Wet betreffende het gemeenschappelijk vervoer van de
leerlingen van de onderwijsinrichtingen.
goedkeuringsdatum
26 APRIL 1962
publicatiedatum
B.S.04/05/1962
datum laatste wijziging
10/10/2000
COORDINATIE
(1)
K.B. nr. 468 van 09/10/1986 (B.S. 25/10/1986)
BOUDEWIJN,
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en
hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben
aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.
Het
gemeenschappelijk vervoer van leerlingen van de inrichtingen voor
bewaarschool-, lager, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs, al dan
niet tegen rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding, en verricht door middel
van een motorvoertuig of van enig ander door afzonderlijke mechanische kracht
voortbewogen voertuig, met meer dan zes plaatsen, zonder die van de bestuurder,
wordt onderworpen aan de regeling die voor de bijzondere autobusdiensten
bepaald is bij de besluitwet van 30 september 1946, houdende herziening en
coördinatie van de wetgeving betreffende het bezoldigd vervoer van
personen door middel van automobielen.
Art. 2.
De
beslissingen van de Minister tot wiens bevoegdheid het Verkeerswezen behoort,
worden genomen op het met redenen omkleed advies van een Commissie, waarvan de
Koning de samenstelling en werkwijze bepaalt.
Het
advies van de Commissie wordt overgemaakt aan de Minister van Verkeerswezen
door bemiddeling en met het advies van de Ministers tot wier bevoegdheid de
Nationale Opvoeding en Cultuur behoren.
Indien de
Minister van Verkeerswezen zich niet aansluit bij het advies van de Ministers
tot wier bevoegdheid de Nationale Opvoeding en Cultuur behoren, dan wordt de
kwestie onderworpen aan de in raad vergaderde Ministers.
(voetnoot 1)
Art. 3.
[
De
machtiging wordt verleend voor een duur van ten hoogste één
schooljaar. De machtiging kan worden geweigerd in één van de
volgende gevallen :
1° indien de leerlingen
die van het gemeenschappelijk vervoer gebruik maken daarvoor betalen volgens
een tarief dat verschilt van dat van de Nationale Maatschappij voor
buurtspoorwegen;
2° indien het traject reeds
op voldoende wijze wordt bediend door een openbare vervoermaatschappij middels,
in voorkomend geval, een aanpassing van het traject, voor zover hieruit geen
meeruitgave voortvloeit ten laste van de Rijksbegroting.
De
machtiging wordt ambtshalve ingetrokken indien het toegepaste tarief lager is
dan dat van de Nationale Maatschappij voor buurtspoorwegen.
]
(voetnoot 2)
Art. 4.
...
Art. 5.
[ De
machtigingen, verleend vóór 1 januari 1987, vervallen op 30 juni
1987.]
- (1):
Art. 2. wordt opgeheven door de
wet van , houdende oprichting van de Nationale Dienst voor
leerlingenvervoer, naarmate deze in werking treedt per
zone.
- (2):
K.B. nr. 468 is niet van
toepassing op het in van de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon onderwijs,
bedoelde vervoer van de leerlingen van dat
onderwijs.