Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige
eindtermen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot
vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van
het gewoon secundair onderwijs, wat betreft de natuurwetenschappen of fysica
en/of chemie en/of biologie
goedkeuringsdatum
02 MAART 2012
publicatiedatum
B.S.29/05/2012
datum laatste wijziging
29/05/2012
De Vlaamse Regering,
Gelet op de Codex Secundair Onderwijs, artikel 139, gewijzigd bij
het decreet van 1 juli 2011;
Gelet op het besluit
van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden
eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs,
bekrachtigd bij het decreet van 18 januari 2002;
Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 9
juni 2011; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op
9 januari 2012;
Gelet op advies 50.863/1 van de
Raad van State, gegeven op 9 februari 2012, met toepassing van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel
van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en
Brussel;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
In artikel 1, § 2, van het besluit van de
Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden
eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs,
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009,
bekrachtigd bij het decreet van 23 april 2010, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° in punt 1° worden de woorden "al of
niet voorafgegaan door het woord "toegepaste"" vervangen door de woorden "al of
niet "toegepast" ";
2° in punt 2° wordt tussen de
zinsnede "geïntegreerde vorm," en de woorden "maatschappelijke vorming" de
zinsnede "ofwel natuurwetenschappen ofwel fysica en/of chemie en/of biologie,"
ingevoegd;
3° in punt 6° wordt tussen het woord
"Engels," en de woorden "maatschappelijke vorming" de zinsnede "ofwel
natuurwetenschappen ofwel fysica en/of chemie en/of biologie,"
ingevoegd.
Art. 2.
In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009,
bekrachtigd bij het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift "II.
Vakgebonden eindtermen tweede graad - aso", punt E. "Natuurwetenschappen of
fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet toegepast, al of niet in een
geïntegreerde vorm - aso" vervangen door wat volgt :
"E.
Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet
toegepast, al of niet in een geïntegreerde vorm - aso
I.
Gemeenschappelijke eindtermen voor
wetenschappen
Gemeenschappelijke eindtermen gelden voor het
geheel van de wetenschappen.
1. Wetenschappelijke vaardigheden
Leerlingen :
1) kunnen onder begeleiding de
volgende aspecten van de natuurwetenschappelijke methode gebruiken bij het
onderzoek van een natuurwetenschappelijk probleem :
- een
onderzoeksvraag hanteren;
- een hypothese of verwachting
formuleren;
- met een aangereikte methode een experiment, een
meting of een terreinwaarneming uitvoeren en daarbij specifiek materiaal
correct hanteren;
- onderzoeksresultaten weergeven in woorden,
in een tabel of een grafiek;
- uit data, een tabel of een
grafiek relaties en waarden afleiden om een besluit te
formuleren;
2) gaan vaardig om met nauwkeurigheid van
meetwaarden en gebruiken wetenschappelijke terminologie, symbolen en
SI-eenheden correct;
3) kunnen productetiketten interpreteren
en veilig en verantwoord omgaan met stoffen.
2. Wetenschap en
samenleving
Leerlingen kunnen :
4) bij het
verduidelijken van en het zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidvraagstukken
wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op
grondstoffenverbruik, energieverbruik, biodiversiteit en het
leefmilieu;
5) de natuurwetenschappen als onderdeel van de
culturele ontwikkeling duiden en de wisselwerking met de maatschappij op
ecologisch, ethisch en technisch vlak illustreren.
II.
