Koninklijk besluit houdende tussenkomst van de Staat in de
vervoerkosten der leerlingen, die zijn inrichtingen voor bewaarschoolonderwijs,
voor lager, lager secundair en hoger secundair onderwijs
bezoeken.
goedkeuringsdatum
23 FEBRUARI 1960
publicatiedatum
B.S.15/06/1960
datum laatste wijziging
10/10/2000
BOUDEWIJN,
Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en
toekomenden, Heil.
Gelet op artikel 67 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving
betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-,
technisch en kunstonderwijs;
Gelet op de
dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de
Staat, buiten zijn verplichtingen voortvloeiend uit bovenbedoelde wet op het
gebied van het leerlingenvervoer, tot plicht heeft dergelijk vervoer te
begunstigen in de streken welke verstoken zijn van voldoende verkeersmiddelen;
Op de voordracht van Onze Minister van Openbaar
Onderwijs en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij
besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
De
Staat neemt te zijnen laste de vervoerkosten van de leerlingen die zijn
inrichtingen voor bewaarschoolonderwijs en lager onderwijs, voor lager
secundair onderwijs en voor hoger secundair onderwijs bezoeken, voor zover deze
leerlingen respectievelijk op minimum 4, 12 en 20 kilometer van de
dichtsbijzijnde neutrale school wonen.
De
voorbereidende afdelingen van de koninklijke athenea en lycea, evenals van de
rijksmiddelbare scholen, worden gelijkgesteld met de inrichtingen voor lager
onderwijs.
Art. 2.
De
in aanmerking komende afstanden zijn de op de baan berekende werkelijke
minimumafstanden, welke de woonplaats van de leerling scheiden van de plaats
waar de school gevestigd is.
Art. 3.
De
vervoerkosten der leerlingen, die gebruik maken van de openbare diensten voor
gemeenschappelijk vervoer, worden per schooltrimester en na verlopen termijn
terugbetaald aan de vaders der leerlingen of aan iedere persoon die een
leerling te zijnen laste heeft.
Art. 4.
De
vervoerkosten der leerlingen die gebruik maken van de diensten van contractueel
gebonden beroepstransporteurs, worden maandelijks en na verlopen termijn
rechtstreeks aan deze transporteurs uitbetaald.
De tussenkomst van de Staat is berekend op grond van een eenheid
kilometer/leerling/jaar, vastgesteld op maximum 300 frank.
Art. 5.
De
vervoerkosten der leerlingen die gebruik maken van de autobusdiensten ingericht
door de Vriendenkringen of Verenigingen van Oudleerlingen en Vrienden der
Scholen, opgericht onder de vorm van V.Z.W., worden rechtstreeks uitbetaald aan
de betrokken groeperingen.
Deze vereffening
geschiedt maandelijks en na verlopen termijn. De tussenkomst van de Staat wordt
berekend op grond van een eenheid kilometer/leerling/jaar, vastgesteld op
maximum 300 frank.
Art. 6.
In
de gebieden die van voldoende verkeersmiddelen verstoken zijn, kan de Staat
zelf het leerlingenvervoer inrichten, hetzij door middel van eigen materieel,
hetzij door een beroep te doen op beroepstransporteurs.
Art. 7.
...
Art. 8.
Onderhavig besluit treedt in werking op 1 september 1959.
Art. 9.
Onze Minister van Openbaar Onderwijs is belast met de uitvoering van dit
besluit