Decreet houdende de organisatie van
schoolsport
goedkeuringsdatum
13 FEBRUARI 2009
publicatiedatum
B.S.26/03/2009
datum laatste wijziging
17/08/2018
COORDINATIE
(1)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 29/01/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 ;
(2)
Decr. van 09/07/2010 (B.S. 31/08/2010)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XX ;
(3)
Decr. van 01/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXI ;
(4)
Decr. van 04/12/2015 (B.S. 21/12/2015)
detail
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de integratie van de beleidsondersteunende opdracht inzake sport in het agentschap Sport Vlaanderen, en tot wijziging van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012 ;
(5)
Decr. van 15/06/2018 (B.S. 17/08/2018)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVIII ;
Het Vlaams parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
houdende de organisatie van schoolsport
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
[
Schoolsport is het geheel van extracurriculaire sport- en bewegingsactiviteiten, inclusief initiatieven
ter beperking van sedentair gedrag, in schools en naschools verband voor de leerlingen uit het basisonderwijs
en secundair onderwijs, met bijzondere aandacht voor die leerlingen die via het bestaande aanbod van sporten bewegingsactiviteiten buiten schools verband niet worden bereikt.
Schoolsport heeft als doel om leerlingen uit het basisonderwijs en secundair onderwijs te stimuleren om deel
te nemen aan sport- en bewegingsactiviteiten, zowel in georganiseerd verband binnen een sportvereniging, als
in los of anders georganiseerd of ongeorganiseerd verband, om een gezonde levensstijl en een levenslange
deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten te stimuleren.
De organisatie van schoolsport omvat:
1° de innovatie, de planning en de uitvoering van de schoolsport;
2° het stimuleren van de wisselwerking tussen het vak- of leergebied lichamelijke opvoeding en de schoolsport
enerzijds, en de schoolsport en de lokale sportactiviteiten anderzijds.
]
Art. 3.
[
De Vlaamse Regering kan een vereniging zonder winstoogmerk of stichting voor de organisatie van
schoolsport, opgericht conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de
stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, subsidiëren als aan al de volgende voorwaarden
voldaan wordt:
1° uit de statuten blijkt dat in de algemene vergadering en/of de raad van bestuur van de vereniging alleszins
vertegenwoordigers zijn opgenomen van:
a) het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd
onderwijs;
b) de Vlaamse Sportfederatie, de Bond voor Lichamelijke Opvoeding, het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en
Recreatiebeleid;
c) vertegenwoordigers van de non-profitsector die affiniteit hebben met schoolsport;
2° er wordt een subsidieovereenkomst met de Vlaamse Regering afgesloten. In die overeenkomst worden ook de
door de Vlaamse Regering aangewezen experten opgenomen die als waarnemer de algemene vergadering en/of
de raad van bestuur van de vereniging bijwonen;
3° er wordt vierjaarlijks een werkingsverslag voorgelegd, waaruit blijkt dat de bepalingen uit de subsidieovereenkomst werden gerealiseerd;
4° er wordt jaarlijks een jaarplan, een begroting, een jaarverslag en een jaarrekening voorgelegd;
5° de principes over deugdelijk bestuur worden gerespecteerd.
]
Art. 4.
De vereniging, die in aanmerking wil komen
voor subsidies, moet een aanvraagdossier indienen bij de Vlaamse overheid. Dit
dossier omvat de statuten van de vereniging, een subsidieaanvraag, een eerste
budgettaire raming, een concretisering van de doelstellingen en de realisering
van de regionale werking.
Om de vier jaar zal de aanvraag
vernieuwd worden. Uiterlijk op 1 november voorafgaand aan de vierjaarlijkse
periode waarvoor de subsidieovereenkomst wordt afgesloten, moet het dossier
ingediend worden.
De selectie van de vereniging zal gebeuren op
basis van de subsidievoorwaarden zoals vermeld in artikel 3, § 1, 1°
en 2°, en op basis van de volgende inhoudelijke criteria :
a) het dossier beantwoordt aan een duidelijke behoefte in het
onderwijsveld;
b) opname van welomschreven educatieve
doelstellingen;
c) een duidelijke omschrijving van de doelgroep
en hoe deze doelgroep bereikt zal worden.
Art. 5.
