OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de procedure voor de toewijzing van nascholingsprojecten op initiatief van de Vlaamse regering.

  • goedkeuringsdatum
    22 OKTOBER 1996
  • publicatiedatum
    B.S.18/12/1996
  • datum laatste wijziging
    09/07/2012

COORDINATIE

B.Vl.R. 14-7-1998 - B.S. 11-9-1998

B.Vl.R. 14-12-2001 - B.S. 9-4-2002

B.Vl.R. 29-3-2002 - B.S. 24-7-2002

B.Vl.R. 4-5-2007 - B.S. 31-7-2007

opgeheven door B.Vl.R. 8-6-2012 - B.S. 9-7-2012

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing, inzonderheid op artikelen 53 en 55;

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid op artikel 156;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot regeling van de begrotingscontrole;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 1996;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

Binnen de daartoe jaarlijks op de begroting uitgetrokken kredieten kunnen onder de hierna volgende voorwaarden, nascholingsprojecten op initiatief van de Vlaamse regering worden toegewezen.

Art. 2.

Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :

1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;

2°[...]

3° nascholingsprojecten op initiatief van de Vlaamse regering : de nascholingsprojecten, genoemd in artikel 55 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing.

B.Vl.R. van 4-5-2007

HOOFDSTUK II. - Bepaling van prioritaire nascholingsthema's

Art. 3.

De prioritaire nascholingsthema's ondersteunen de implementatie van onderwijshervormingen of geven gevolg aan nascholingsbehoeften die niet of niet volledig ingevuld worden in het aanbod aan nascholing ten behoeve van de personeelsleden van het onderwijs. [...]

B.Vl.R. van 4-5-2007

Art. 4.

De minister bepaalt jaarlijks, vóór het einde van de maand [november] de prioritaire nascholingsthema's.

B.Vl.R. van 14-7-1998

HOOFDSTUK III. - Oproep tot en selectie van nascholingsvoorstellen

Art. 5.

De prioritaire nascholingsthema's worden zonder verwijl bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het bericht vermeldt de vormelijke en inhoudelijke vereisten waaraan de nascholingsvoorstellen moeten voldoen.

Art. 6.

De nascholingsvoorstellen worden [op elektronische wijze]³ ingediend vóór [15 februari]¹ van elk schooljaar in de vorm van een projectfiche [waarvan het model bepaald wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs. Dit model wordt bij de bekendmaking van de prioritaire nascholingsthema's meegedeeld]².

De ingediende voorstellen worden beoordeeld op basis van volgende criteria :

1° de relevantie ten aanzien van de vastgestelde beleidsprioriteiten;

2° de kwaliteit van het ingediende project, inzonderheid voor wat betreft de gebruikte methode, het gebruikte materiaal en de interne evaluatie. [Bij ontvangst van een projectfiche verbindt de administratie zich ertoe binnen de twee werkdagen per kerende mail de indiener een ontvangstbewijs te sturen.]³

[ ]¹ B.Vl.R. 14-7-1998; [ ]² B.Vl.R. 29-3-2002; [ ]³ B.Vl.R. van 4-5-2007

Art. 7.

[De beleidsraad van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming]², maakt, vóór [15 maart]¹, een gemotiveerde rangschikking van de voorstellen op grond van de in artikel 6, tweede lid vermelde criteria.

[...]²

[ ]¹ B.Vl.R. 14-7-1998; [ ]² B.Vl.R. van 4-5-2007

Art. 8.

[Op basis van de rangschikking stelt de minister vóór 15 april bij ministerieel besluit de projecten vast die voor financiering in aanmerking komen.] Hij kan enkel projecten kiezen die op grond van zowel het criterium vermeld in artikel 6, tweede lid, 1°, als het criterium vermeld in artikel 6, tweede lid, 2°, gunstig werden beoordeeld. Indien de keuze afwijkt van de volgorde voorgesteld door de commissie, dient de minister dit bijkomend te motiveren.

B.Vl.R. van 14-7-1998

Art. 9.

[...]

B.Vl.R. van 14-7-1998

Art. 10.

[De minister deelt vóór eind april de selectie van de goedgekeurde projecten mee aan de indieners van nascholingsprojecten, de scholen, [[het Gemeenschapsonderwijs]] en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs.]

B.Vl.R. 14-7-1998; [[ ]] B.Vl.R. van 29-3-2002

Art. 11.

