OPGEHEVEN : Wet op de bescherming van de titels van hoger onderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    11 SEPTEMBER 1933
  • publicatiedatum
    B.S.27/09/1933
  • datum laatste wijziging
    01/09/2004

COORDINATIE

Wet 21-11-1938 - B.S. 21-12-1938

Wet 4-5-1949 - B.S. 9-7-1949

Wet 27-7-1955 - B.S. 6-8-1955

Wet 21-1-1963 - B.S. 31-3-1963

Wet 9-4-1965 - B.S. 27-4-1965

Wet 30-6-1966 - B.S. 20-8-1966

Wet 3-3-1970 - B.S. 18-3-1970

Wet 7-4-1971 - B.S. 15-5-1971

Wet 28-5-1971 - B.S. 17-7-1971

Wet 18-2-1977 - B.S. 12-3-1977

Wet 18-2-1977 - B.S. 12-3-1977

Wet 15-7-1985 - B.S. 27-7-1985

Decreet 12-6-1991 - B.S. 4-7-1991

Wet 2-10-1992 - B.S. 19-11-1992

opgeheven door Decr. 4-4-2003 - B.S. 14-8-2003

ALBERT, Koning der Belgen,

Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.

I. Niemand mag de titel voeren :

a) [van één van de academische graden bedoeld in de wetten op de toekenning der academische graden en het programma der universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, of van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap indien hij het diploma ervan niet verworven heeft overeenkomstig deze wet of dit decreet;]

Decreet van 12-6-1991

[b)]² van de niet-wettelijke graad van kandidaat, licentiaat, geaggregeerde, apotheker, doctor of ingenieur, met of zonder nadere bepaling, zo hij er het diploma niet van behaald heeft, hetzij aan een Belgische universiteit, zoals deze bepaald wordt in de wetgeving op het toekennen der academische graden en het programma der universitaire examens, of aan een instelling die ertoe gemachtigd is, een gelijkaardige wettelijke graad toe te kennen, hetzij aan de Rijksveeartsenijschool, hetzij aan een landbouwinstituut, dat erkend is krachtens de wet op het landbouwonderwijs, [hetzij aan het Universitair instituut voor de overzeese gebieden.]¹

[ ]¹ Wet 4-5-1949; [ ]² Wet van 9-4-1965

II. [...]

Wet van 2-10-1992

[ [[De titel van burgerlijk ingenieur mogen eveneens voeren]] de personen die een diploma van ingenieur bekomen hebben in een der Belgische universiteiten, bepaald bij de wetgeving op het toekennen der academische graden en het programma der universitaire examens, of in een instelling aan welke de toelating werd verleend de graad van burgerlijk ingenieur uit te reiken krachtens dezelfde wetgeving.]

Wet 21-11-1938; [[ ]] Wet van 2-10-1992

[...]

Wet van 2-10-1992

III. [a) Mogen ook de titel voeren :

1° [[van kandidaat, licentiaat en doctor in de psycho-pedagogische wetenschappen en van geaggregeerde voor het hoger middelbaar onderwijs voor de pedagogische en psychologische wetenschappen, zij die het diploma van die graden behaald hebben aan de Rijksuniversiteit te Bergen.

2° van kandidaat in de politieke en sociale wetenschappen, zij die het diploma van die graad behaald hebben aan de "Facultés universitaires Notre Dame de la Paix" te Namen of aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen; van kandidaat, licentiaat en doctor in de politieke en administratieve wetenschappen, zij die het diploma van die graden behaald hebben aan de "Faculté universitaire catholique" te Bergen;

van kandidaat in de economische, sociale en politieke wetenschappen, zij die het diploma van die graad behaald hebben aan de "Facultés universitaires Saint-Louis" te Brussel;

van kandidaat in de economische, sociale en politieke wetenschappen, zij die het diploma van die graad behaald hebben aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius te Brussel;

van kandidaat, licentiaat en doctor in de economische en sociale wetenschappen, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs voor de economische en sociale wetenschappen, zij die het diploma van die graad behaald hebben aan de Rijksuniversiteit te Bergen;

van licentiaat en doctor in de politieke en sociale wetenschappen, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs voor de politieke en sociale wetenschappen, zij die het diploma van die graad behaald hebben aan die Universitaire Instelling Antwerpen;

3° van kandidaat, licentiaat en doctor in de economische en sociale wetenschappen, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs voor de economische en sociale wetenschappen zij die het diploma van die graden behaald hebben aan de "Facultés universitaires Notre Dame de la Paix" te Namen;

4° van kandidaat, licentiaat en doctor in de toegepaste economische wetenschappen, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs voor de toegepaste economische wetenschappen, van kandidaat, licentiaat en doctor in de handelswetenschappen, met of zonder bijkomende kwalificatie, van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs voor de handelswetenschappen, van handelsingenieur, zij die het diploma van die graden behaald hebben aan het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen, aan de Rijksuniversiteit te Bergen, aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen of aan de "Faculté universitaire catholique" te Bergen.]]

