OPGEHEVEN : Decreet betreffende het onderwijs-II. (uittreksel)

  • goedkeuringsdatum
    31 JULI 1990
  • publicatiedatum
    B.S.18/08/1990
  • datum laatste wijziging
    30/06/2006

COORDINATIE

Decr. 17-7-1991 - B.S. 31-8-1991

Decr. 23-10-1991 - B.S. 28-11-1991

Decr. 9-4-1992 - B.S. 16-5-1992

Decr. 8-7-1996 - B.S. 5-9-1996

Decr. 15-7-1997 - B.S. 29-8-1997

Decr. 7-7-1998 - B.S. 20-10-1998

Decr. 30-3-1999 - B.S. 15-9-1999

Decr. 18-5-1999 - B.S. 20-7-1999

Decr. 13-7-2001 - B.S. 27-11-2001

B.Vl.R. 16-9-2005 - B.S. 4-10-2005

B.Vl.R. 21-10-2005 - B.S. 25-11-2005

opgeheven door Decr. 2-4-2004 - B.S. 6-8-2004

De Vlaamse Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.

Dit decreet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld, in artikel 59bis, § 2, 2° van de Grondwet.

...

TITEL IX. - De Vlaamse Onderwijsraad

HOOFDSTUK 1. - Organieke bepalingen

Art. 152.

Onder de voorwaarden bepaald bij dit decreet wordt door de Vlaamse Regering "De Vlaamse Onderwijsraad", hierna te noemen "de Onderwijsraad", opgericht. De Onderwijsraad heeft rechtspersoonlijkheid.

De Onderwijsraad ressorteert onder de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de organieke regelen die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de Onderwijsraad.

Art. 153.

[...]

B.Vl.R. van 21-10-2005

[Art. 153bis.

De algemene raad richt in zijn schoot een vast bureau op. De [[leidend ambtenaar]] en de [[adjunct-leidend ambtenaar van het permanent secretariaat]] maken van rechtswege deel uit van het vast bureau. Het vast bureau is belast met het dagelijks bestuur van de VLOR. Het kan bepaalde van zijn bevoegdheden delegeren aan de algemeen secretaris en aan de adjunct-algemeen secretaris.

Onverminderd de bevoegdheden nodig voor het dagelijks bestuur kan de algemene raad aan het vast bureau andere bevoegdheden delegeren. Deze bevoegdheden kunnen geen betrekking hebben op deze bdoeld in artikel 156.]

Decr. 17-7-1991; [[ ]] Decr. van 7-7-1998

Art. 154.

Bij besluit van de Vlaamse Regering wordt de samenstelling van de raden en afdelingen vastgesteld.

Art. 155.

§ 1. De leden van de raden en afdelingen worden benoemd voor een periode van vier jaar, die hernieuwbaar is.

§ 2. Een vast of plaatsvervangend lid dat ontslag neemt of de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd benoemd, houdt van rechtswege op deel uit te maken van de Vlaamse Onderwijsraad.

Ieder lid dat wordt benoemd ter vervanging van een ander lid, voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Het personeelslid dat ingevolge zijn pensionering zijn hoedanigheid verliest, mag zijn mandaat voleindigen.

§ 3. De raden en afdelingen kiezen in hun midden de voorzitter en ondervoorzitter, die niet tot dezelfde vertegenwoordigende groep of hetzelfde net mogen behoren.

§ 4. De algemeen voorzitter van de algemene raad wordt uit zijn leden verkozen voor een termijn van drie jaar die [...] hernieuwbaar is. Hij vertegenwoordigt de Raad in rechte.

Decr. van 8-7-1996

§ 5. Het lidmaatschap van de Onderwijsraad is onverenigbaar met het lidmaatschap van het Nationaal of Europees Parlement, van een Gemeenschaps- of Gewestraad, van de Nationale Regering, van een Gemeenschaps- of een Gewestregering of van de krachtens artikel 107quater van de Grondwet opgerichte organen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

[§ 5. In afwijking van § 1 blijven de leden van de raden en afdelingen, in functie op 31 augustus 2000, die functie verder uitoefenen tot op een datum te bepalen door de Vlaamse regering.

In afwijking van § 4 blijft de algemeen voorzitter van de algemene raad, in functie op 28 januari 2001, die functie verder uitoefenen tot op een datum te bepalen door de Vlaamse regering.] (voetnoot 1)

Decr. van 13-7-2001

Art. 156.

§ 1. Onverminderd de eigen bevoegdheden van de diensten van de Vlaamse Regering bevoegd voor het onderwijs heeft de Vlaamse Onderwijsraad een algemene bevoegdheid tot studie, overleg en advies, op eigen initiatief of op vraag van de Gemeenschapsminister bevoegd voor Onderwijs of de Vlaamse Regering over alle aangelegenheden bedoeld in artikel 59bis, § 2, 2° van de Grondwet en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is. De algemene raad heeft de bevoegdheid voor alle materies die de afzonderlijke raden en afdelingen overstijgen. De raden en afdelingen hebben de volheid van bevoegdheid voor de materies die tot hun sector behoren.

