Besluit van de Vlaamse regering betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs

  • goedkeuringsdatum
    05 DECEMBER 2003
  • publicatiedatum
    B.S.29/01/2004
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    14/10/2021
  • erratum
    B.S.10-3-2004

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 04/02/2005 (B.S. 10/03/2005)

(2) B.Vl.R. van 30/09/2005 (B.S. 07/02/2006)

(3) B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)

(4) B.Vl.R. van 05/05/2020 (B.S. 02/06/2020) detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse dringende maatregelen in onderwijs ingevolge COVID-19
;

(5) B.Vl.R. van 03/09/2021 (B.S. 14/10/2021) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering over ICT-coördinatie
;

De Vlaamse regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs-XIV, inzonderheid op artikel X.52, X.53, X.54 en X.55, gewijzigd bij het decreet van 2 juli 2003;

Gelet op het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs inzonderheid op artikel 153sexies, ingevoegd bij het decreet van 2 juli 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 8 juli 2003;

Gelet op Protocol nr. 507 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderhandeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op Protocol nr. 275 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelende onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op advies 35.884/1 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op :

1° de scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs;

2° de onderwijsinstellingen voor voltijds secundair onderwijs, deeltijds beroepssecundair onderwijs, deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;

3° de centra voor volwassenenonderwijs;

4° de instellingen voor deeltijds kunstonderwijs,

[5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
5° de centra voor basiseducatie.5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

hierna instellingen te noemen.

HOOFDSTUK II. - De wegingsfactor en de coëfficiënt

Art. 2.

De wegingsfactor, zoals bedoeld in [3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel VI.6 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] , wordt als volgt vastgesteld :

1° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
1,224882506 voor de leerlingen in het basisonderwijs;5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

2° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
1,153471682 voor de leerlingen in de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers, de B-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de leerlingen van de tweede, derde en vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs;5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

3° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
0,97368015 voor de leerlingen in de A-stroom van de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs, de tweede en de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, het kunstsecundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs;5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

4° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
0,001984075 voor de lesurencursist in de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie;5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

[5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
5° 0,305845442 voor de leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs.5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

Art. 3.

De coëfficiënt, bedoeld in [3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel VI.6 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] , wordt als volgt vastgesteld :

1° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
0,065110715B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
] voor de berekening van de puntenenveloppen;

2° [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
0,6706723775B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
] voor de berekening van de werkingsmiddelen.

[4B.Vl.R. van 05/05/2020
B.S. 02/06/2020
3° voor het schooljaar 2019-2020 worden er extra werkingsmiddelen toegekend aan de scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs en de instellingen voor voltijds secundair onderwijs, deeltijds beroepssecundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs. Hierbij bedraagt de coëfficiënt 3,0698. Deze middelen kunnen ook aangewend worden voor het aanstellen van ICT-coördinatoren overeenkomstig artikel 154, § 2 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en artikel 251/1 van de codex secundair onderwijs. De middelen kunnen ook gebruikt worden tijdens het eerste semester van het schooljaar 2020-2021.4B.Vl.R. van 05/05/2020
B.S. 02/06/2020
]

HOOFDSTUK III. - Het samenwerkingsplatform

Art. 4.

Het aantal gewogen leerlingen van het samenwerkingsplatform als bedoeld in [3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel VI.5, § 2, tweede lid, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] bedraagt ten minste 1100, behoudens indien een scholengemeenschap en/of een scholengroep deel uitma(a)k(t) (en) van bedoeld samenwerkingsplatform.

HOOFDSTUK IV. - Aanwending van de middelen

Art. 5.

[5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
...5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

Art. 6.

[5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021

Ter uitvoering van artikel VI.7, §1, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 worden de volgende punten in rekening gebracht voor het ambt van ICT-coördinator in het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en de centra voor volwassenenonderwijs:

uren opdracht63 punten ssc. 20285 punten ssc. 301126 punten ssc. 501
aantal puntenaantal puntenaantal punten
1224
2457
35711
47914
591218
6111421
7121725
8141928
9162132
10182435
11192639
12212842
13233146
14253349
15263553
16283856
17304060
18324263
19334567
20354770
21375074
22395277
23405481
24425784
25445988
26466191
27476495
28496698
295168102
305371105
315473109
325676112
335878116
346080119
356183123
366385126

Ter uitvoering van artikel VI.7, § 1, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 worden de volgende punten in rekening gebracht voor het ambt van ICT-coördinator in de centra voor basiseducatie:

uren opdracht120 punten ssc. 501
aantal punten
13
27
310
413
517
620
723
827
930
1033
1137
1240
1343
1447
1550
1653
1757
1860
1963
2067
2170
2273
2377
2480
2583
2687
2790
2893
2997
30100
31103
32107
33110
34113
35117
36120
5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
]

HOOFDSTUK V. - Administratieve toewijzing

Art. 7.

Binnen [5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
...5B.Vl.R. van 03/09/2021
B.S. 14/10/2021
] het samenwerkingsplatform bedoeld in [3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
artikel VI.5, § 1, van de Codificatie sommige bepalingen betreffende het onderwijs3B.Vl.R. van 28/10/2016
B.S. 29/12/2016
] wordt vastgelegd aan welke instelling het betrokken personeelslid administratief wordt aangesteld.

Art. 8.

Het betrokken personeelslid kan voor de vervulling van zijn opdrachten in verband met ICT-coördinatie voor en in andere instellingen van de genoemde scholengemeenschap, de genoemde scholengroep of het genoemde samenwerkingsplatform worden ingezet.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 9.

[1B.Vl.R. van 04/02/2005
B.S. 10/03/2005
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003.1B.Vl.R. van 04/02/2005
B.S. 10/03/2005
]

Art. 10.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.