5° van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handelswetenschappen, met of zonder bijkomende kwalificatie, of van handelsingenieur, zij die het diploma van die graden overeenkomstig de wet hebben behaald in een handelshogeschool, georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Staat of ten overstaan van de centrale examencommissie;

6° van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs voor de handelswetenschappen, zij die het diploma van die graad hebben behaald onder de door de Koning bepaalde voorwaarden :

ofwel in de inrichtingen daartoe erkend door de wet of door de Koning;

ofwel ten overstaan van de centrale examencommissie;

7° van kandidaat-vertaler, licentiaat-vertaler of licentiaat-tolk, zij die het diploma van die graden hebben behaald onder de door de Koning bepaalde voorwaarden, in de daartoe door Hem erkende inrichtingen;]

Wet 9-4-1965; [[ ]] Wet van 28-5-1971

[8° van kandidaat in de bestuurswetenschappen en van licentiaat in de bestuurswetenschappen, zij die het diploma van die graden hebben behaald, onder de door de Koning bepaalde voorwaarden, aan het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen te Elsene, aan het Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen te Antwerpen, en aan het "Institut d'Enseignement supérieur Lucien Cooremans", te Brussel;]

Wet van 3-3-1970

[9° van licentiaat en van doctor in de politieke en sociale wetenschappen, zij die het diploma van die graden hebben behaald aan de Universitaire Instelling Antwerpen.]

Wet van 7-4-1971

[10° van kandidaat-industrieel ingenieur, van industrieel ingenieur, zij die het diploma van die graden overeenkomstig de wet hebben behaald.]

Wet van 18-2-1977

[11° van kandidaat in de architectuur, van architect, zij die het diploma van deze graden overeenkomstig de wet behaald hebben.]

Wet van 18-2-1977

[12° van kandidaat in de nautische wetenschappen, van licentiaat in de nautische wetenschappen, zij die het diploma van deze graden overeenkomstig de wet behaald hebben.]

Wet van 15-7-1985

[b]² Mogen de titel van technisch ingenieur voeren, degenen welke het diploma van deze graad verworven hebben, overeenkomstig de wet, aan een door de [Staat, de provincies en de gemeenten ingerichte of gesubsidieerde]¹ technische hogeschool of voor een centrale examencommissie.

[ ]¹ Wet 21-1-1963; [ ]² Wet van 9-4-1965

[c]² [Mogen de ditel van licentiaat en van doctor in de godsgeleerdheid voeren, diegenen welke het diploma van deze graad verworven hebben in een door de Koning erkende faculteit der protestante godgeleerdheid.]¹

[ ]¹ Wet 21-1-1963; [ ]² Wet van 9-4-1965

[d) De titel van kandidaat burgerlijk ingenieur of van burgerlijk ingenieur mogen ook voeren degenen die het diploma van de graad van kandidaat burgerlijk ingenieur polytechnische afdeling of van de graad van burgerlijk ingenieur polytechnische afdeling bij de Koninklijke Militaire School behaald hebben.

De titel van kandidaat of van licentiaat in de sociale en militaire wetenschappen of in de militaire en luchtvaartwetenschappen of in de militaire en zeevaartwetenschappen mogen ook voeren degenen die na 1 januari 1963, wat de kandidaturen betreft, en na 1 januari 1965, wat de licenties betreft, de diploma's van die graden bij de Koninklijke Militaire School hebben behaald.]

Wet van 2-10-1992

IV. [Mogen de titel voeren van kandidaat, licentiaat, doctor of ingenieur, gevolgd door de door de Koning aangenomen of opgelegde bepaling, zij die, voor de bekendmaking van deze wet, het diploma van die graad hebben bekomen aan een school door de Koning erkend met het oog op het afleveren van het diploma, of aan een school, waarvan de Koning de wetenschappelijke waarde zal hebben erkend. Bij koninklijk besluit zal, uiterlijk binnen de zes maanden na de afkondiging van deze wet, de lijst van die scholen worden vastgesteld.]

Wet van 21-11-1938

V. [De abbreviatie "Ir" voor de titel van ingenieur wordt voorbehouden aan degenen die de titel van burgerlijk ingenieur, van landbouwkundig ingenieur of van ingenieur voor de scheikunde en voor de landbouwindustrieën mogen voeren.]

Wet van 30-6-1966

Art. 2.

Niemand mag de titel van een in het buitenland verworven graad voeren, die overeenstemt met een der in bovenstaand artikel 1 voorziene graden, tenzij [de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort] hem daartoe machtigt.

Wet van 9-4-1965

Art. 3.

I. Wie zich, zonder daartoe gerechtigd te zijn in het openbaar een der in bovenstaande artikelen 1 en 2 voorziene titels toekent, wordt gestraft met een boete van tweehonderd tot duizend frank.

II. Wordt gestraft met een boete van honderd tot vijfhonderd frank, hij die de door hem gevoerde titels verandert door een schrapping of toevoeging van woorden [of hij die abbreviatie "Ir." gebruikt in tegenstrijd met artikel 1, § V].

