Onderwijsonderzoeken

Titel
OBPWO 12.03: Meertaligheid als realiteit op school ( MARS)
Korte omschrijving
De onderwijsachterstanden van allochtone leerlingen worden vaak gelinkt aan hun talige achtergrond. De traditionele dichotome meting van AT is echter te beperkt en leidt tot teveel statistische ruis. In dit onderzoek willen we via een mixed method design op een meer verfijnde manier de dynamische interactie tussen meertalig (MT) taalgebruik, de disposities en percepties hierover en de impact van MT op onderwijsprestaties ontrafelen. We hanteren een kwantitatief meetinstrument met een uitgebreide set aan vragen naar MT taalgebruik. Daarnaast worden de MT praktijken ook op een kwalitatieve manier in kaart gebracht door middel van ‘taalportretten’ en ‘foto’s’ die de MT realiteit representeren.
Status
Afgerond
Startdatum
01/07/2013
Einddatum
30/06/2015
Omschrijving van het onderzoeksopzet

De onderwijsachterstanden van allochtone leerlingen worden vaak gelinkt aan hun talige achtergrond. De traditionele dichotome meting van anderstaligheid is echter te beperkt en leidt tot te veel statistische ruis. In het onderzoek wil het team via een mixed method design op een meer verfijnde manier de dynamische interactie tussen meertalig (MT) taalgebruik, de disposities en percepties ervan en de impact van MT op onderwijsprestaties ontrafelen. Het onderzoeksteam hanteert een kwantitatief meetinstrument met een uitgebreide set aan vragen naar MT-taalgebruik. Daarnaast brengt het team de MT-praktijken ook op een kwalitatieve manier in kaart door ‘taalportretten’ en ‘foto’s’ die de MT-realiteit representeren.

Omschrijving van de onderzoeksresultaten

Het OBPWO “Meertaligheid als Realiteit op School” (MARS) ontrafelde  aan de hand van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek de interactie tussen meertalig taalgebruik, de percepties hierover en de impact van meertaligheid op onderwijsprestaties. Het onderzoek keek ook naar de praktijken m.b.t. meertaligheid op school. Het onderzoek is erin geslaagd om duidelijk te maken dat het gaat om een complexe realiteit die door de verschillende betrokkenen – leerlingen, leerkrachten, schoolleiders – anders bekeken wordt. Zo blijkt uit het onderzoek dat meertalige leerlingen verschillende talige registers door elkaar gebruiken, waardoor in realiteit het onderscheid tussen thuistaal en schooltaal niet zo strikt te maken is. Meer dan vermoed wordt, spreken leerlingen met ouders, broers en zussen ook vaak Nederlands, gebruiken ze regelmatig Nederlandstalige media en kiezen ervoor om te rekenen, te lezen en te schrijven in het Nederlands. Maar omgekeerd geldt ook dat andere talen dan het Nederlands in realiteit niet alleen thuis, maar ook op school worden gesproken. Hoewel doorgaans gesproken wordt van anderstalige versus Nederlandstalige leerlingen, gaat het in werkelijkheid niet om twee strikt onderscheiden en homogene groepen. Op dat vlak moeten we dus een andere bril opzetten.

De cognitieve prestaties van de leerlingen worden vaak gelinkt aan het niveau van taalvaardigheid Nederlands. De prestaties werden in het onderzoek gemeten aan de hand van toetsen begrijpend lezen en wereldoriëntatie bij leerlingen van het vierde leerjaar.

Opvallend is dat heel wat factoren waarvan we kunnen vermoeden dat ze samenhangen met schoolprestaties, eigenlijk nauwelijks een rol blijken te spelen. Zo hangt meer televisie kijken in het Nederlands niet noodzakelijk samen met betere onderwijsprestaties. Ook de dominante rol van de taal die gesproken wordt met de ‘moeder’ wordt in vraag gesteld, want uit dit onderzoek blijkt dat eerder het taalgebruik met ‘vader’ een indicator is van onderwijsprestaties. Zo zijn er nog een aantal indicatoren voor schoolprestaties van meertalige leerlingen, zoals leesvaardigheid Nederlands, begrip in de andere taal/andere talen en taalgebruik op de speelplaats.

De motivatie van meertalige leerlingen blijkt, net zoals voor alle andere leerlingen, een erg belangrijke rol te spelen in het verhogen van hun prestaties. Als de thuista(a)len van leerlingen positief benaderd worden, draagt dat bij tot hun motivatie via het welbevinden en het positieve zelfbeeld dat hierdoor gestimuleerd wordt, aldus de onderzoekers.

Op basis van de talrijke bevindingen pleiten de onderzoekers ervoor om de polemiek tussen de verdedigers van taalbaden Nederlands en de voorstanders van meertalig onderwijs te doorbreken door het “functioneel veeltalig leren” voorop te stellen, waarbij de talige repertoires van de leerlingen positief benut worden in functie van de ontwikkeling van hun academische taalvaardigheid. Een plaats en erkenning geven aan de meertalige achtergrond is daarbij al een eerste stap in de goede richting.

Verder benadrukt het onderzoek dat leerkrachten op alle onderwijsniveaus moeten ondersteund worden met professionele ontwikkeling en concrete didactische instrumenten die ze kunnen inzetten om positief om te gaan met de meertaligheid van de leerlingen. Een voorbeeld van dergelijk didactisch instrument is een taalpaspoort. Dat zorgt voor een betere en meer volledige kijk op de (meer)talige realiteit van de klas en de school.

 

Promotor
Van Avermaet Piet (Universiteit Gent)
Trefwoord
  • TAALKENNIS
  • VREEMDE TALEN
Onderwijsniveau
  • lager onderwijs
  • secundair onderwijs
Thema
OBPWO
Documenten
  • 4 (545 kByte)
  • 3 (7235 kByte)