Deze studies, adviezen en aanbevelingen worden gericht aan de Gemeenschapsminister van Onderwijs die ze meedeelt aan de Vlaamse Regering.

[In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan de Vlaamse Onderwijsraad niet op eigen initiatief advies uitbrengen over afwijkingsaanvragen, ingediend bij de Vlaamse regering op grond van artikel 6ter van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving of op grond van artikel 44bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.]

Decr. van 15-7-1997

§ 2. Voorafgaand aan de bespreking in de Vlaamse Raad, wint de Gemeenschapsminister van Onderwijs het verplicht advies in van de Vlaamse Onderwijsraad over :

1° alle voorontwerpen van decreet die aangelegenheden regelen bedoeld in § 1, met uitzondering van het decreet dat de jaarlijkse begroting regelt;

2° de beleidsnota's en beleidsbrieven inzake aangelegenheden bedoeld in § 1, aan de Vlaamse Raad.

§ 3. De Onderwijsraad kan voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken, overeenkomsten voor een duidelijk omschreven opdracht, overeenkomstig de wet van 14 juli 1976 op de overheidsopdrachten, afsluiten met natuurlijke personen en private of publiekrechtelijke rechtspersonen.

Art. 157.

De Gemeenschapsminister van Onderwijs kan de verplichte adviesaanvragen tegelijk indienen bij de Onderwijsraad, overeenkomstig artikel 156, § 2, en bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, overeenkomstig artikel 6, § 2, van het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.

Art. 158.

De algemene raad stelt het reglement van orde van de Onderwijsraad op en voorziet hierbij in de taakverdeling tussen de algemene raad en de raden en afdelingen.

Art. 159.

§ 1. De adviezen, bedoeld in artikel 156, § 1, op verzoek van de Gemeenschapsminister van Onderwijs of de Vlaamse Regering en in § 2, worden verstrekt binnen de tien werkdagen te rekenen vanaf de eerste maandag volgend op de dag waarop het advies werd gevraagd.

§ 2. De adviezen en aanbevelingen worden uitgebracht bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. Onthoudingen, ongeldige en blanco-stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Minderheidsnota's kunnen worden toegevoegd.

Art. 160.

§ 1. [De Onderwijsraad beschikt over een permanent secretariaat dat onder het gezag van de algemene raad wordt geleid door een leidend ambtenaar bijgestaan door een adjunct-leidend ambtenaar. Dit secretariaat heeft als opdracht de nodige documentatie te verzamelen en de studies voor te bereiden nodig voor de werkzaamheden van de Vlaamse Onderwijsraad.

De personeelsformatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel van het permanent secretariaat worden vastgesteld door de Vlaamse regering na advies van de algemene raad. De algemene raad geeft zijn advies uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat er om verzocht werd, tenzij de Vlaamse regering een andere termijn heeft bepaald die niet korter mag zijn dan 15 kalenderdagen. Indien het advies niet binnen deze termijn is gegeven, mag aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan.

De algemene raad bedoeld in artikel 153, 100, benoemt de leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar en de ambtenaren van rang A2.

De Vlaamse regering neemt de passende maatregelen opdat de Onderwijsraad voor deze personeelsleden deel kan nemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. ]

Decr. van 7-7-1998

§ 2. De Vlaamse Regering kan eveneens personeelsleden ter beschikking stellen van het permanent secretariaat. Zij worden aangeduid onder :

1° de vastbenoemde amtenaren van de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen van openbaar nut;

2° de vastbenoemde personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs, van de gesubsidieerde PMS-centra [, van het gemeenschapsonderwijs en van de hogescholen].

Decr. van 18-5-1999

Daarenboven kan de Vlaamse Onderwijsraad binnen haar dotatie personen die blijk hebben gegeven van hun bijzondere deskundigheid, voor de duur van hun studieopdracht bij overeenkomst tewerkstellen.

[...]

Decr. van 7-7-1998

§ 3. De in de § 2, 1° en 2° bedoelde personeelsleden worden op voordracht van de algemene raad en met akkoord van de inrichtende macht of van de Gemeenschapsminister waaronder het personeelslid ressorteert door de Gemeenschapsminister van Onderwijs met een opdracht belast. Indien het een ambtenaar van de diensten van de Vlaamse Regering of van een instelling van openbaar nut betreft, is het gunstig advies van de secretaris-generaal respectievelijk leidend ambtenaar vereist. Voor de uitvoering van zijn opdracht krijgt het betrokken personeelslid vrijstelling van dienst. Deze vrijstelling wordt voor de duur van de opdracht toegekend.

