[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse Regering houdende samenstelling van
de Raad voor het Hoger Onderwijs en zijn afdelingen van de Vlaamse
Onderwijsraad.
goedkeuringsdatum
27 FEBRUARI 1992
publicatiedatum
B.S.22/04/1992
datum laatste wijziging
06/12/1996
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 24/07/1996 (B.S. 06/12/1996)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 31 juli 1991 betreffende het
onderwijs-II, inzonderheid op de artikelen 153, 2° , 154 en 170, gewijzigd
bij het decreet van 23 oktober 1991;
Gelet op het
advies van de Algemene Raad van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 23 oktober
1991;
Gelet op het akkoord van de
Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, gegeven op 12 december
1991;
Gelet op de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1,
gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de
dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de
Raad van het Hoger Onderwijs en zijn afdelingen van de Vlaamse Onderwijsraad zo
spoedig mogelijk operationeel moeten worden gemaakt;
Op voorstel van de Gemeenschapsminister van Onderwijs en
Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
De Raad voor het Hoger Onderwijs
bestaat uit 27 effectieve en 27 plaatsvervangende leden :
1° De inrichtende machten : 9 effectieve en 9
plaatsvervangende leden, waarvan 3 namens de universiteiten, 3 namens het hoger
onderwijs van het korte type en 3 namens het hoger onderwijs van het lange
type. De kandidaat-vertegenwoordigers uit de universiteiten worden voorgedragen
door de Vlaamse Interuniversitaire Raad. De helft van de vertegenwoordigers
voor het hoger onderwijs buiten de universiteit wordt voorgedragen door de
representatieve organisaties van inrichtende machten van het officieel
onderwijs; de andere helft wordt voorgedragen door de representatieve
organisaties van de inrichtende machten van het vrij onderwijs;
2° het personeel : 6 effectieve en 6
plaatsvervangende leden waarvan twee vertegenwoordigers van het
universiteitspersoneel, twee van het personeel van het hoger onderwijs van het
korte type en twee van het personeel van het hoger onderwijs van het lange
type. Onder de vertegenwoordigers van het hoger onderwijs buiten de
universiteit moeten evenveel vertegenwoordigers zetelen uit het officieel
onderwijs als uit het vrij onderwijs. De vertegenwoordigers van het personeel
worden voorgedragen door de representatieve vakbonden;
3° de studenten : 6 effectieve en 6 plaatsvervangende leden,
nl. de vertegenwoordigers van de studenten uit de afdelingen voor het
universitair onderwijs, voor het hoger onderwijs van het lange type en voor het
hoger onderwijs van het korte type;
4° de
socio-economische milieus : 4 effectieve en 4 plaatsvervangende leden,
aangeduid door de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen;
5° de administratie : 2 effectieve en 2 plaatsvervangende
leden, voorgedragen door de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk
Onderzoek.
Art. 2.
§ 1. De afdeling
voor het universitair onderwijs bestaat uit 17 effectieve en 17
plaatsvervangende leden :
1° de inrichtende
machten : 6 effectieve en 6 plaatsvervangende leden, voorgedragen door de
Vlaamse Interuniversitaire Raad;
2° het
personeel : 4 effectieve en 4 plaatsvervangende leden, voorgedragen door de
representatieve vakbonden;
3° de studenten :
2 effectieve en 2 plaatsvervangende leden, worden verkozen door de groep van
studentenafgevaardigden, zetelend in de beheersorganen of de
geïnstitutionaliseerde overlegorganen van de universiteiten die dan als
kiescollege vergadert;
4° de
socio-economische milieus : 4 effectieve en 4 plaatsvervangende leden,
aangeduid door de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen;
5° de administratie : 1 effectief en 1 plaatsvervangend lid,
voorgedragen door de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk
Onderzoek.
...
Art. 3.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 1 november 1991.
Art. 4.
De Gemeenschapsminister bevoegd
voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.