Wet van 21-11-1938

III. [Loopt dezelfde straf op, hij die in het openbaar een der titels voert, voorzien in artikel 1, 1d, III en IV, of in artikel 2, en daarbij niet hetzij uitdrukkelijk, hetzij door middel van door de Koning toegelaten beginletters, de instelling of de examencommissie aanduidt, welke hem de graad heeft toegekend, waarop hij zich beroept.

Deze bepaling is niet van toepassing op de ingenieurs, die houder zijn van het diploma van een niet-wettelijke graad, verleend door een Belgische universiteit, zoals die bepaald wordt bij de wet op het toekennen der academische graden en het programma der universitaire examens of door een instelling die, krachtens dezelfde wet, daarmede wordt gelijkgesteld.]

Wet van 21-11-1938

IV. [Loopt dezelfde straf op, hij die in het openbaar de titel voert van burgerlijk ingenieur of van technisch ingenieur, tot het behoud van dewelke hem toelating werd verleend krachtens § II van onderstaand artikel 5, en deze titel niet doet volgen door de bepaling, opgelegd door de Commissie, alsmede door de vermelding van onderhavige wet.]

Wet van 21-11-1938

V. [Loopt dezelfde straf op, hij die geen houder is van een der titels van ingenieur, voorzien bij deze wet, en in het openbaar in de aanduiding van het beroep, dat hij uitoefent, het woord ingenieur met of zonder nadere bepaling gebruikt.

De personen, die voor de 20ste januari 1938 doorgaans door het hoofd der onderneming, aan welke zij verbonden zijn, met de naam van ingenieur bestempeld werden en die er, op die datum, werkelijk functiën uitoefenden, welke gewoonlijk aan een ingenieur toevertrouwd worden, zullen echter de titel van ingenieur bij die onderneming mogen blijven voeren. Binnen zes maanden na het bekendmaken van deze bepaling moeten zij zulks aanvragen aan de Koning, welke de aanvragen zal laten onderzoeken door een te dien einde ingestelde Commissie; deze zal moeten nagaan of bovenstaande voorwaarden vervuld werden.]

Wet van 21-11-1938

VI. [Loopt dezelfde straf op hij die, onder welke vorm ook aanduidingen of tekens gebruikt die kunnen misleiden omtrent het bezit van een van de in artikel 1 bedoelde titels.]

Wet van 9-4-1965

Art. 4.

Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een boete van tweehonderd tot duizend frank, of slechts met een dezer twee straffen, hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, uitreikt of zich aanbiedt voor het uitreiken van de diploma's, getuigschriften of om het even welke attesten, welke de graden van kandidaat, licentiaat, geaggregeerde, apotheker, doctor of ingenieur, met of zonder nadere bepaling toekennen, of welke, door de bewoordingen waarin zij zijn opgesteld, het uiterlijk voorkomen hebben van de in bovenstaand artikel 1 opgesomde diploma's.

De diploma's of getuigschriften worden verbeurd verklaarden vernietigd.

[Loopt de straf op, aangeduid onder § II van artikel 3, de werkgever, die in het openbaar met de naam van ingenieur bestempelt een bediende, wie het niet toegelaten is de titel van ingenieur, krachtens deze wet, te voeren, of die hem ge-biedt gebruik te maken van bedoelde hoedanigheidsaanduiding.]

Wet van 21-11-1938

Hoofdstuk VII van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 85 van hetzelfde Wetboek, zijn toepasselijk op dit misdrijf.

Overgangsbepalingen

Art. 5.

I. In afwachting dat de bij nr. III, litt. a,b en c van artikel 1 dezer wet bedoelde wetten zijn afgekondigd, worden de onder deze letters voorkomende bepalingen vervangen door de volgende :

"Mogen ook de titel van licentiaat of van handelsingenieur voeren, diegenen welke het diploma van die graad verworven hebben, overeenkomstig de door de regering vastgestelde regels, aan een door de Koning erkende handelshogeschool of voor een centrale examencommissie."

"Mogen ook de titel van technisch ingenieur voeren, diegenen welke het diploma van die graad verworven hebben, overeenkomstig de door de regering vastgestelde regels aan een door de Koning erkende technische hogeschool of voor een centrale examencommissie."

II. Binnen de acht dagen na de afkondiging dezer wet, zal de Koning een bijzondere commissie benoemen, in meerderheid bestaande uit universiteitsprofessoren en de wijze van hare werkzaamheid vaststellen. Zij zal worden voorgezeten door de Minister van Openbaar Onderwijs of diens afgevaardigde. De personen die voor 1 januari 1926, de titel van ingenieur hebben aangenomen zonder een der bij de artikelen 1 en 2 bedoelde diploma's te hebben bekomen, doch kunnen doen blijken van werken, die minstens een gelijke bekwaamheid vergen als die welke de houders van die diploma's bezitten, kunnen, binnen de 12 maanden volgende op de afkondiging der wet, zich tot die commissie wenden; deze zal beslissen of er aanleiding toe bestaat hem te machtigen de titel van burgerlijk ingenieur of van technisch ingenieur te voeren, met of zonder nadere bepaling.