Vakantieregeling in de centra voor leerlingenbegeleiding

  • referentie
    CLB/2009/03
  • publicatiedatum
    25/11/2009
  • datum laatste wijziging
    16/05/2018
  • wettelijke basis
    Artikel 11 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
  • wettelijke basis
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2018 betreffende de vakantieregeling van de personeelsleden van een centrum voor leerlingenbegeleiding
  • wettelijke basis
  • Deze omzendbrief geeft toelichting bij de vakantieregeling van het personeel in de centra voor leerlingenbegeleiding. Naast de algemene bepalingen wordt er meer uitleg gegeven over de bijkomende vakantiedagen en de pro rata berekening van deze vakantiedagen.
  • Met ingang van 1 september 2018 gelden nieuwe sluitingsperiodes voor de centra en kan een centrum na onderhandeling beslissen om bijkomend maximum 14 kalenderdagen te sluiten. Een personeelslid behoudt daarnaast het recht op 21 bijkomende vakantiedagen, die hij kan opnemen op basis van criteria die in het bevoegde lokaal comité van het centrum worden onderhandeld.
  • Deze maatregelen worden meegedeeld onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring van de regelgeving door de Vlaamse Regering.

1. Vakantieregeling van het personeel in de centra voor leerlingenbegeleiding - Algemene bepalingen

1.1. Sluiting van het centrum

Het personeel van de centra is met vakantie op de dagen dat het centrum gesloten is.

De centra zijn gesloten:

- van 25 december tot en met 1 januari

- van 15 juli tot en met 15 augustus

- op zaterdagen en zondagen

- op de wettelijke en decretale feestdagen, deze feestdagen zijn de volgende:

- wettelijke feestdagen: 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november, 25 december

- decretale feestdag: 11 juli

Naast de verplichte sluitingsperiodes, kan een centrum per schooljaar bijkomend maximum 14 kalenderdagen sluiten. Deze bijkomende sluitingsperiode wordt onderhandeld in het bevoegde lokaal comité.

Het centrum deelt deze bijkomende sluitingsdagen elk schooljaar mee aan de leerlingen, de ouders, de scholen en de schoolexterne diensten waarmee het samenwerkt.

1.2. Recht op bijkomende werkdagen vakantieverlof

Bovenop de dagen dat het centrum gesloten is, heeft het personeel nog recht op 21 werkdagen vakantieverlof per volledig schooljaar.

Als het centrum geen gebruik maakt van de mogelijkheid om bijkomend naast de verplichte sluitingsperiodes maximum 14 kalenderdagen te sluiten of als het centrum minder dan 14 kalenderdagen bijkomend sluit, dan worden deze kalenderdagen als werkdagen toegevoegd aan de 21 werkdagen vakantieverlof.

Deze vakantiedagen worden verder in deze omzendbrief de 'bijkomende vakantiedagen' genoemd.

Het personeelslid kan de bijkomende vakantiedagen opnemen gedurende het schooljaar op basis van criteria en afspraken die in het bevoegde lokale comité worden onderhandeld.

Bij onvolledige prestaties en/of bij aanstellingen kleiner dan een volledig schooljaar wordt het aantal dagen vakantie in evenredige mate verminderd. Zie hiervoor punt 2.

2. Pro rata berekening van het aantal bijkomende vakantiedagen

Als een personeelslid in de loop van een schooljaar in dienst treedt of uit dienst treedt, wordt het aantal vakantiedagen tijdens dat schooljaar in evenredige mate verminderd.

Ook als het personeelslid een deeltijdse aanstelling heeft, wordt het aantal bijkomende vakantiedagen in evenredige mate verminderd.

Als het personeelslid onbezoldigd verlof neemt, wordt de bijkomende vakantie opnieuw berekend, hetzij voor het lopende schooljaar, hetzij voor het daaropvolgende schooljaar als een berekening voor het lopende schooljaar niet meer mogelijk is.

Het aantal bijkomende vakantiedagen dat op basis van het aantal gepresteerde dagen wordt berekend, wordt indien nodig afgerond naar de hogere halve dag.

2.1. Aanstellingen kleiner dan een volledig schooljaar

Als een personeelslid in de loop van een schooljaar in dienst treedt en voor de rest van dat schooljaar ononderbroken in dienst blijft, wordt het aantal bijkomende vakantiedagen berekend op basis van de onderstaande formule:

(aantal bijkomende vakantiedagen/12) x Y.

Daarbij staat Y voor het aantal maanden dat het personeelslid tijdens het lopende schooljaar zal werken.

Voorbeeld:

Een personeelslid treedt in dienst op 1 november. Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 14 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 21 bijkomende vakantiedagen zijn. Hij heeft recht op 17,5 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

(21/12) x 10=17,5

Voorbeeld

Een personeelslid treedt in dienst op 1 november. Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 10 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 4 werkdagen vakantie toegevoegd worden aan de 21 bijkomende vakantiedagen.

Het personeelslid heeft recht op 21 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

(25/12) x 10= 21 (20,83 afgerond naar de hogere halve eenheid)

Als een personeelslid in de loop van een schooljaar zijn ambt definitief neerlegt, wordt het aantal bijkomende vakantiedagen van dat schooljaar op dezelfde wijze berekend nl.

(aantal bijkomende vakantiedagen/12) x Y

Daarbij staat Y voor het aantal maanden dat het personeelslid dat het personeelslid tijdens het lopende schooljaar heeft gewerkt.