Vakgebonden eindtermen biologie
Leerlingen kunnen :
B - 1. macroscopische en microscopische observaties en
metingen uitvoeren in het kader van experimenteel biologisch
onderzoek;
B - 2. biologische informatie in schema's en andere
ordeningsmiddelen weergeven;
B - 3. bij de mens bouw, werking
en onderlinge samenhang van het skelet, spierstelsel, hormonaal stelsel,
zintuigen en zenuwstelsel beschrijven;
B - 4. voorbeelden van
zintuiglijke, motorische, neurale of hormonale stoornissen toelichten en
illustreren hoe ze eventueel kunnen worden vermeden;
B - 5. met
voorbeelden verschillen tussen aangeboren en aangeleerd gedrag
illustreren;
B - 6. op het terrein organismen in hun habitat
waarnemen en beschrijven;
B - 7. bij waargenomen organismen
overeenkomsten en verschillen beschrijven en die organismen in een eenvoudige
classificatie plaatsen;
B - 8. voorbeelden geven van
interacties tussen organismen en hun omgeving en van interacties tussen
organismen van dezelfde soort en van organismen van verschillende
soorten;
B - 9. aan de hand van voorbeelden het begrip
ecosysteem omschrijven en verduidelijken;
B - 10. illustreren
dat micro-organismen uiteenlopende functies vervullen in de
natuur;
B - 11. een eenvoudige materiekringloop en
energiedoorstroming in een ecosysteem beschrijven;
B - 12. aan
de hand van voorbeelden het belang van biodiversiteit in ecosystemen
aantonen;
B - 13. illustreren dat bacteriën en virussen de
menselijke gezondheid beïnvloeden.
III. Vakgebonden
eindtermen chemie
Leerlingen kunnen :
C - 1.
mengsels en zuivere stoffen onderscheiden aan de hand van gegeven of
waargenomen fysische eigenschappen;
C - 2. mengsels herkennen
als homogeen, heterogeen, een oplossing, emulsie of suspensie op basis van
aggregatietoestand of informatie over de deeltjesgrootte van de
componenten;
C - 3. een geschikte methode suggereren om een
zuivere stof uit een mengsel te isoleren;
C - 4. aan de hand
van de chemische formule een representatieve stof benoemen en classificeren als
:
- anorganische of organische stof;
-
enkelvoudige of samengestelde stof;
* in het geval van
enkelvoudige stof als :
° metaal;
°
niet-metaal;
° edelgas;
* in het geval van
anorganische samengestelde stof als :
° oxide; °
hydroxide;
° zuur;
°
zout;
C - 5. aan de hand van de chemische formule een
representatieve stof of stofdeeltje classificeren als :
-
opgebouwd uit atomen, moleculen, mono- en/of polyatomische
ionen;
- atoom, molecule of ion;
C - 6. aan de
hand van waarnemingen een chemische reactie classificeren als :
- neerslag-, gasontwikkelings- of
neutralisatiereactie;
- endo-,
exo-energetisch;
C - 7. aan de hand van een gegeven
reactievergelijking een chemische reactie classificeren als ionen-, protonen-
of elektronenuitwisselingsreactie;
C - 8. atoom-, molecuul- en
roostermodellen interpreteren;
C - 9. de samenstelling van een
atoom afleiden uit nucleonengetal en atoomnummer en, voor atomen met Z <=
18, hun elektronenconfiguratie en hun plaats in het periodiek systeem van de
elementen geven;
C - 10. voor alle atomen uit de hoofdgroepen
het aantal elektronen op de buitenste hoofdschil afleiden uit hun plaats in het
periodiek systeem;
C - 11. met voorbeelden uitleggen hoe een
ionbinding, een atoombinding en een metaalbinding tot stand komen en het
verband leggen tussen bindingstype en elektrisch geleidingsvermogen van een
zuivere stof;
C - 12. voor een watermolecule het verband
uitleggen tussen enerzijds de polariteit en anderzijds de ruimtelijke structuur
en het verschil in elektronegatieve waarde van de samenstellende
atomen;
C - 13. eenvoudige reacties corpusculair voorstellen,
symbolisch weergeven en interpreteren;
C - 14. het oplossen van
stoffen in water beschrijven in termen van corpusculaire
interacties;
C - 15. de begrippen stofhoeveelheid en molaire
concentratie kwalitatief en kwantitatief hanteren;
C - 16. in
verbrandingsreacties, in synthesereacties met enkelvoudige stoffen en in
ontledingsreacties van binaire stoffen oxidatie en reductie aanduiden aan de
hand van elektronenuitwisseling.