De subsidieovereenkomst, vermeld in artikel 3,
§ 1, 3°, wordt gesloten voor vier jaar na goedkeuring van het
aanvraagdossier. In de subsidieovereenkomst worden ten minste de volgende
aangelegenheden vastgelegd :
1° de concretisering van de
doelstellingen en de opdracht van de vereniging;
2° de
wijze waarop de vereniging rapporteert aan de Vlaamse Regering over de eigen
werking en de resultaten hiervan;
3° de wijze waarop de
vereniging een regionale werking uitbouwt;
4° de wijze
waarop de vereniging de kwaliteit van haar werking
opvolgt;
5° de subsidiebedragen en de
uitbetalingsmodaliteiten;
6° de wijze waarop de
subsidieovereenkomst tussentijds kan worden bijgestuurd, hetzij op vraag van de
Vlaamse Regering, hetzij op vraag van de vereniging.
Het
jaarlijks in te dienen jaarplan is gebaseerd op de afspraken in de
subsidieovereenkomst.
Ingeval de Vlaamse Gemeenschap de
subsidiëring in het kader van de schoolsport stopzet, zal het sociaal
passief dat hierdoor ontstaat door de Vlaamse Gemeenschap worden
gedragen.
Art. 6.
De voortgangscontrole van de inhoudelijke
werking van de vereniging wordt toevertrouwd aan een opvolgingsgroep die
opgericht is door de Vlaamse Regering.
De voortgangscontrole
bestaat uit een nauwe opvolging en eventuele bijsturing van de bepalingen zoals
opgenomen in de subsidieovereenkomst, de jaarplannen en de
jaarverslagen.
De opvolgingsgroep brengt advies uit aan de
Vlaamse Regering over de ingediende jaarplannen en de
jaarverslagen.
[
De opvolgingsgroep is als
volgt samengesteld :
1°
een vertegenwoordiger voor de Vlaamse minister bevoegd voor het
Onderwijs;
2° een
vertegenwoordiger voor de Vlaamse minister bevoegd voor
Sport;
3° een
vertegenwoordiger voor de Vlaamse minister bevoegd voor
Begroting;
4° een
vertegenwoordiger voor het Departement Onderwijs en
Vorming;
5°
[een afgevaardigde voor de Vlaamse minister bevoegd voor Mobiliteit;]
6° een
vertegenwoordiger voor het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en
Vorming;
7° een
vertegenwoordiger voor het
[agentschap Sport Vlaanderen]
;
8°
een vertegenwoordiger voor de sectorraad Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd,
Sport en Media;
9° een
vertegenwoordiger voor de Vlaamse
Onderwijsraad;
10° twee
vertegenwoordigers voor de vereniging die overeenkomstig dit decreet
gesubsidieerd wordt;
11°
een expert op vlak van schoolsport die wordt voorgedragen door het Departement
Onderwijs en
Vorming;
12° een expert
op vlak van schoolsport die wordt voorgedragen door het
[agentschap Sport Vlaanderen]
;
]
[13° een afgevaardigde voor de Vlaamse minister bevoegd voor Volksgezondheid.]
De opvolgingsgroep
kan verder aangevuld worden met experten inzake
schoolsport.
Art. 7.
Overeenkomstig artikelen 57 en 58 van de
gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991, zal de
niet-naleving van de subsidieovereenkomst, vermeld in artikel 3, na aanmaning
leiden tot tijdelijke of permanente, volledige of gedeeltelijke inhouding van
de betaling van de schijven of het saldo van de subsidie. De modaliteiten
worden bepaald in de subsidieovereenkomst.
Art. 8.
In artikel 51quater, § 2, eerste lid, van
het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003,
wordt punt 11° opgeheven.
Art. 9.
In artikel 77quater, § 2, eerste lid, van
het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde
personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 14
februari 2003, wordt punt 11 ° opgeheven.
Art. 10.
De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning
en de subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse
Schoolsport;
2° het decreet van 7 mei 2004 betreffende de
onderwijsgebonden sport, gewijzigd bij het decreet van 24 december
2004;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli
1994 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning
en de subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse
Schoolsport.
Art. 11.
In afwijking van artikel 4 moeten de
verenigingen die in aanmerking willen komen voor subsidies voor de eerste
vierjarige periode, die ingaat in het jaar
[2010]
, hun aanvraag uiterlijk
31 december 2008 indienen.
[De duur van de eerste subsidieovereenkomst die na
de inwerkingtreding van dit decreet gesloten wordt, loopt niet verder dan 31
december 2013.]
Art. 12.
Dit decreet treedt in werking op 1 januari
2009.