Voorbeeld:

Een personeelslid treedt uit dienst op 1 april. Het centrum heeft na onderhandeling beslistom 14 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 21 bijkomende vakantiedagen zijn. Hij heeft recht op 12,5 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

(21/12) x 7=12,5 (12,25 afgerond naar de hogere halve eenheid)

Voorbeeld

Een personeelslid treedt uit dienst op 1 april. Het centrum heeft na onderhandeling beslistom 10 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 4 werkdagen vakantie toegevoegd worden aan de 21 bijkomende vakantiedagen. Het personeelslid heeft dan recht op 15 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

(25/12) x 7=15 (14,58 afgerond naar de hogere halve eenheid).

2.2. Deeltijdse aanstellingen

Als een personeelslid een deeltijdse aanstelling heeft, wordt het aantal bijkomende vakantiedagen berekend op basis van de onderstaande formule:

Aantal bijkomende vakantiedagen x (aantal uren prestaties/36).

Voorbeeld:

Een personeelslid is aangesteld voor22/36. Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 14 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 21 bijkomende vakantiedagen zijn.

Het personeelslid heeft recht op 13 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

21 x 22/36 = 13 (12,83 afgerond naar de hogere halve eenheid)

Voorbeeld

Een personeelslid is aangesteld voor 29/36. Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 10 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 4 werkdagen vakantie toegevoegd worden aan de 21 bijkomende vakantiedagen zijn.

Het personeelslid heeft recht op 20,5 dagen voor dat schooljaar, berekend volgens de onderstaande formule:

25 x 29/36 = 20,5 (20,13 afgerond naar de hogere halve eenheid).

2.3. Verloven, afwezigheden en terbeschikkingstellingen

Als een personeelslid één van de hierna vermelde verloven, afwezigheden of terbeschikkingstellingen neemt, worden de bijkomende vakantiedagen in evenredige mate verminderd.

Het gaat hierbij om de volgende verloven, afwezigheden en terbeschikkingstellingen:

- ouderschapsverlof;

- verlof voor verminderde prestaties (zowel algemeen als vanaf de leeftijd van 55 jaar) ;

- voltijdse of deeltijdse loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof, palliatief verlof, bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid);

- volledig zorgkrediet, halftijds zorgkrediet of zorgkrediet met een vijfde;

- verlof om een stage te vervullen in een andere betrekking (gemeenschapsonderwijs);

- verlof om dwingende redenen van familiaal belang (gemeenschapsonderwijs);

- verlof om kandidaat te zijn voor wetgevende en provinciale verkiezingen (gemeenschapsonderwijs);

- verlof om een ambt uit te oefenen bij een ministerieel kabinet;

- verlof voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van de staat en van de gemeenschappen of gewesten, erkende politiek groepen respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van de groepen;

- verlof toegekend aan personeelsleden die ter beschikking van de koning worden gesteld;

- onbezoldigd ouderschapsverlof;

- verlof wegens opdracht;

- verlof wegens bijzondere opdracht;

- ...;

- politiek verlof;

- afwezigheid voor verminderde prestaties;

- ... ;

- terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;

- terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.

...

Als het personeelslid gedurende bijvoorbeeld het hele jaar verlof voor verminderde prestaties krijgt of deeltijdse loopbaanonderbreking neemt en daarbuiten geen andere onbezoldigde verlofdagen opneemt, heeft het recht op het volgende aantal bijkomende vakantiedagen volgens onderstaande formule:

Aantal bijkomende dagen vakantie x (aantal uren prestaties/36)

Voorbeeld

Een personeelslid met voltijdse opdracht (36/36) neemt een halftijdse loopbaanonderbreking voor een volledig schooljaar. Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 14 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 21 bijkomende vakantiedagen zijn.

21 x (18/36) = 10, 5

Dit personeelslid heeft recht op 10,5 bijkomende vakantiedagen.

Voorbeeld

Een personeelslid met voltijdse opdracht (36/36) neemt een loopbaanonderbreking 1/5 voor een volledig schooljaar.Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 10 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 4 werkdagen vakantie toegevoegd worden aan de 21 bijkomende vakantiedagen.

25 x (29/36) = 20,5 (20,14 afgerond naar de hogere halve eenheid)

Dit personeelslid heeft recht op 20,5 bijkomende vakantiedagen.

Als het personeelslid gedurende een aantal maanden afwezig is ten gevolge van een verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling wordt het aantal bijkomende vakantiedagen als volgt berekend:

Aantal bijkomende vakantiedagen x (Y/12)

Waarbij Y = het aantal maanden gedurende dewelke het verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling niet loopt

Voorbeeld

Een personeelslid neemt AVP vanaf 1 oktober tot en met 31 december (= 3 maanden). Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 14 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 21 bijkomende vakantiedagen zijn.

De berekening van het aantal bijkomende vakantiedagen gebeurt dan als volgt.

21 x (9/12)= 16 dagen (15,75 afgerond naar de hogere eenheid)

Voorbeeld

Een personeelslid neemt AVP vanaf 1 oktober tot en met 1 januari (= 4 maanden). Het centrum heeft na onderhandeling beslist om 10 bijkomende kalenderdagen te sluiten, zodat er 4 werkdagen vakantie toegevoegd worden aan de 21 bijkomende vakantiedagen.

De berekening van het aantal bijkomende vakantiedagen gebeurt dan als volgt.

25 x (8/12)= 17 dagen (16,67 afgerond naar de hogere eenheid eenheid).

Als de duurtijd van het verlof, de afwezigheid of de terbeschikkingstelling minder bedraagt dan 1 maand (gerekend van datum tot datum), worden de bijkomende vakantiedagen niet verminderd.

...