IV. Vakgebonden eindtermen
fysica
Leerlingen kunnen :
F - 1. het
vectorieel karakter van een kracht toelichten;
F - 2. krachten
volgens dezelfde richting samenstellen;
F - 3. de begrippen
zwaartekracht en veerkracht kwalitatief en kwantitatief
hanteren;
F - 4. voor een eenparige rechtlijnige beweging de
snelheid berekenen en de beweging grafisch voorstellen;
F - 5.
de invloed van de resulterende kracht in verband brengen met de eenparig
rechtlijnige beweging;
F - 6. de begrippen arbeid, energie en
vermogen kwalitatief en kwantitatief hanteren;
F - 7. de arbeid
berekenen bij een constante kracht die evenwijdig is met de
verplaatsing;
F - 8. de gravitatiepotentiële energie bij
het aardoppervlak, elastische potentiële energie en de kinetische energie
van een voorwerp berekenen;
F - 9. bij energieomzettingen het
begrip rendement kwalitatief en kwantitatief hanteren;
F - 10.
de wet van behoud van energie formuleren en illustreren met
voorbeelden;
F - 11. met het deeltjesmodel van de materie het
begrip inwendige energie uitleggen;
F - 12. de
warmte-uitwisseling tijdens faseovergangen kwalitatief
hanteren;
F - 13. het begrip specifieke warmtecapaciteit
kwalitatief en kwantitatief hanteren;
F - 14. de massadichtheid
van een stof kwalitatief en kwantitatief hanteren;
F - 15. het
begrip druk en hydrostatische druk kwalitatief en kwantitatief
hanteren;
F - 16. het deeltjesmodel van een gas hanteren om de
begrippen druk en absoluut nulpunt te verduidelijken;
F - 17.
het verband tussen de toestandsgrootheden druk, volume en temperatuur van een
bepaalde hoeveelheid gas kwalitatief en kwantitatief
hanteren;
F - 18. de stralengang van het licht vaststellen en
toelichten :
- in een homogene middenstof;
-
bij terugkaatsing aan een vlakke spiegel;
- bij breking van de
ene middenstof naar de andere middenstof;
- bij dunne bolle
lenzen;
F - 19. de beeldvorming bij de vlakke spiegel en de
dunne bolle lens bespreken en illustreren aan de hand van optische toestellen
en bij de werking van het oog."
Art. 3.
In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009,
bekrachtigd bij het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift "III.
Vakgebonden eindtermen tweede graad - bso", punt B. "Project algemene vakken -
bso", een punt 6. "Wetenschap en samenleving" toegevoegd, dat luidt als volgt :
"6. Wetenschap en samenleving
Leerlingen
kunnen :
35. onder begeleiding illustreren hoe
natuurwetenschappen kunnen bijdragen tot een duurzame globale en lokale
leefomgeving;
36. onder begeleiding natuurwetenschappelijke
verschijnselen verbinden met toepassingen uit de
leefwereld;
37. de invloed van omgevingsfactoren en
micro-organismen op de menselijke gezondheid duiden".
Art. 4.
In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009,
bekrachtigd bij het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift
"VIII. Vakgebonden eindtermen derde graad - bso", punt B. "Project algemene
vakken - bso", een punt 7. "Wetenschap en samenleving" toegevoegd, dat luidt
als volgt :
"7. Wetenschap en
samenleving
Leerlingen kunnen :
33.
illustreren hoe natuurwetenschappen kunnen bijdragen tot een duurzame globale
en lokale leefomgeving;
34. natuurwetenschappelijke
verschijnselen verbinden met toepassingen uit de
leefwereld;
35. weergeven dat bij de voortplanting van de mens
erfelijke kenmerken van generatie op generatie worden
overgedragen;
36. wetenschappelijk onderbouwde argumenten geven
voor biologische evolutie."
Art. 5.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.