Tijdens de duur van deze opdracht is het personeelslid met verlof in zijn dienst van herkomst. Dit verlof wordt bezoldigd en wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de terugbetaling van de bezoldiging van deze personeelsleden door de Onderwijsraad aan de betrokken diensten of instellingen.

Aan de duur van de opdracht kan, op verzoek van de algemene raad of in gemeenschappelijk overleg, steeds een einde worden gesteld.

Tijdens de duur van deze opdracht bij de [permanent secretariaat] behouden de betrokken personeelsleden de voordelen van hun administratief en geldelijk statuut dat zij genieten in hun dienst van herkomst. Zij kunnen hun rechten op bevordering tot een hogere graad of tot een hogere wedde steeds laten gelden.

Decr. van 7-7-1998

Voor de duur van hun opdracht behouden de betrokken personeelsleden hun administratieve standplaats van herkomst.

[De regeling betreffende hun jaarlijkse vakantie en feestdagen is dezelfde als deze van de ambtenaren van het permanent secretariaat.]

Decr. van 7-7-1998

Art. 161.

De reglementering inzake reis- en verblijfskosten, zoals die geldt voor het personeel van de diensten van de Vlaamse Regering is van overeenkomstige toepassing op de personeelsleden van de Onderwijsraad.

Art. 162.

De Onderwijsraad beschikt over een dotatie die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Deze dotatie omvat kredieten voor werking en huisvesting van de Onderwijsraad en voor de bezoldiging van zijn personeel. De Onderwijsraad kan tevens schenkingen, giften en legaten in ontvangst nemen.

Art. 163.

§ 1. De Onderwijsraad staat onder controle van de Vlaamse Regering. Deze controle wordt uitgeoefend door bemiddeling van een commissaris van de Regering, die door de Vlaamse Regering, op de voordracht van de Gemeenschapsminister van Onderwijs, wordt benoemd. De Vlaamse Regering bepaalt de vergoedingen die aan de commissaris van de Vlaamse Regering kunnen worden toegekend.

§ 2. De commissaris van de Vlaamse Regering woont, met raadgevende stem, de vergaderingen van de algemene raad bij. De commissaris van de Vlaamse Regering beschikt voor het vervullen van zijn opdracht over de ruimste macht.

§ 3. De commissaris van de Vlaamse Regering kan, binnen een termijn van tien vrije dagen, beroep instellen tegen elke beslissing die hij met de wet, het decreet, met de statuten of met het algemeen belang strijdig acht. Het beroep is opschortend. Deze termijn gaat in de dag van de vergadering, waarop de beslissing genomen werd, voor zover de commissaris van de Vlaamse Regering daarop regelmatig uitgenodigd werd en, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen. De commissaris is niet bevoegd inzake de adviezen die door de Onderwijsraad worden uitgebracht.

§ 4. De Vlaamse Regering regelt de uitoefening van de opdrachten van de commissaris van de Vlaamse Regering.

§ 5. Heeft de Vlaamse Regering, bij wie het beroep wordt ingesteld, binnen een termijn van twintig vrije dagen, ingaand dezelfde dag als de in § 3 bedoelde termijn, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief.

§ 6. De nietigverklaring van de beslissing wordt door de Vlaamse Regering aan de Onderwijsraad betekend door haar commissaris.

HOOFDSTUK II. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen

Art. 164.

Artikel 5, § 2 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, ingevoegd door het decreet van 5 juli 1989, wordt opgeheven.

Art. 165.

Het hoofdstuk VI - Hoge Raad voor het buitengewoon onderwijs en de Verbeteringsraad voor het buitengewoon onderwijs van de Staat, dat de artikelen 18 en 19 bevat, van de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon en het geïntegreerd onderwijs wordt opgeheven.

Art. 166.

In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : ...

Art. 167.

In artikel 6 van de wet van 17 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, gewijzigd door de wetten van 27 juli 1971 en 15 juli 1985 worden de volgende wijzigingen aangebracht : ...

Art. 168.

In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 15 juli 1985 worden de volgende wijzigingen aangebracht : ...

Art. 169.

De Vlaamse Regering heft alle bij koninklijk besluit, bij besluit van de Vlaamse Regering of bij ministerieel besluit opgerichte organen, instellingen, commissies of diensten op die bevoegdheden uitoefenen bedoeld in artikel 158.

[Art. 169bis

De Vlaamse Onderwijsraad kan binnen zijn dotatie de personeelsleden voor secretariaatswerk bij arbeidsovereenkomst blijvend tewerkstellen voor zover deze in dienst waren op 1 januari 1994 met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en functioneel niet in een vervangingsopdracht. De leidend ambtenaar bepaalt welke personeelsleden aan deze voorwaarden voldoen.]

Decr. van 7-7-1998

Art. 170.

Deze titel treedt in werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum.

...

- (1): noot van de redactie : moet naar alle waarschijnlijkheid § 6 worden.