximum twee kalenderjaren.
[
Art. 17/1.
§ 1. Er wordt een overgangsmaatregel toegekend aan de personeelsleden die in het bezit zijn van een van de volgende diploma's of getuigschriften :
1° het diploma van de voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren;
2° het diploma van bachelor in het onderwijs : zorgverbreding en remediërend leren;
3° het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs;
4° het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching;
5° het diploma van de voortgezette studie van remedial teacher;
6° het diploma van de voortgezette lerarenopleiding buitengewoon onderwijs;
7° het diploma van bachelor in het onderwijs : buitengewoon onderwijs;
8° het bekwaamheidsgetuigschrift tot het geven van buitengewoon onderwijs.
Zij moeten aan een van de volgende voorwaarden voldoen :
1° uiterlijk op 31 augustus 2013 vastbenoemd zijn;
2° tijdens de schooljaren 2010-2011, 2011-2012 of 2012-2013 tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2013 in het bezit waren van een bewijs van pedagogische bekwaamheid en vanaf 1 september 2013 krachtens de gewijzigde reglementering geen bewijs van pedagogische bekwaamheid meer hebben, worden geacht alsnog over een bewijs van pedagogische bekwaamheid te beschikken.
§ 3. De overgangsmaatregel, vermeld in paragraaf 2, wordt toegekend op 1 september 2013, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, blijven de overgangsmaatregelen gelden, zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten;
2° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, blijven de overgangsmaatregelen gelden, zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. De volgende perioden worden daarbij niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de
[loopbaanonderbreking en zorgkrediet]
;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris of salaristoelage ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris of salaristoelage voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
]
[
Art. 17/2.
De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 12 tot en met 17/1 overgangsmaatregelen
genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden.
]
Art. 18.
De personeelsleden, vermeld in artikel 12,
13, 14, 16 en 17, blijven de salarisschaal genieten die hen op grond van de
voor 1 september 2010 geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het
bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere
salarisschaal.
Art. 19.
De personeelsleden, vermeld in artikel 15,
blijven de salarisschaal genieten die hen mocht worden verleend op grond van de
reglementering die gold voorafgaand aan de datum, waarop het centrum voor
volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse
Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start, tenzij het bekwaamheidsbewijs
waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere
salarisschaal.
[
Art. 19/1.
De personeelsleden, vermeld in artikel 15/1, blijven de salarisschaal genieten die aan hen mocht worden verleend op grond van de reglementering die gold voorafgaand aan de datum, waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel start ter vervanging van een andere modulaire opleiding op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.
]
[
Art. 19/2.
De personeelsleden die met toepassing van een van de volgende bepalingen een ambtshalve concordantie vanuit de opleidingen gids of reisleider in het ambt van lector naar de opleidingen gids of reisleider in het ambt van leraar secundair volwassenenonderwijs gekregen hebben, blijven de salarisschaal genieten die aan hen mocht worden verleend op grond van de reglementering die gold op de dag vóór de datum, waarop het centrum voor volwassenenonderwijs de modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofiel start ter vervanging van de vorige modulaire opleidingen gids of reisleider op basis van een door de Vlaamse Regering goedgekeurd opleidingsprofiel, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal, overeenkomstig :
1°artikel 56ter
van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2°artikel 74quater
van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
]
Art. 20.
De personeelsleden die uiterlijk op 31
augustus 2010 vastbenoemd zijn in het hoger beroepsonderwijs en/of de
specifieke lerarenopleiding of tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest
zijn met een opdracht in het hoger beroepsonderwijs en/of de specifieke
lerarenopleiding in de loop van de schooljaren 2007-2008, 2008-2009 of
2009-2010 blijven de salarisschaal genieten die hen op grond van de voor 1
september 2010 geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het
bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere
salarisschaal.
[
Art. 20/1.
