Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wat de concordantie van bepaalde personeelsleden vanuit opleidingsvorm 1, type 4 naar opleidingsvorm 4, type 5 betreft, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4, tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012 tot regeling van de procedure voor toekenning van projectsubsidies m.b.t. de uitvoering van nascholingsinitiatieven, tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende programmatie-, rationalisatie- en behoudsnormen in het buitengewoon basisonderwijs (uittreksel)

  • goedkeuringsdatum
    12 september 2014
  • publicatiedatum
    B.S.03/11/2014
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    03/11/2014

De Vlaamse Regering

Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 56quater, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007;

Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 74quinquies, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007;

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 101, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, artikel 103, gewijzigd bij de decreten van 20 oktober 2000, 15 juli 2005 en 19 juli 2013, artikel 105bis, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007, artikel 109, vervangen bij het decreet van 22 juni 2007, artikel 110, vervangen bij het decreet van 22 juni 2007, artikel 111, vervangen bij het decreet van 22 juni 2007 en gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, artikel 112, gewijzigd bij de decreten van 20 oktober 2000 en 22 juni 2007, artikel 114, vervangen bij het decreet van 22 juni 2007, artikel 116 vervangen bij het decreet van 22 juni 2007, en artikel 121 gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1998;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek, artikel IX.2, § 2, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012 en § 3;

Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, artikel X.40, gewijzigd bij de decreten van 15 juni 2007, 30 april 2009 en 9 juli 2010, en artikel X.42, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010;

Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 12, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de programmatie-, rationalisatie- en behoudsnormen in het buitengewoon basisonderwijs;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012 tot regeling van de procedure voor toekenning van projectsubsidies m.b.t. de uitvoering van nascholingsinitiatieven;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 mei 2014 en 4 juli 2014;

Gelet op protocol nr. 813 van 4 juli 2014 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 581 van 4 juli 2014 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op advies 56.569/1/V van de Raad van State, gegeven op 22 augustus 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Individuele concordantie van bepaalde personeelsleden vanuit opleidingsvorm 1, type 4 naar opleidingsvorm 4, type 5

Artikel 1.

Dit hoofdstuk is van toepassing op de personeelsleden, vermeld in artikel 2 van decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991en artikel 4 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

Art. 2.

In een school die ter uitvoering van artikel III, 39 en III, 41 van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, wordt omgevormd, kan het schoolbestuur op 1 september 2014 een individuele concordantieals vermeld in artikel 56quater, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en in artikel 74quinquies, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, toekennen aan de personeelsleden, die in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, aangesteld zijn, en die aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

1° uiterlijk op 31 augustus 2014 vastbenoemd zijn;

2° tijdelijk aangesteld geweest zijn of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in een school als vermeld in artikel III, 39 en III, 41 van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, tijdens de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014.

De individuele concordantie kan toegekend worden naar het ambt van godsdienstleraar, het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer of naar het ambt van leraar secundair onderwijs in een van de vakken vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs.

Bij een individuele concordantie van leraar algemene en sociale vorming naar leraar kan het schoolbestuur in onderling overleg met het personeelslid de draagwijdte van de vaste benoeming uitbreiden met een of meer vakken waarvoor het personeelslid beschikt over een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.

Bij een individuele concordantie geldt het volgende :

1° de kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, indien van toepassing, in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, geldt als kandidaatstelling voor de nieuwe benaming(en);

2° de diensten, gepresteerd in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, tellen automatisch mee als gepresteerde diensten in de nieuwe benaming(en);

3° de kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het ambt van leraar algemene en sociale vorming geldt als kandidaatstelling voor de nieuwe benaming(en);

4° het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het ambt van leraar algemene en sociale vorming geldt automatisch voor de nieuwe benaming(en);

5° een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur voor het ambt van leraar algemene en sociale vorming geldt automatisch voor de nieuwe benaming(en);

6° de vacantverklaring en de kandidaatstelling met het oog op een vaste benoeming in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, worden geacht te zijn gebeurd in de nieuwe benaming(en);

7° wie vast benoemd is voor het ambt van leraar algemene en sociale vorming, is automatisch voor het gepondereerd volume vast benoemd voor de nieuwe benaming(en);

8° de vacantverklaring en de kandidaatstelling met het oog op mutatie, indien van toepassing, in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, worden geacht te zijn gebeurd in de nieuwe benaming(en);

9° wie ter beschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking voor het ambt van leraar algemene en sociale vorming, is dat automatisch voor de nieuwe benaming(en);

10° wie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld was in het ambt van leraar algemene en sociale vorming, is dat automatisch in de nieuwe benaming(en);

11° een conformiteitsattest voor het ambt van leraar algemene en sociale vorming, uitgereikt ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie, geldt automatisch voor de nieuwe benaming(en).

Art. 3.

Het individueel ondertekende concordantieformulier moet uiterlijk op 15 september 2014 ingediend worden bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

Art. 4.

§ 1. Als het personeelslid en het schoolbestuur niet tot een akkoord komen, kan het personeelslid een gemotiveerd bezwaarschrift, als vermeld in artikel 56quater, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en in artikel 74quinquies, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, indienen bij de Commissie Bezwaarschriften uiterlijk tien kalenderdagen nadat de beslissing hem werd meegedeeld.

In haar beslissing vermeldt het schoolbestuur die beroepsmogelijkheid en de procedure.

Als het schoolbestuur nagelaten heeft een beslissing te nemen, kan het personeelslid uiterlijk op 5 oktober 2014 een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Commissie Bezwaarschriften.

§ 2. De Commissie Bezwaarschriften bestaat uit de administrateur-generaal van het Agentschap voor Onderwijsdiensten, of zijn afgevaardigde, en uit een bevoegde inspecteur. De Commissie Bezwaarschriften beslist binnen dertig kalenderdagen nadat het bezwaarschrift bij de Commissie ingediend is.

...

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 14.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2014, met uitzondering van hoofdstuk 5 dat in werking treedt op 1 september 2015.

Art. 15.

De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.