Hoewel de Vlaamse regering het spijbelactieplan in 2006 lanceerde, blijft het percentage problematische spijbelaars toenemen. Gezien de negatieve impact van spijbelen, dringt de noodzaak zich op om de verontrustende stijging van het percentage problematische afwezigheden in het secundair onderwijs in Vlaanderen en als algemeen fenomeen nader te onderzoeken.
In dit onderzoek wenst het team daarom een gedetailleerde profielschets te maken van de verschillende types van spijbelen en spijbelaars, gaande van leerlingen die (1) incidenteel lessen brossen, (2) berekend spijbelen of stelselmatig specifieke lessen skippen, (3) occasioneel niet komen opdagen op school, tot leerlingen die (4) frequent en/of periodiek spijbelen. Daarnaast wenst het team na te gaan of bepaalde school- en omgevingskenmerken het spijbelgedrag bevorderen dan wel belemmeren.
Om die vragen te beantwoorden, hanteert het team verschillende onderzoeksmethodes: analyses van registratiegegevens, secundaire analyses van beschikbare datasets binnen de onderzoeksgroep, analyses op gegevens verzameld via een nieuwe survey in 60 scholen bij directie en leerlingen en diepte-interviews bij 30 jongeren die omwille van spijbelgedrag terecht zijn gekomen in time-out projecten.