Voor elk goedgekeurd project wordt een overeenkomst [...]² gesloten tussen, enerzijds, de Vlaamse regering, vertegenwoordigd door de [minister of zijn gemachtigde]¹, en, anderzijds, de nascholingsorganisatie, de vertegenwoordiger van de nascholingsorganisatie en de projectleider(s).

[ ]¹ B.Vl.R. 14-7-1998; [ ]² B.Vl.R. van 29-3-2002

HOOFDSTUK IV. - Financiering

Art. 12.

[Van het totale budget voor het realiseren van de nascholing op initiatief van de Vlaamse regering is jaarlijks maximaal 10 % bestemd voor :

1° de inhoudelijke en administratieve kwaliteitscontrole van de nascholingsprojecten, met inbegrip van de evaluatie zoals bedoeld in artikel 57, tweede lid, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing;

2° projecten met betrekking tot innovatieve nascholingsvoorstellen die niet beantwoorden aan artikel 53 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing, maar wel inspelen op recent wetenschappelijk onderzoek. Deze projecten zijn niet onderworpen aan de selectieprocedure, zoals omschreven in artikel 5 tot en met artikel 11. De projecten worden voor goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.]

B.Vl.R. van 29-3-2002

Art. 13.

[§ 1. Bij de goedkeuring van het project wordt per project op basis van de aanvraag en de bijbehorende ingediende budgettering een standaardprijs per sessie vastgesteld. Voor coaching en nazorg wordt eveneens een standaardprijs berekend. Via het contract worden deze standaardprijzen en het aantal geplande sessies vastgelegd. Indien er in de aangevraagde budgettering sprake is van BTW wordt dit bedrag niet berekend in de standaardprijzen.

§ 2. De overeenkomst bevat alle specifieke informatie met betrekking tot het project.

§ 3. Het bedrag dat ieder schooljaar voor de nascholingsprojecten wordt uitgetrokken wordt in twee keer uitbetaald. Een eerste schijf ten bedrage van 50 % wordt uitbetaald in de loop van de maand na de startdatum van het project.

§ 4. Binnen een maand na de einddatum van het project dient de nascholingsorganisatie een eindrapport in bij de bevoegde dienst van het departement onderwijs.

In een eindrapport wordt verantwoord in welke mate de uitvoering van het project overeenstemt met de aanvraag.

Daarnaast bevat het eindrapport ook een projectoverzicht bestaande uit de volgende bijlagen :

1° een alfabetisch gerangschikte deelnemerslijst : naam, adres, telefoon, school;

2° een gehandtekende deelnemerslijst per sessie, coachings- of nazorgmoment;

3° een overzichtslijst van alle sessies, coachings- of nazorgmomenten die plaatsvonden;

4° een evaluatie : modelformulieren en/of beschrijving, en ook de resultaten hiervan;

5° facultatief : extra verduidelijkende informatie die de nascholingsorganisatie onontbeerlijk acht.

§ 5. Op basis van de beoordeling van het ingediende dossier wordt een tweede schijf uitbetaald.

§ 6. Het project wordt beoordeeld op basis van het eindrapport en het projectoverzicht. De nascholingsorganisaties moeten door middel van het projectoverzicht het aantal sessies die plaatsvonden aantonen.

Het toegekende bedrag bij de eindafrekening wordt na de beoordeling van het eindrapport als volgt berekend :

het toegekende bedrag eindafrekening =

[(aantal sessies die effectief plaatsvonden) x (standaardprijs per sessie)

+

(aantal coachings- of nazorgmomenten die plaatsvonden) x (standaardprijs per coachings- en/of nazorgmoment)

+

BTW, indien van toepassing, berekend op basis van het aantal doorgegane sessies].

Het verloop van deze sessies, coachings- en nazorgmomenten wordt bepaald in de projectaanvraag.

Als het toegekende bedrag bij de eindafrekening kleiner is dan het reeds uitbetaalde bedrag van de eerste schijf wordt het verschil teruggevorderd.

Het maximaal toegekende bedrag bij de eindafrekening kan niet hoger zijn dan het vastgelegde bedrag voor het volledige project.

§ 7. Organisaties die middelen niet overeenkomstig hun bestemming besteden, die niet tijdig aanwenden of de contractuele voorwaarden niet naleven, komen tijdens de volgende drie schooljaren niet meer in aanmerking voor financiering van nascholingsprojecten in het kader van de nascholing op initiatief van de Vlaamse regering.]

B.Vl.R. van 29-3-2002

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 14.

[...]

B.Vl.R. van 14-7-1998

Art. 15.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van [1 september 1998].

B.Vl.R. van 14-7-1998

Art. 16.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.