De directeur van een centrum voor volwassenenonderwijs dat een of meer hbo5-opleidingen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs overhevelt op basis van artikel 65 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs of waarvan een of meer hbo5-opleidingen als bachelor geaccrediteerd worden en als gevolg daarvan aan een hogeschool overgedragen worden, behoudt het gedeelte van zijn salaris dat in zijn centrum aan de vooravond van de overheveling of accreditatie werd gegenereerd door de lesuren cursist in de SLO en de hbo5, verminderd met de volle schijven van 6000 lesuren cursist in de SLO en de hbo5-opleidingen die niet worden geaccrediteerd of overgeheveld. Dat gedeelte van zijn salaris wordt verder aangevuld met een salaris berekend op basis van de reële lesuren cursist.
De directeur, vermeld in het eerste lid, behoudt dat gedeelte van het salaris tot op het ogenblik dat de berekening van zijn salaris op basis van de reële lesuren cursist minimaal even hoog ligt als het bedrag van het salaris berekend volgens het eerste lid.
]
[
Art. 20/2.
De directeurs die, hetzij uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, hetzij in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019 tijdelijk aangesteld waren in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, behouden voor het ambt van directeur in een centrum voor volwassenenonderwijs de salarisschaal 565 of 511 ten belope van het volume waaraan zij op 31 augustus 2019 bezoldigd werden op basis van artikel 11 van dit besluit, zoals dit tot en met de vooravond van de inwerkingtreding van het decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten van 4 mei 2018 gold, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken recht geeft op een hoger salaris.
]
[
Art. 20/3.
De adjunct-directeurs hoger beroepsonderwijs/specifieke lerarenopleiding die, hetzij uiterlijk op 31 augustus 2019 vastbenoemd zijn in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, hetzij in de loop van de schooljaren 2016-2017, 2017-2018 of 2018-2019 tijdelijk aangesteld waren in een centrum voor volwassenenonderwijs waar ofwel hbo5 ofwel de specifieke lerarenopleiding op 31 augustus 2019 ingericht wordt, behouden voor het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs in een centrum voor volwassenenonderwijs de salarisschaal die hen op 31 augustus 2019 toegekend mocht worden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken recht geeft op een hoger salaris.
]
[
Art. 20/4.
De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 18 tot en met 20/3 overgangsmaatregelen
genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden,
tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover die personeelsleden beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.
]
[
Art. 20/5.
Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die in de loop van het schooljaar 2020-2021
tijdelijk aangesteld zijn of tijdelijk belast zijn met een opdracht in een ambt dat uiterlijk op 31 augustus 2021 is opgericht
met toepassing van artikel VI.7 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die met toepassing van een van de volgende bepalingen een
ambtshalve concordantie verkregen hebben naar het ambt van ICT-coördinator, blijven de salarisschaal genieten die
hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2021, mocht worden verleend voor het ambt, vermeld
in het eerste lid, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal:
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
Bij de in het tweede lid vermelde overgangsmaatregelen gelden evenwel de volgende voorwaarden:
1° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste
HSO” of lager, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 202, blijft alleen bij
concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 63 punten” die salarisschaal genieten;
2° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste
bachelor”, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 301, blijft alleen bij
concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 85 punten” die salarisschaal genieten;
3° wie aangesteld is voor het ambt, vermeld in het eerste lid, op basis van een bekwaamheidsbewijs “ten minste
master”, en daarvoor een salarisschaal geniet die hoger ligt dan of gelijk is aan salarisschaal 501, blijft alleen bij
concordantie naar het ambt van “ICT-coördinator 126 punten” die salarisschaal genieten.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het eerste en tweede lid, gelden vanaf 1 september 2021. De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, blijven die overgangsmaatregelen na die datum behouden, ook als ze uit dienst treden
en nadien opnieuw in dienst treden.
]
HOOFDSTUK IV.- Slotbepalingen
Art. 21.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2010.
Art. 22.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
BIJLAGE
[Bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het volwassenenonderwijs]