Er worden, met betrekking tot relevante competenties voor duaal leren drie grote clusters geïdentificeerd:
- elementen die te maken hebben met motivatie voor duaal leren,
- componenten die belangrijk zijn om een jongere in te schakelen in het leerproces,
- kwaliteiten die noodzakelijk zijn om te kunnen leren op de werkvloer.
In het verlengde van de terminologie gebruikt in de Conceptnota bis valt (1) samen met arbeidsbereidheid en (2) en (3) met de invulling van arbeidsrijpheid.
Doorheen de geraadpleegde instrumenten, methoden en onderzoeken is er eensgezindheid over het belang van motivatie als basisvoorwaarde, waar andere dimensies (positieve leeroriëntatie, het geloof in de eigen capaciteiten, positieve beroepskeuze) op voortbouwen. Daarnaast scoren ook dimensies die te maken hebben met de mate waarin de jongere in staat is te integreren in de nieuwe werkomgeving en te participeren op de werkvloer, zoals ‘betrouwbaarheid en stipt handelen’, ‘gepast communiceren’ en ‘doorzettingsvermogen’, hoog. Het valt hierbij op dat er grote eensgezindheid is over verschillende stakeholders (jongeren, scholen, bedrijven) en onderwijstypes en -graden (TSO, BSO, DBSO, Buso: derde graad, SenSe, specialisatiejaar) heen over welke elementen hierbij in rekening genomen kunnen worden.
Een tweede opdracht was om na te gaan hoe de dimensies van arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid op een valide en betrouwbare manier in kaart gebracht kunnen worden. Een eerste bevinding is er internationaal weinig concrete aanknopingspunten zijn bij instrumenten voor en onderzoek in vergelijkbare contexten. In Vlaanderen vonden de onderzoekers inspiratie bij enkele van de praktijkvoorbeelden, met name de methodieken die werden ontwikkeld in het kader van de ESF-projecten (spoor 3).
De derde opdracht was om na te gaan wat bestaande Vlaamse en buitenlandse instrumenten vertellen over het valide en betrouwbaar selecteren en begeleiden van leerlingen inzake arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid, en hoe deze inzichten kunnen bijdragen tot een optimaal gebruik van de concepten arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid in de context van duaal leren in Vlaanderen. Hierbij valt op dat recente projecten, met name in Vlaanderen, gezorgd hebben dat het beschikbare instrumentarium groter is geworden, ook al blijft er een nood voor verdere ontwikkeling van gevalideerde instrumenten, die het volledige continuüm van screening-matching en begeleiding bestrijken. Het valt met name op dat de competenties rond ‘leren op de werkvloer’ in de bestaande methodieken en instrumenten onderbelicht blijven. Hetzelfde geldt voor de motivationele cluster (en dus arbeidsbereidheid).